Plan: | Actualisering diverse gebieden |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPACTUALISATIEDG-0402 |
In bestemmingsplannen wordt aandacht besteed aan de veiligheidsrisico's die zware bedrijven kunnen veroorzaken. Naast de bedrijven kan ook het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, spoor of water en door buisleidingen, risico's opleveren. Om deze risico's te beheersen worden in bestemmingsplannen en beheersverordeningen de relaties tussen deze activiteiten en hun omgeving conform wet- en regelgeving verantwoord en vastgelegd.
De normen en richtlijnen voor externe veiligheid zijn onder andere vastgelegd in:
In de circulaire Rnvgs staan twee soorten risico's beschreven waarop de normen en richtlijnen van toepassing zijn: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
Het plaatsgebonden risico (PR) bestaat uit de kans op het overlijden van een onbeschermd persoon die zich 24 uur nabij de ongevallocatie bevindt. De normhoogte voor PR bedraagt 10-6/jaar voor gevoelige bebouwing. Vertaald naar het bestemmingsplan (in dit geval de verbeelding) kan het PR=10-6 worden weergegeven als een contour (10-6 - contour). Rondom een bedrijf is dat vaak een cirkel, langs een transportas zijn dat min of meer parallelle lijnen aan beide zijden. Alle punten op de cirkel of lijnen vertegenwoordigen een plaatsgebonden risico van één op de miljoen jaar. Het plaatsgebonden risico vertegenwoordigt dus een afstandsnorm. Voor de afstand tussen de risicoveroorzakende activiteiten en kwetsbare objecten is die norm een harde grenswaarde. Voor de afstand tot beperkt kwetsbare objecten is die norm een richtwaarde waarvan mag worden afgeweken als daar een gegronde reden voor is. Binnen de 10-6 - contour mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden bestemd of gebouwd. Voor bestaande situaties gelden overgangsregels
Het groepsrisico (GR) geeft de kans per jaar aan dat een groep personen van een bepaalde grootte kan overlijden ten gevolge van een calamiteit. Voor het GR is een zogeheten oriënterende waarde vastgesteld - voor transport bedraagt deze waarde 10-4/jaar bij 10 doden, 10-6/jaar bij 100 doden enzovoort. Het GR is een oriënterende waarde; van deze waarde kan onder voorwaarden worden afgeweken. De circulaire Rnvgs verplicht ertoe dat bij besluiten op grond van de Wet ruimtelijke ordening het groepsrisico wordt beschreven en gemotiveerd. Voor het toetsen van het groepsrisico wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde oriëntatiewaarde. Dit is geen harde wettelijke norm maar een houvast om te toetsen of het groepsrisico acceptabel is al dan niet in combinatie met maatregelen voor de bestrijding van ongevallen. Volgens de circulaire Rnvgs moet het groepsrisico bepaald worden binnen het invloedsgebied, hetgeen bepaald wordt door de afstand waarbij voor 1 % van de blootgestelde personen dodelijk letsel optreedt bij het grootst mogelijke ongeval.
Er zijn twee manieren om het groepsrisico te verlagen. Het is mogelijk maatregelen te nemen bij de risicoveroorzakende activiteit of het is mogelijk maatregelen te nemen in de omgeving daarvan. De mogelijkheid om maatregelen te nemen bij transportroutes over weg, spoor en water zijn op lokaal niveau niet of nauwelijks aanwezig; gemeenten kunnen niet sturen op aantallen vervoersbewegingen.
Het lokale verkeer van gevaarlijke stoffen wordt in het kader van de routeringsregeling geregeld via jaarlijks door vervoerders aan te vragen ontheffingen. De omvang van dit lokale transport is zo gering dat de norm voor PR niet wordt bereikt en het GR ruim onder de oriëntatiewaarde blijft.
Vervoer gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en water
Het risico bij transportassen wordt veroorzaakt door de mogelijkheid van beschadiging van een transportmiddel (tankwagon, schip) als gevolg van een ongeval, bijvoorbeeld een aanrijding en/of door brand. Hierdoor kan een deel of de gehele lading vrijkomen. De meest relevante stoffen zijn vloeibare gassen (b.v. LPG), brandbare vloeistoffen (b.v. benzine) en giftige stoffen. Bij een ongeval met vloeibaar gas kan dat gas vrijkomen en ontbranden met het mogelijk ontploffen van een tankwagon tot gevolg. Een ongeval met brandbare vloeistof zal leiden tot een grote brand met veel hittestraling. Een ongeval met giftige stoffen zal vaak leiden tot de vorming van een giftige gaswolk.
