direct naar inhoud van Regels
Plan: Amsterdamsestraatweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPAMSTERDAMSESTRAA-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aan-huis-verbonden bedrijf:

Beroep of bedrijf dat in een woning of een daarbij bijhorend bouwwerk wordt uitgeoefend, waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent bewoner van de woning is.

Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: een detailhandelsvestiging, een afhaalzaak, een horecabedrijf, een belhuis en een seksinrichting; hieronder wordt onder andere wel verstaan: een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang.

1.2 aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.3 aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 afhaalzaak:

Een specifieke vorm van detailhandel waar in hoofdzaak kant en klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije drank en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie anders dan ter plaatse.

1.5 additionele horeca:

Additionele horeca is een horeca-activiteit die als vanzelfsprekend hoort bij de hoofdfunctie en daaraan ondergeschikt is, zoals kantines bij sportvoorzieningen of in musea of kantoren.

1.6 ambachtelijk bedrijf:

Een bedrijf waarbij het accent ligt op het in handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en leveren van goederen, die verband houden met het ambacht als niet-zelfstandig onderdeel van de onderneming.

1.7 antenne-installatie:

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.8 antennedrager:

Antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.9 archeologisch onderzoek:

Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 beschikt.

1.10 archeologische waarde:

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.11 atelier:

Werkplaats in het bijzonder voor kunstenaars waarbij tevens kunstwerken tentoongesteld en verkocht kunnen

worden.

1.12 bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 bebouwingspercentage:

Het met een aanduiding of in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en bijbehorende bouwwerken.

1.14 bed & breakfast:

Het tegen betaling verstrekken van logies met ontbijt binnen de (bedrijfs) woning.

1.15 bedrijf:

Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, produceren, bewerken/herstellen, installeren en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.16 bedrijfsvloeroppervlak:

De totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten en met uitzondering van gebouwde (ondergrondse of halfverdiept gelegen) parkeervoorzieningen.

1.17 begane grond:

Eerste bouwlaag, die ter hoogte van het maaiveld ligt en niet zijnde de kelder of het souterrain.

1.18 belhuis:

Een onderneming die in de sfeer van publiekgerichte dienstverlening in hoofdzaak is gericht op het aanbieden van diensten op het gebied van telecommunicatie, zoals telefoon- en internetverbindingen.

1.19 besluit Hogere waarde:

Besluit waarin de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting op grond van de Wet geluidhinder is vastgesteld.

1.20 bestaand:
  • a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan:
    • 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Woningwet zijn gebouwd;
    • 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een bouwvergunning op grond van de Woningwet.
1.21 bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak.

1.22 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.23 bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.24 Bevi-inrichting:

Een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.25 bijbehorend bouwwerk:

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.26 bijzondere bouwlaag:
  • a. een bouwlaag die aan de voorzijde en/of eventueel aan de achterzijde een hellend dakvlak heeft en voor het overige deel plat is afgedekt, dan wel
  • b. een ten opzichte van de voorgevel terugliggende bouwlaag.
1.27 bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.28 bouwgrens:

De grens van een bouwvlak.

1.29 bouwlaag:

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een onderbouw, een kap en een bijzondere bouwlaag.

1.30 bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.31 bouwperceelsgrens:

Een grens van een bouwperceel.

1.32 bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.33 bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.34 brutovloeroppervlak:

De totale binnen een gebouw beschikbare vloeroppervlakte, inclusief de verdiepingen.

1.35 consumentenvuurwerk:

Consumentenvuurwerk waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is.  

1.36 creatieve bedrijven:

Bedrijven die zich hoofdzakelijk richten op:

  • creatieve zakelijke dienstverlening: reclame en grafische bedrijven, architecten, industriële ontwerpers;
  • multimedia: bedrijven die in hoofdzaak producten maken of diensten verlenen op het gebied van beeld, geluid, gaming en tekst met gebruikmaking van radio, televisie, computer, internet, mobiele telefonie, print en evenementen;
  • toegepaste kunsten: audiovisuele en fotografiebedrijven, dienstverlenende bedrijven voor kunsten of mode en interieurbedrijven;
  • autonome kunsten: zoals beeldend kunstenaar, muzikanten, theatermakers.
1.37 culturele voorzieningen:

Voorzieningen gericht op kunst, ontspanning, vrijetijdsbesteding en vermaak, zoals theaters, bioscopen, musea, ateliers en muziekcentra.

