Plan: | Bouwinitiatief startblok, Kanaleneneiland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPBOUWINISTARTBLOK-0401 |
In deze paragraaf wordt per bestemming uitgelegd wat de achtergrond is van een bepaalde bestemming.
Artikel 1 Begrippen en Artikel 2 Wijze van metenbevatten de begripsbepalingen en de wijze van meten. Deze regels spreken voor zich en behoeven geen nadere uitleg.
Deze bestemming is toegekend aan het deel van de Beneluxlaan dat binnen het plangebied ligt. De gronden binnen deze bestemming zijn hoofdzakelijk bestemd voor verkeersgebied, groen-, parkeer- en speel- en nutsvoorzieningen en water. Daarnaast zijn bijbehorende wegen, paden, nutsvoorzieningen en kunstwerken en geluidwerende voorzieningen toegestaan. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend passende bouwwerken met een beperkte maatvoering worden gebouwd.
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
De gronden binnen deze bestemming zijn hoofdzakelijk bestemd voor verkeer- en verblijfsgebied, groen-, parkeer- en speel- en nutsvoorzieningen en water. Daarnaast zijn bijbehorende wegen, paden, fietsenstallingen, nutsvoorzieningen en kunstwerken en geluidwerende voorzieningen toegestaan. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend passende bouwwerken met een beperkte maatvoering worden gebouwd. In afwijking van deze maatvoering is, waar dit als zodanig op de verbeelding is aangeduid, een omvangrijkere nutsvoorziening toegestaan.
De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor waterlopen, waterhuishouding, waterbeheer en waterberging, kruisingen met wegverkeer, groenvoorzieningen en kunstwerken. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
De gronden met bestemming “Woongebied” zijn bestemd voor maximaal 360 gestapelde woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf dan wel een bed & breakfast. In de specifieke gebruiksregels (artikel 6.4) worden eisen gesteld aan de omvang en typen bedrijfsactiviteiten van de beroepen of bedrijven aan huis en de bed & breakfast, waarmee onevenredige overlast voor de omgeving moet worden voorkomen. Naast woningen zijn in de eerste bouwlaag ook andere functies toegestaan, waaronder kantoren, dienstverlening en lichte bedrijvigheid. De categorie bedrijven die mogelijk wordt gemaakt, is opgenomen in een separate lijst, die te vinden is in de bijlagen van de regels. Tot slot wordt binnen de bestemming ruimte geboden aan bij de bestemming behorende verkeers- parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
Op de verbeelding is een bouwvlak aangeduid, waarbinnen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van voornoemde functies mogen worden gerealiseerd. De maximaal te realiseren hoogten binnen het bouwvlak zijn eveneens op de verbeelding aangeduid. Buiten het bouwvlak wordt alleen ruimte geboden aan gebouwen van ondergeschikte aard, zoals fietsenstallingen. De maatvoering van deze ondergeschikte bebouwing is in de regels opgenomen. In de regels worden tevens eisen gesteld aan de maatvoering van de op te richten bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder erfafscheidingen.
Artikel 7 Waarde - Archeologie
Deze bestemming is toegekend aan de gronden in het plangebied waar een archeologische verwachtingswaarde is. Door deze dubbelbestemming wordt er een koppeling gelegd tussen het bestemmingsplan en de gemeentelijke verordening op de archeologische monumentenzorg. Via deze verordening worden de archeologische waarden beschermd.
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
De bestemming Waterstaat - Waterkering is een dubbelbestemming. Deze bestemming geldt naast de andere hier voorkomende bestemmingen, waarbij de dubbelbestemming "voorrang" heeft. Hierin wordt bepaald dat de aanwezige waterstaatkundige waarden beschermd dienen te worden. Dit betekent dat uitsluitend gebouwd mag worden ten behoeve van de waterstaatkundige functies. Indien binnen deze strook voor de onderliggende bestemming wordt gebouwd dient vooraf advies ingewonnen te worden van de waterbeheerder.
Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat een stuk grond dat al eens was betrokken bij het verlenen van een omgevingsvergunning bij de beoordeling van latere bouwplannen nogmaals wordt betrokken.
Artikel 10 Algemene bouwregels
In de bouwverordening zijn ook voorschriften opgenomen. Het bestemmingsplan gaat vóór deze bepalingen, maar in dit artikel is bepaald welke voorschriften uit de bouwverordening naast het bestemmingsplan van kracht blijven. Het gaat daarbij om voorschriften van stedenbouwkundige aard, zoals de bereikbaarheid van bouwwerken van werkverkeer en brandblusvoorzieningen, bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten, de ruimte tussen bouwwerken en parkeergelegenheid bij gebouwen.
Daarnaast regelt dit artikel de mogelijkheid voor (beperkte) overschrijdingen van bebouwingsgrenzen die op de kaart zijn aangegeven.
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
De Wro bevat een algemeen verbod om de gronden en bebouwing in strijd met het bestemmingsplan te gebruiken. Een algemeen gebruiksverbod hoeft derhalve niet meer in de planregels te worden opgenomen. Het is wel mogelijk om in het bestemmingsplan aan te geven wat onder verboden gebruik in ieder geval wordt verstaan. In dit artikel is opgenomen dat onder verboden gebruik wordt verstaan: onbebouwde gronden te gebruiken als staanplaats voor onderkomens als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan of als stortplaats voor puin en afvalstoffen.
