direct naar inhoud van Artikel 28 Wonen
Plan: Actualisering diverse gebieden, Leidsche Rijn e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPACTUALISATIEDGLR-0601

Artikel 28 Wonen

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen al dan niet in combinatie met een aan- huis- verbonden beroep- of bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens voor maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de eerste bouwlaag, met inachtneming van het bepaalde in artikel 28.4.3;
  • c. (gebouwde) parkeervoorzieningen voor de functies vermeld in lid a. en b. tevens ten behoeve van de functies zoals gesteld in de naastgelegen bestemmingen Gemengd en Gemengd - 1;
  • d. de bij deze bestemming behorende (nuts)voorzieningen, tuinen, expeditiestraten, ontsluitingswegen en -paden, (gebouwde) parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, groenvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
28.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende voorwaarden:

28.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. het hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; het bouwvlak mag tot 100% worden bebouwd;
  • b. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden;
  • c. de totale vloeroppervlakte van de in artikel 28.1 onder b. bedoelde maatschappelijke voorzieningen mag ten hoogste 300 m² bedragen, met dien verstande dat de vloeroppervlakte per vestiging ten hoogste
    150 m² mag bedragen.
28.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend 1 meter achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • b. de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 meter bedragen;
  • c. de breedte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de (bouwhoogte) van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de hoogte van het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,30 meter;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen, indien het vrijstaande bijbehorende bouwwerk wordt afgedekt met een kap mag de maximale bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter bedragen;
  • f. de erfzone mag volledig worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken;
  • g. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 300 m2 of minder, mag maximaal 50% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 30 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone;
  • h. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 300 m2 tot 1500 m2, mag maximaal 10% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 75 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone;
  • i. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van meer dan 1500 m2, mag maximaal 5% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 125 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone;
  • j. voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken die worden afgedekt met een kap op percelen zoals bedoeld onder h, mag de goothoogte maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter bedragen.
28.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter (het verlengde van) de voorgevel en 1.50 meter hoog voor (het verlengde van) de voorgevel;
  • b. in afwijking van het gestelde onder a. mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen;
  • c. het gestelde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
28.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van de situering van bebouwing ten opzichte van een zijdelingse perceelsgrens, indien dit noodzakelijk is in verband met de bebouwingskarakteristiek van de omgeving en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

28.4 Specifieke gebruiksregels
28.4.1 Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf


De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend
toegestaan indien:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf niet groter is dan 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 60 m², inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf, maximaal 60 m2 bedraagt, indien het beroep of bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend;
  • c. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' dan wel bedrijfsactiviteiten waarvoor geen milieuvergunning is vereist;
  • d. geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
28.4.2 Bed & breakfast


De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de
hoofdbewoner minimaal 50% van het bruto vloeroppervlak van de woning in gebruik houdt voor wonen.

28.4.3 Maatschappelijke voorzieningen

Maatschappelijke voorzieningen zoals bedoeld in artikel 28.1 onder b. zijn slechts toegestaan als is aangetoond dat er, voor de realisatie, geen milieutechnische belemmeringen zijn vanuit de milieuaspecten: luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering en akoestiek.

28.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 28.4.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging', indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieu aspecten) geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging'.

28.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' te wijzigen door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.