1.38 cultuurhistorische waarde:

De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.39 dakopbouw:

een ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw, ten behoeve van voorzieningen zoals trappenhuizen, luchtbehandelings- en liftinstallaties.

1.40 detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of het leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder wordt mede verstaan een webwinkel waarbij sprake is van een afhaalpunt voor particulieren en een showroom. Hieronder wordt niet verstaan een afhaalzaak.

1.41 dienstverlening:

Dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus e.d.. Hieronder worden niet verstaan belhuizen.

1.42 functiemengingsfunctie:

Een functie, niet zijnde horeca, die geen of slechts aanvaardbare overlast geeft in de woonomgeving met een uitstraling die past bij het wonen en die, voor zover de functie geheel of gedeeltelijk op publiek gericht is, voor publiek de bij wet voor winkels vastgestelde openingstijden hanteert.

1.43 gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.44 hoofdgebouw:

Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.45 horeca:

Het bedrijfsmatig verstrekken van drank of etenswaren voor gebruik ter plaatse of het exploiteren van zaalaccommodatie. Hieronder worden niet begrepen een coffeeshop of een gelegenheid die zich vooral richt op het bieden van de mogelijkheid tot roken, zoals een shisha lounge.

1.46 hotel:

Het bedrijfsmatig verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en drank voor consumptie ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie. Een locatie uitsluitend bedoeld voor opslag en distributie van artikelen, waar consumenten de via internet bestelde en betaalde producten kunnen afhalen. Op de locatie vindt geen rechtstreekse verkoop of productadvisering via winkel, showroom of etalage plaats.

1.47 internetafhaalpunt:

Een locatie uitsluitend bedoeld voor opslag en distributie van artikelen, waar consumenten de via internet bestelde en betaalde producten kunnen afhalen. Op de locatie vindt geen rechtstreekse verkoop of productadvisering via winkel, showroom of etalage plaats.

1.48 kantoor:

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve werkzaamheden en voor zakelijke dienstverlening, alsmede seminars en congressen die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie van een kantoorhoudende onderneming en kunnen worden beschouwd als onderdeel van de kantoorfunctie.

1.49 kap:

Een gesloten en hellend of gedeeltelijk hellend dak.

1.50 kelder:

Het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat dat geheel onder het peil ligt.

1.51 Lijst bijzondere functies Gemengd - 1:

De Lijst functies Gemengd - 1 die als bijlage 1 deel uitmaakt van deze regels, waarin per adres staat aangegeven welke functies op grond van de bestemming naast andere, in de regels aangewezen functies, toegestaan zijn.

1.52 Lijst bijzondere functies Gemengd - 2:

De Lijst functies Gemengd - 2 die als bijlage 2 deel uitmaakt van deze regels, waarin per adres staat aangegeven welke functies op grond van de bestemming naast andere, in de regels aangewezen functies, toegestaan zijn.

1.53 Lijst cultuurhistorische waarden Amsterdamsestraatweg:

De Lijst cultuurhistorische waarden Amsterdamsestraatweg die als bijlage 3 deel uitmaakt van deze regels, waarin de panden of bouwblokken met een te beschermen cultuurhistorische waarde zijn opgenomen.

1.54 Lijst van Bedrijven functiemenging:

De Lijst van Bedrijven functiemenging die als bijlage 4 deel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van bedrijfsactiviteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.55 Lijst van horeca-activiteiten:

De Lijst van horeca-activiteiten die als bijlage 5 deel uitmaakt van deze regels, met een categorie-indeling van horeca-activiteiten aan de hand van het te verwachten effect van een activiteit op de woonomgeving.

1.56 maatschappelijke voorzieningen:

Voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, religie, onderwijs, kinderopvang, buitenschoolse opvang, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.57 nutsvoorzieningen:

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.58 omgevingsvergunning:

Een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.59 onderbouw:

Een kelder of een souterrain.

1.60 ondersteunende horeca:

Horeca die een ondergeschikt onderdeel is van de bedrijfsvoering van de hoofdfunctie van een bedrijf, waarbij een pand de uitstraling behoudt van de hoofdfunctie.

1.61 peil:
  • a. Voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg.
  • b. Voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
    aansluitende afgewerkte maaiveld.
  • c. Voor gebouwen die grenzen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwwerk.
1.62 plan:

Het bestemmingsplan Amsterdamsestraatweg met identificatienummer NL.IMRO.0344.BPAMSTERDAMSESTRAA-VA01 van de gemeente Utrecht.