Het gebruik of bouwen in strijd met het bestemmingsplan was vroeger onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening via een algemene gebruiksbepaling en strafbepaling geregeld in het bestemmingsplan. Onder de Wet ruimtelijke ordening was een en ander geregeld in de wet zelf. Met de invoering van de Wabo is dat opnieuw gewijzigd. Nu is het als volgt geregeld. Voor elke verandering van gebruik (in ruime zin) die in strijd komt met een bestemmingsplan is volgens artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo een omgevingsvergunning nodig. Indien voor een dergelijk planologisch strijdig gebruik geen omgevingsvergunning wordt gevraagd of een gevraagde vergunning niet wordt verleend, komt dit gebruik dus in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo. Dat artikel kan vervolgens bestuursrechtelijk of strafrechtelijk via de Wet op de economische delicten worden gehandhaafd.
Strijdig gebruik met planologische regelingen waarvan afwijking niet is toegestaan, valt niet onder artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo. Met het oog op dergelijk gebruik is in artikel 7.2 Wet ruimtelijke ordening een verbodsbepaling opgenomen bij de invoering van de Wabo.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
Dit artikel regelt de afwijkingsmogelijkheden voor het college van burgemeester en wethouders. Dit heeft primair tot doel enige flexibiliteit in de regels aan te brengen. Ze kunnen worden toegepast als er niet op grond van de bestemmingsregelingen in hoofdstuk 2 al een afwijkingsmogelijkheid is. Het gaat dan om een afwijking van maten, afmetingen en percentages, het plaatsen van objecten van beeldende kunst, het realiseren van kleine nutsgebouwtjes.
Artikel 13 Algemene wijzigingsregels
Met dit artikel wordt aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid geboden de in het plan opgenomen bestemmingen beperkt en onder voorwaarden te wijzigen. Tevens kan met deze wijzigingsregels een kinderdagverblijf mogelijk worden gemaakt, mits is aangetoond dat er geen sprake is van milieutechnische belemmeringen en/of nadelige gevolgen voor de omgeving.
Waarborging akoestisch woonklimaat
Deze regel is op genomen om een goed akoestisch woonklimaat te waarborgen en te voorkomen dat er woningen worden gebouwd die niet voldoen aan de Wet geluidhinder.
Waarborging parkeergelegenheid
Deze regel is opgenomen om te waarborgen dat bij de verschillende bestemmingen voldoende parkeergelegenheid is of wordt gerealiseerd. Dit geldt zowel bij bouwen als bij gebruikswijzigingen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
In het nieuwe Besluit op de ruimtelijke ordening (in werking 1 juli 2008) is overgangsrecht opgenomen dat in elk bestemmingsplan moet worden overgenomen. Indien de in het plan opgenomen regels voor wat betreft gebruik of bebouwing, afwijken van een bestaande legale situatie, dan zijn daarop de overgangsbepalingen van toepassing. De overgangsbepaling heeft tot doel bestaande belangen te respecteren totdat realisering van de nieuwe regels plaatsvindt.
Voor bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, is bepaald dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking niet wordt vergroot. Gehele vernieuwing is in principe uitgesloten, waaronder ook gefaseerde vernieuwing van een bouwwerk wordt verstaan. Het doel van het overgangsrecht is dat het bestaande bouwwerk in de bestaande staat in stand mag worden gehouden. Uitsluitend na het tenietgaan van het bouwwerk door een calamiteit, waarmee onder andere brand of extreme weersomstandigheden wordt bedoeld, is onder voorwaarden gehele vernieuwing toegestaan.
Vergunningplichtige bouwwerken die zonder vergunning zijn opgericht, kunnen door overgangsrecht niet gelegaliseerd worden. Bouwen zonder vergunning is immers een overtreding van de Woningwet die niet door een regeling in een bestemmingsplan ongedaan kan worden gemaakt.
Wel kan met een beroep op het overgangsrecht een aanvraag worden ingediend voor de verbouw van een illegaal bouwwerk. Om te voorkomen dat een dergelijke aanvraag moet worden gehonoreerd, is in de overgangsbepaling van dit plan opgenomen dat deze slechts van toepassing is op legale bouwwerken.
Voor het gebruik dat onder het overgangsrecht valt, is bepaald dat dat gebruik mag worden voortgezet. Het gebruik mag eveneens worden gewijzigd, voor zover de afwijking ten opzichte van het toegestane gebruik niet vergroot wordt.
Hiervoor is reeds aangegeven dat illegale bouwwerken niet gelegaliseerd kunnen worden door overgangsrecht. Voor gebruik is dat in principe wel mogelijk maar vanuit het oogpunt van handhavingongewenst. Gezien het voorgaande is in de overgangsbepaling opgenomen dat het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, van het overgangsrecht is uitgesloten.
Ook na het van kracht worden van dit plan kan dus nog met succes handhavend worden opgetreden tegen gebruik dat reeds in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan. Dit laatste is uiteraard mede afhankelijk van andere aspecten, waaronder de vraag of het strijdige gebruik reeds zolang plaatsvindt dat de gemeente haar rechten heeft verwerkt.
In dit artikel is de naam van het bestemmingsplan, de citeertitel, omschreven.