Plan: | Actualisering diverse gebieden, Leidsche Rijn e.o. |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPACTUALISATIEDGLR-0601 |
Het gemeentelijk archeologiebeleid heeft tot doel bij te dragen aan de historische beeldvorming over Utrecht en zijn bewoners. Om dit doel optimaal te verwezenlijken vervult de gemeentelijke archeologische dienst een actieve rol. In de op de gemeentelijke archeologische waardenkaart aangeduide gebieden waar een onderzoeksverplichting geldt, zal van toekomstige initiatiefnemers tot bodemverstorende activiteiten een inspanning gevraagd kunnen worden om resten uit het verleden op te sporen en zo nodig veilig te stellen.
Voor dit gebied in Leidsche Rijn geldt op sommige locaties een archeologische verwachtingswaarde (zie afbeelding hieronder). Voor deze locaties geldt een onderzoeksplicht en een aanlegvergunningsstelsel en gelden in beginsel bouwregels bij elke ontwikkeling.
Afbeelding: Uitsnede plangebied uit de Waardenkaart Archeologie: Winkelcentrum Terwijde (deelgebied 3)
Afbeelding: Uitsnede plangebied uit de Waardenkaart Archeologie: percelen Veldhuizen, Voorn, Rijksstraatweg e.o., Strijkviertel/Rijnvliet en het 'Passtuk (deelgebieden 5, 6, 7, 8, 9 en 11).
Afbeelding: Uitsnede plangebied uit de Waardenkaart Archeologie: lintbebouwing Smalle Themaat en Thematerweg (deelgebied 11) en een uitsnede plangebied uit de Waardenkaart Archeologie
Voor gebieden van hoge en lage archeologische verwachting geldt vanaf november 2008 beleid dat wordt beschreven in de 'Nota archeologiebeleid Gemeente Utrecht november 2008' . Dit beleid is mede gebaseerd op de recent herziene Monumentenwet (de herziening wordt ook wel de Wet op de Archeologische Monumentenzorg genoemd).
Op grond van het Verdrag van Malta dat vertaald is in hoofdstuk V van de Monumentenwet 1988 zijn gemeenten verplicht om het archeologisch erfgoed te beschermen. De wet biedt de mogelijkheid om een verordening vast te stellen en om de bescherming via bestemmingsplannen te regelen. Het is mogelijk om beide wegen te bewandelen. Gezien de complicaties die optreden bij het beschermen van het archeologisch erfgoed in bestemmingsplannen, is gekozen voor een verordening, en voor een verwijzing daarnaar in bestemmingsplannen.
In de verordening op de archeologische monumentenzorg is een vergunningenstelsel opgenomen ter bescherming van het archeologische erfgoed, waarmee de wettelijk vereiste bescherming kan worden geboden. In het bestemmingsplan wordt, wanneer sprake is van archeologische waarden of verwachting een arcering opgenomen op de kaart (verbeelding) met de bestemming Waarde- archeologisch. In de regels wordt in deze dubbelbestemming opgenomen dat de voor Waarde- archeologie aangewezen gronden mede zijn bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting. In een specifieke gebruiksregel wordt geregeld dat onder een met het bestemmingsplan strijdig gebruik in ieder geval wordt begrepen het handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg. Het bestemmingsplan houdt op deze manier rekening met de archeologische waarden en verwachting, terwijl in strijd handelen met de specifieke gebruiksregel een economisch delict is.
Hoofdstuk V van de Monumentenwet 1988 (artikel 38 en verder) regelt de archeologische monumentenzorg. De wetgever heeft voor de bescherming van het archeologische erfgoed de gemeente de bevoegdheden toegekend waarmee onderzoek afgedwongen kan worden bij verstoring van de grond en waarmee eisen aan dat onderzoek gesteld kunnen worden.
Beschermd archeologisch Rijksmonument
In het plangebied bevindt zich geen beschermd archeologisch Rijksmonument.
Gebieden van hoge archeologische waarde (rode gebieden)
De gebieden met een hoge archeologische waarden bevatten aangetoonde archeologisch sporen waarbij geldt dat, ongeacht de te verstoren oppervlakte, een archeologievergunning moet worden aangevraagd. Op het bedrijventerrein Oudenrijn loopt een dergelijk 'rood gebied'.
Gebieden van hoge archeologische verwachting (gele gebieden)
In gebieden met een hoge archeologische verwachting (zie de gele gebieden in de afbeelding hierboven), dient een vergunning aangevraagd te worden indien het te verstoren gebied een oppervlakte heeft van meer dan 100 m2 en de verstoringsdiepte groter is dan 0,50 meter ten opzichte van het maaiveld.
In de lintbebouwing langs de Rijksstraatweg, delen van Strijkviertel/Rijnvliet en in het gebied Voorn van het plangebied is sprake van een hoge archeologische verwachting.
Gebied van archeologische verwachting (groene gebieden)
In gebieden met een archeologische verwachting (zie de groene gebieden in de afbeelding hierboven) dient een vergunning aangevraagd te worden indien het te verstoren gebied een oppervlakte heeft van meer dan 1000 m2 en de verstoringsdiepte groter is dan 0,50 meter ten opzichte van het maaiveld.
Op de Waardenkaart archeologie zijn delen van enkele deelgebieden (de percelen in Veldhuizen, gebied Voorn, Strijkviertel/Rijnvliet en de lintbebouwing langs de Smalle Themaat en Thematerweg, plus achterliggende natuurgebied) bestempeld tot een gebied met een archeologische verwachting. Tot nu toe zijn echter geen vindplaatsen deze gebieden bekend. Door de ervaring elders in Leidsche Rijn blijkt dat er bij dergelijke gebieden kans is op het aantreffen van archeologische waarden. Bij ontwikkelingen > 1.000 m2 zal dan ook een archeologievergunning moeten worden aangevraagd.
De gebieden met archeologische verwachtingen en -waarde in het plangebied worden beschermd via het vergunningenstelsel in de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg en de specifieke gebruiksregel in het bestemmingsplan.
Indien bij uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische zaken worden aangetroffen, dient conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien 2007) melding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de afdeling Stedenbouw en Monumenten, Team Cultuurhistorie, 030-286 3990 te worden gedaan.