1.63 platte afdekking:

Een (min of meer) horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw of bijzondere bouwlaag, dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw dan wel de bijzondere bouwlaag beslaat.

1.64 prostitutie:

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.

1.65 seksinrichting:

Een gebouw of een deel van een gebouw, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen, al dan niet met een ander, worden verricht, of vertoningen plaatsvinden van erotische of pornografische aard, zoals een (raam)prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksautomatenhal, parenclub, seksbioscoop of sekstheater, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.66 souterrain:

Het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat maximaal 1,2 m boven het (straat)peil is gelegen.

1.67 speelautomatenhal:

Een inrichting als bedoeld in artikel 1, sub f, van de Verordening op de speelautomatenhallen (Gemeenteblad 1989, nr. 10).

1.68 verblijfsmiddelen:

Voor verblijf geschikte – al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken – voer- en vaartuigen, woonketen, arken, caravans en andere soortgelijke constructies, alsmede tenten; een en ander voorzover deze geen bouwwerken in de zin van de Woningwet zijn.

1.69 verkoopvloeroppervlakte (vvo):

De totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.70 Verordening op de Archeologische Monumentenzorg:

De sedert 22 december 2009 van kracht zijnde Verordening op de Archeologische Monumentenzorg van de gemeente Utrecht.

1.71 voorgevelrooilijn:

Een lijn die wordt bepaald door de naar het openbaar toegankelijk gebied, zoals een weg, openbaar groen of water, gekeerde gevel of het verlengde daarvan, van een hoofdgebouw.

1.72 webwinkel:

Een bedrijfsruimte bestemd voor de distributie van goederen die door particulieren via een website zijn besteld en betaald en die ter plaatse ter verzending worden aangeboden. Er is bij deze bedrijfsruimte geen sprake van een afhaalpunt voor particulieren en van een showroom.

1.73 winkelstraatfunctie:

Een functie met een ruimtelijke uitstraling die goed bij detailhandel past door het hanteren van openingstijden die overeenkomen met de bij wet voor winkels vastgestelde openingstijden en bijvoorbeeld door een gerichtheid op potentiele winkelbezoekers, zoals een kapper, horeca in de categorie D2 van de Lijst van Horeca-activiteiten, een uitzendbureau, een bankfiliaal.

1.74 woning:

Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.75 woonlaag:

Een bouwlaag die voor bewoning is bestemd.

1.76 zendmast:

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn, met inachtneming van lid 3.3.1, bestemd voor:

  • a. op de begane grond en in de bouwlagen daaronder:
  • I. detailhandel;
  • II. de winkelstraatfuncties die genoemd zijn in de Lijst bijzondere functies Gemengd - 1, uitsluitend op de in die bijlage aangewezen adressen;
  • III. andere dan de onder II bedoelde winkelstraatfuncties, maar met inbegrip van horeca in de categorie D2 van de Lijst van horeca-activiteiten, uitsluitend met een omgevingsvergunning die op grond van artikel 3.4.1 is verleend;
  • IV. de op een aangewezen adres voor de begane grond aangeduide andere functie in de Lijst bijzondere functies Gemengd - 1, onder D;
  • V. ondersteunende horeca, uitsluitend met een omgevingsvergunning die op grond van artikel 3.4.3 is verleend;
  • b. op verdiepingen boven de begane grond:
  • I. wonen, eventueel met een aan huis verbonden bedrijf of een bed & breakfast;
  • II. de op een aangewezen adres voor verdiepingen boven de begane grond aangeduide overige functie in de Lijst bijzondere functies Gemengd - 1;
  • c. het behoud van de cultuurhistorische waarden van de panden genoemd in de Lijst cultuurhistorische waarden Amsterdamsestraatweg;
  • d. functies en voorzieningen die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven met de bijbehorende bebouwing ten behoeve van de functies genoemd onder a of b.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het op de verbeelding aangegeven 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden. Als er geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De goothoogte en bouwhoogte van een hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven.
  • d. De bestaande kapvorm of dakafdekking moet worden gehandhaafd, dan wel in die vorm worden vernieuwd.
  • e. Het wijzigen van een hoofdgebouw is in verband met lid 3.1 onder c is alleen toegestaan als geen afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde zoals vermeld in bijlage 3 bij de regels.
  • f. Bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a, b en d mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
3.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bij een hoofdgebouw zijn bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten toegestaan, die zonder omgevingsvergunning kunnen worden verricht.
  • b. Voor gebouwen die als monument zijn aangewezen, geldt dat de bijbehorende bouwwerken zoals bedoeld in de regel onder a alleen achter de achtergevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd.
  • c. Bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan de regel onder a tot en met c mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot. 
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen die achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 meter hoog en voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1meter hoog mogen zijn.
  • b. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • c. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die afwijken de regels onder a en b mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen niet worden vergroot.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Regeling functieverandering, verbod woonfunctie en verbod ondersteunende horeca
  • a. Het veranderen van een functie op de begane grond of een daaronder gelegen verdieping is alleen toegestaan als de te wijzigen functie wijzigt in detailhandel of in een winkelstraatfunctie die volgens de Lijst bijzondere functies Gemengd - 1 op alle adressen is toegestaan.
  • b. Wonen is op de begane grond niet toegestaan.
  • c. Het veranderen van een functie op een verdieping boven de begane grond is alleen toegestaan als de te wijzigen functie wijzigt in wonen.
  • d. Ondersteunende horeca is niet toegestaan.
  • e. Gebruik in strijd met de regels van dit lid is een gebruik in strijd met de bestemming.
3.3.2 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf niet groter is dan 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief aan- en uitbouwen;
  • b. de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-gebonden bedrijf , maximaal 40 m2 bedraagt, indien het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend;
  • c. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. er geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • e. in afwijking van het gestelde onder a mag, indien de vloeroppervlakte van de woning groter is dan
    150 m2, de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf maximaal 60 m², inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, bedragen;
  • f. in afwijking van het gestelde onder b mag, indien de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf maximaal 60 m2 bedragen.
3.3.3 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Omgevingsvergunning voor een winkelstraatfunctie
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regel in lid 3.3.1, onder a, en winkelstraatfuncties toestaan op de begane grond en de daaronder gelegen bouwlagen, voor zover de functie:
  • I. in overeenstemming is met het in het Brancheplan Amsterdamsestraatweg opgenomen beleid en
  • II. een bijdrage levert aan de woon- en leefkwaliteit.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regel in lid 3.3.1, onder a, en de winkelstraatfunctie horeca in de categorie D2 van de Lijst van horeca-activiteiten toestaan, voor zover er geen onevenredige aantasting van de detailhandelsstructuur ontstaat.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regel in lid 3.3.1, onder a, en winkelstraatfuncties toestaan, voor zover de te veranderen functie geen winkelstraatfunctie is en de nieuwe functie de woon- en leefkwaliteit niet aantast.
3.4.2 Omgevingsvergunning voor een winkelstraatfunctie op de verdieping

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regel in lid 3.3.1, onder c en detailhandel of winkelstraatfuncties toestaan op een verdieping boven de begane grond, voor zover de functie:

  • a. dezelfde is als of ondersteunend aan de functie op de begane grond,
  • b. voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijk is,
  • c. geen horecafunctie is en
  • d. geen hinder veroorzaakt voor de aangrenzende woningen.
3.4.3 Omgevingsvergunning voor ondersteunende horeca

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regel in lid 3.3.1 onder d en ondergeschikte ondersteunende horeca bij detailhandel toestaan voor zover:

  • a. de horeca-activiteit een directe relatie heeft met de producten die in de winkel verkocht worden;
  • b. maximaal 30% van het brutovloeroppervlak wordt gebruikt voor ondersteunende horeca;
  • c. het horecadeel niet vanaf de straatzijde zichtbaar is;
  • d. het pand het aanzicht behoudt van een winkel.
3.4.4 Omgevingsvergunning voor een hogere, bij wonen passende categorie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regel in lid 3.3.2 onder c en bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' toestaan, voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving gelijk geacht kunnen worden aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Wijziging binnen aanduidingsvlak Wetgevingzone - wijzigingsgebied
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de percelen met de aanduiding Wetgevingzone - wijzigingsgebied wijzigen in de bestemming Gemengd 2, als op grond van een rapport dat is opgesteld door een onafhankelijke deskundige is vastgesteld dat door leegstand of omzettingen naar andere functies
    • 1. de bedrijven binnen het aanduidingsvlak gezamenlijk geen winkelstructuur meer vormen of
    • 2. voor een goed functioneren van de twee winkelcluster het wijzigen van de bestemming nodig is.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de percelen met de aanduiding Wetgevingzone - wijzigingsgebied wijzigen in de bestemming Wonen, als deze bestemming feitelijk en overeenkomstig de wet gerealiseerd is.
3.5.2 Aanpassen Lijst bijzondere functies Gemengd - 1

Burgemeester en wethouders kunnen de Lijst bijzondere functies Gemengd - 1 wijzigen door:

  • a. een adres met de op het adres aangegeven functie die geen winkelstraatfunctie of horeca is uit de lijst te schrappen na een jaar leegstand of als het gebruik definitief is beëindigd;
  • b. de functie op een aangewezen adres te wijzigen of een adres met een functie aan de lijst toe te voegen, als de functie op dat adres vergund is met toepassing van artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • c. een winkelstraatfunctie toevoegen die op alle adressen is toegestaan, als die functie naar het oordeel van burgemeester en wethouders geen afbreuk kan doen aan de woon- of leefkwaliteit of aan de winkelstructuur;
  • d. een winkelstraatfunctie die op alle adressen is toegestaan af te voeren en voor adressen die het betreft een specifieke winkelstraatfunctie op te nemen in de lijst met specifieke winkelstraatfuncties per adres, als gebleken is dat de algemene vorm van de winkelstraatfunctie afbreuk kan doen aan de woon- of leefkwaliteit of aan de winkelstructuur;
  • e. een adres waar een horecabedrijf is toegestaan te schrappen, als hetzelfde horecabedrijf op een ander adres binnen het plangebied wordt gevestigd met toepassing van dit lid onder f of van lid 4.5.2 onder f;
  • f. een adres toe te voegen waar een horecabedrijf is toegestaan, of, voor zover op dat adres al een horecabedrijf is toegestaan, een zwaardere categorie op het adres toe te staan, als de toevoeging of de verzwaring van de categorie de feitelijke verplaatsing van een bedrijf betekent die een verbetering van de woon- en leefkwaliteit oplevert en per saldo geen verzwaring van overlast door horecabedrijven teweeg brengt.
3.5.3 Actualiseren Lijst van bedrijven 'functiemenging'

Burgemeester en wethouders kunnen de bij deze regels behorende Lijst van bedrijven functiemenging, wijzigen op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.

Artikel 4 Gemengd - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn, met inachtneming van lid 4.3.1, bestemd voor:

  • a. op de begane grond en in de bouwlagen daaronder:
  • I. de functiemengingsfuncties die genoemd zijn in de Lijst bijzondere functies Gemengd - 2, uitsluitend op de in die bijlage aangewezen adressen;
  • II. andere dan de onder I bedoelde functiemengingsfunctie, uitsluitend met een omgevingsvergunning die op grond van artikel 4.4.1 is verleend;
  • III. de op een aangewezen adres voor de begane grond aangeduide andere functie in Lijst bijzondere functies Gemengd - 2;
  • IV. wonen, eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf of een bed & breakfast, uitsluitend met een omgevingsvergunning die op grond van artikel 4.4.2 is verleend;
  • V. detailhandel en winkelstraatfuncties die genoemd zijn in onderdeel A van de Lijst bijzondere functies Gemengd - 1, uitsluitend in hoekpanden;
  • b. op verdiepingen boven de begane grond:
  • I. wonen, eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf of bed & breakfast;
  • II. de op een aangewezen adres voor verdiepingen boven de begane grond aangeduide overige functie in Lijst bijzondere functies Gemengd - 2;
  • c. het behoud van de cultuurhistorische waarden van de panden genoemd in de Lijst cultuurhistorische waarden Amsterdamsestraatweg;
  • d. functies en voorzieningen die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven met de bijbehorende bebouwing ten behoeve van de functies genoemd onder a of b.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het op de verbeelding aangegeven 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden. Als er geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mogen niet meer bedragen de bestaande goot- en bouwhoogte, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven.
  • d. De bestaande kapvorm of dakafdekking moet worden gehandhaafd, dan wel in die vorm worden vernieuwd.
  • e. Het wijzigen van een hoofdgebouw is in verband met lid 4.1 onder c is alleen toegestaan als geen afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde zoals vermeld in bijlage 3 bij de regels.
  • f. Bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a, b en d mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bij een hoofdgebouw zijn bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten toegestaan, die zonder omgevingsvergunning kunnen worden verricht.
  • b. Voor gebouwen die als monument zijn aangewezen, geldt dat de bijbehorende bouwwerken zoals bedoeld in de regel onder a alleen achter de achtergevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd.
  • c. Bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan de regel onder a tot en met c mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot. 
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen die achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 meter hoog en voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1meter hoog mogen zijn.
  • b. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • c. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die afwijken de regels onder a en b mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen niet worden vergroot.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Regeling functieveranderingen, verbod woonfunctie en verbod ondersteunende horeca
  • a. Het veranderen van een functie op de begane grond of een daaronder gelegen verdieping is alleen toegestaan als de te wijzigen functie wijzigt in een functiemengingsfunctie die volgens de Lijst bijzondere functies Gemengd - 2 op alle adressen is toegestaan.
  • b. Wonen is op de begane grond niet toegestaan.
  • c. Het veranderen van een functie op een verdieping boven de begane grond is alleen toegestaan als de te wijzigen functie wijzigt in wonen.
  • d. Gebruik in strijd met de regels van dit lid is een gebruik in strijd met de bestemming.
4.3.2 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf niet groter is dan 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief aan- en uitbouwen;
  • b. de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-gebonden bedrijf , maximaal 40 m2 bedraagt, indien het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend;
  • c. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. er geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • e. in afwijking van het gestelde onder a mag, indien de vloeroppervlakte van de woning groter is dan
    150 m2, de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf maximaal 60 m², inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, bedragen;
  • f. in afwijking van het gestelde onder b mag, indien de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf maximaal 60 m2 bedragen.
4.3.3 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Omgevingsvergunning voor een functiemengingsfunctie
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regel in lid 4.3.1, onder a en functiemengingsfuncties toestaan op de begane grond en de daaronder gelegen bouwlagen, voor zover de functie:
  • I. het in het Amsterdamsestraatweg opgenomen beleid niet doorkruist,
  • II. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist, dan wel een bedrijfsactiviteit die qua aard en invloed op de omgeving daaraan gelijk geacht kan worden, en
  • III. een bijdrage levert aan de woon- en leefkwaliteit.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regel in lid 4.3.1, onder a en functiemengingsfuncties toestaan, voor zover de te veranderen functie geen functiemengingsfunctie is en de nieuwe functie de woon- en leefkwaliteit niet aantast.
4.4.2 Omgevingsvergunning voor wonen op de begane grond

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regel in lid 4.3.1, onder a en b en wonen, eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf of een bed & breakfast toestaan op de begane grond en de daaronder gelegen bouwlagen, voor zover:

  • a. beoordeeld vanuit het belang van transformatie woonruimte met voldoende kwaliteit ontstaat voor wat betreft de omvang, buitenruimte, daglichttoetreding en voorzieningen,
  • b. de nieuwe woning voldoende woonruimte heeft aan een geluidsluwe gevel en
  • c. de woning geen gevel heeft die aan de Marnixlaan of de Sint Josephlaan ligt.
4.4.3 Omgevingsvergunning voor een functiemengingsfunctie op de verdieping

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regel in lid 4.3.1, onder c en functiemengingsfuncties toestaan op een verdieping boven de begane grond, voor zover de functie:

  • a. dezelfde is als of ondersteunend aan de functie op de begane grond,
  • b. voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijk is,
  • c. geen horecafunctie is en
  • d. geen hinder veroorzaakt voor de aangrenzende woningen.
4.4.4 Omgevingsvergunning voor een hogere, bij wonen passende categorie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regel in lid 4.3.2 onder c en bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging toestaan, voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving gelijk geacht kunnen worden aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

4.5 Wijzigingsbevoegdheid
4.5.1 Wijziging naar Wonen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen, als deze bestemming feitelijk en overeenkomstig de wet gerealiseerd is.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen, als de eigenaar van een onroerende zaak schriftelijk akkoord is met de wijziging en voldoende aannemelijk is dat bij de realisatie van de bestemming Wonen voldaan wordt aan de kwaliteitseisen die in lid 4.4.2 genoemd worden.
4.5.2 Aanpassen Lijst bijzondere functies Gemengd - 2

Burgemeester en wethouders kunnen de Lijst bijzondere functies Gemengd - 2 wijzigen door:

  • a. een adres met de op het adres aangegeven functie uit de lijst te schrappen na een jaar leegstand of als het gebruik definitief is beëindigd;
  • b. de functie op een aangewezen adres te wijzigen of een adres met een functie aan de lijst toe te voegen, als de functie op dat adres vergund is met toepassing van artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • c. een functiemeningsfunctie toevoegen die op alle adressen is toegestaan, als die functie naar het oordeel van burgemeester en wethouders geen afbreuk kan doen aan de woon- of leefkwaliteit;
  • d. een algemene functiemengingsfunctie die op alle adressen is toegestaan af te voeren en voor adressen die het betreft een specifieke functiemengingsfunctie op te nemen in de lijst met specifieke functiemengingsfuncties per adres, als blijkt dat de algemene vorm van de functiemengingsfunctie afbreuk kan doen aan de woon- of leefkwaliteit.
  • e. een adres waar een horecabedrijf is toegestaan te schrappen, als hetzelfde horecabedrijf op een ander adres binnen het plangebied wordt gevestigd met toepassing van dit lid onder f of van lid 3.5.2 onder f;
  • f. een adres toe te voegen waar een horecabedrijf is toegestaan, of, voor zover op dat adres al een horecabedrijf is toegestaan, een zwaardere categorie op het adres toe te staan, als de toevoeging of de verzwaring van de categorie de feitelijke verplaatsing van een bedrijf betekent die een verbetering van de woon- en leefkwaliteit oplevert en per saldo geen verzwaring van overlast door horecabedrijven teweeg brengt.
4.5.3 Actualiseren Lijst van bedrijven 'functiemenging'

Burgemeester en wethouders kunnen de bij deze regels behorende Lijst van bedrijven functiemenging, wijzigen op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.

Artikel 5 Maatschappelijk - Onderwijs

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Onderwijs aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. onderwijs;
  • c. de bij de bestemming behorende verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', mag niet worden overschreden. Als er geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De goot- en bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenstalling, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een oppervlakte van 20 m2 per bouwperceel tot een maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'gymzaal' ook voor een gymzaal.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. Het gestelde onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van het gestelde onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen die achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 meter hoog en voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1meter hoog mogen zijn.
  • b. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • c. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die afwijken de regels onder a en b mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen niet worden vergroot.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rijwegen bestaande uit twee keer één rijstrook, in- en uitvoegstroken daar niet bij inbegrepen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water en kruisingen met water;
  • e. waterbeheer en waterberging;
  • f. hoogwaardig openbaar vervoerbanen;
  • g. kruisingen met railverkeer;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. de bij de bestemming behorende verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, reclame-uitingen en kunstwerken.
6.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

6.2.1 Gebouwen
  • a. De oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m² per gebouw.
  • b. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag in afwijking van het bepaalde vermeld onder a., niet meer bedragen dan 4 meter;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten mag in afwijking van het bepaalde vermeld onder a., niet meer bedragen dan 6 meter;
  • d. het gestelde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.

Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeers- en verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer;
  • b. water, waterbeheer en waterberging;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. terrassen;
  • g. bij de bestemming behorende verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, kunstwerken en geluidwerende voorzieningen.
7.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

7.2.1 Gebouwen
  • a. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m² per gebouw;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. het bepaalde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.1 onder a en artikel 7.2.1 onder b voor:

  • a. afwijkingen van de maximale oppervlakte van een gebouw tot ten hoogste 20 m².
  • b. afwijkingen van de maximale bouwhoogte van een gebouw tot maximaal 3 meter.

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf of een bed & breakfast;
  • b. water, waterberging;
  • c. het behoud van de cultuurhistorische waarden van de panden genoemd in de Lijst cultuurhistorische waarden Amsterdamsestraatweg;
  • d. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen, zoals (ondergrondse) gebouwde parkeervoorzieningen, ongebouwde parkeervoorzieningen, bergingen, garageboxen, tuinen, erven en terreinen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het op de verbeelding aangegeven 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden. Als er geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mogen niet meer bedragen de bestaande goot- en bouwhoogte, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven.
  • d. De bestaande kapvorm of dakafdekking moet worden gehandhaafd, dan wel in die vorm worden vernieuwd.
  • e. Het wijzigen van een hoofdgebouw is in verband met lid 8.1 onder c is alleen toegestaan als geen afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde zoals vermeld in bijlage 3 bij de regels.
  • f. Bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a, b en d mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
8.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bij een hoofdgebouw zijn bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten toegestaan, die zonder omgevingsvergunning kunnen worden verricht.
  • b. Voor gebouwen die als monument zijn aangewezen, geldt dat de bijbehorende bouwwerken zoals bedoeld in de regel onder a alleen achter de achtergevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd.
  • c. In aanvulling op de regel onder a mag de bouwgrens aan de voorgevel van de woning worden overschreden door erkers voor zover:
    • 1. in de rij woningen reeds erkers aanwezig zijn op het tijdstip van vaststellen van het bestemmingsplan;
    • 2. de erker de bouwgrens met niet meer dan 1 meter overschrijdt;
    • 3. de hoogte van de erker het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met niet meer dan 0,30 meter overschrijdt;
    • 4. de breedte van de erker niet meer mag bedraagt dan 3,5 meter per woning.
  • d. Bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan de regel onder a tot en met c mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen die achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 meter hoog en voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1meter hoog mogen zijn.
  • b. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • c. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die afwijken de regels onder a en b mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen niet worden vergroot.
8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
  • b. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn.
  • c. Een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist.
  • d. Het aan-huis-verbonden bedrijf leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
8.3.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regel in:

artikel 8.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

8.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld, onder andere ten aanzien van de hoogte opbouw en kapvormen;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.

Artikel 9 Waarde - Archeologie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting.

9.2 Specifieke gebruiksregels

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen, het handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Overschrijden bouwgrens
  • a. Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappenhuizen, hellingbanen, entreeportalen, veranda's en afdaken en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde vermeld onder a voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels door tot gebouwen behorende balkons, afdaken, erkers en dergelijke, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en waarbij de vrije hoogte tot aan het peil minimaal 2,2 meter bedraagt.
11.2 Voorwaardelijke verplichting over parkeren
  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, staat vast dat voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de normen in de beleidsregels zoals die zijn neergelegd in de Nota Parkeernormen Fiets en Auto die als bijlage 1 bij de Parkeernota Stallen en Parkeren 2013 behoort, wordt gerealiseerd.
  • b. Als de in a bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
11.3 Woningvorming en omzetting
  • a. Het veranderen of vergroten van een woning mag niet leiden tot omzetting van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimte of tot de vorming van een extra woning.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder a en omzetting of woningvorming toestaan, als na toepassing van de algemene leefbaarheidstoets en de fysieke leefbaarheidseisen uit de Beleidsregels Hoofdstuk 4 Huisvestingsverordening 2015, blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefmilieu;
    • 2. het verkeer en de parkeersituatie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Strijdig gebruik

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van of het laten gebruiken van:

  • a. onbebouwde gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  • b. onbebouwde gronden en/of bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  • c. stacaravans en recreatiewoningen voor permanente bewoning;
  • d. onbebouwde gronden als kampeerterrein;
  • e. vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • f. onbebouwde gronden als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • g. onbebouwde gronden als stortplaats voor puin en afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen.
12.2 Voorwaardelijke verplichting over parkeren

Het gebruik op grond van de regels in hoofdstuk 2 is slechts toegestaan onder de voorwaarde dat voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen wordt gerealiseerd of in stand gehouden.

12.3 Woningvorming en omzetting zonder bouwkundige aanpassingen
  • a. Een gebruiksverandering waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nodig is mag niet leiden tot de omzetting van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte of tot de vorming van een extra woning.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder a en omzetting of woningvorming toestaan, als na toepassing van de leefbaarheidstoets uit de Beleidsnotitie en beleidsregels woningsplitsen en omzetten die bij de Huisvestingsverordening 2015 horen, blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de privacy van omwonenden;
    • 3. de verkeers- en parkeersituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 13 Algemene aanduidingsregels

13.1 Geluidszone industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone industrie' ligt de rond het industrieterrein gelegen zone als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder buiten welke zone de geluidbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50dB(A) niet te boven mag gaan.

13.2 Wetgevingzone-wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied', bevoegd de daarin voorkomende bestemmingen te wijzigen in de bestemmingen die in de wijzigigingsbevoegdheid staan aangegeven.

Artikel 14 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels voor het toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsregels voor het plaatsen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen;
  • d. het overschrijden van de maximale bouwhoogte van gebouwen voor het plaatsen van hekwerken of borstweringen ten behoeve van dakterrassen, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte met niet meer dan 1,50 meter mag worden overschreden;
  • e. de bestemmingsregels voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  • f. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
  • g. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 55 meter;
  • h. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, trappenhuizen, lichtkappen.

Artikel 15 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn, op grond van artikel 3.6 Wro, bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel


Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Amsterdamsestraatweg.