Basisnet
Landelijk is een Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en vaarwegen ontwikkeld. Het Basisnet geeft zekerheid over de te verwachten transportfrequenties en de daarbij behorende zonering. In de loop van 2013 zal de wetgeving zodanig worden aangepast dat de uitgangspunten van het Basisnet, waaronder de transportfrequenties waarmee gemeenten bij risicoanalyses dienen te rekenen, wettelijk worden verankerd. Dit gebeurt door het aanpassen van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en een nieuw vast te stellen Besluit externe veiligheid transportroutes (Btev). Het Btev zal de afstanden tussen transportroutes en (beperkt) kwetsbare objecten en bestemmingen gaan beschrijven. Vooruitlopend hierop zijn die uitgangspunten nu reeds vastgelegd in de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Van de bevoegde gezagen wordt verwacht dat zij toepassing geven aan de circulaire en daarmee anticiperen op het Basisnet. De transportfrequenties, opgenomen in de circulaire, corresponderen met de maximale gebruiksruimte voor het vervoer. Voor de berekening van de risico's ten behoeve van dit plan is om bovenstaande reden uitsluitend gerekend met de Basisnet uitgangspunten.
In en direct rond het plangebied is een inventarisatie gedaan naar risicoveroorzakende activiteiten.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en water
De relevante transportassen liggen voor vrijwel alle deelgebieden op grote afstand van het plangebied. Drie deelgebieden bestaan (grotendeels) uit transportassen voor gevaarlijke stoffen (deelgebieden D, K en X). De deelgebieden D en X bevatten geen (beperkt) kwetsbare objecten en er zijn geen wijzigingen in de transportassen voorzien. Nadere beschouwing is niet nodig. De deelgebieden E, F, G, N, Y en Z liggen wel nabij relevante transport assen en in deelgebied K bevindt zich een beperkt kwetsbaar object. Deze deelgebieden worden hieronder nader toegelicht.
Deelgebied K
Voor de toetsing van het plaatsgebonden risico ten behoeve van dit plan is rekening gehouden met de Basisnet uitgangspunten. Deze toets geldt overigens uitsluitend voor het gasmeet en -regelstation aan de Reijerscop 28; dit is in relatie met de A12 een beperkt kwetsbaar object. Voor de A12 geldt ter hoogte van de Reijerscop 28 een PR=10-6 contour van 26 meter, gerekend vanaf het midden van de weg. De contour komt daarmee niet buiten de grens van het snelwegtracé.
Volgens het Basisnet zijn ook zogenaamde plasbrandaandachtsgebieden (PAG) vastgesteld. Voor de A12 geldt zo'n PAG en bedraagt 30 meter vanaf het midden van de weg. Deze PAG heeft uitsluitend een overlap met de verkeersbestemming en heeft daarom geen consequenties voor het plangebied.
Deelgebied E, F en G
De spoorlijn Utrecht – Amersfoort grenst aan deelgebied E, ligt op 200 meter van deelgebied F en 170 meter van deelgebied G. De spoorlijn maakt geen deel uit van het Basisnet. Dit betekent dat er voor deze spoorlijn geen risicoruimte wordt opgenomen in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en dat in verband met het berekenen van het groepsrisico uitgegaan kan worden van nul transporten. De consequentie hiervan is dat er geen enkele PR contour bestaat en dat het groepsrisico gelijk aan nul is.
Deelgebied N en R
Voor dit deelgebied is het Amsterdam-Rijnkanaal van belang. Voor het Amsterdam-Rijnkanaal bestaat geen PR 10-6 contour die op de oever komt. Wel zal er op basis van het Basisnet een plasbrandaandachtsgebied gaan gelden. Het plangebied blijft echter buiten het PAG zodat nadere beschouwing niet nodig is.
Het groepsrisico is laag en wordt als aanvaardbaar beschouwd, mede rekening gehouden met de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Amsterdam-Rijnkanaal legt geen beperkingen op aan het bestemmingsplan. De onderbouwing van de conclusies en de verantwoording van het groepsrisico zijn weergegeven in bijlage 1 en 2.
Deelgebied Y en Z
Vervoer over het water
Voor het Amsterdam-Rijnkanaal bestaat geen PR 10-6 contour die op de oever komt. Wel zal er op basis van het Basisnet een plasbrandaandachtsgebied gaan gelden. Nieuwe bebouwing zal worden uitgesloten door de bouwvlakken te positioneren buiten deze plasbrandaandachtsgebieden.
Het groepsrisico is laag en wordt als aanvaardbaar beschouwd, mede rekening gehouden met de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Amsterdam-Rijnkanaal legt geen beperkingen op aan het bestemmingsplan.
Vervoer over de A12
Voor de A12 ter hoogte van het plangebied bestaat volgens het Basisnet een PR=10-6 contour van 25 meter. Vanwege de breedte van de A12 ter plaatse komt de PR=10-6 contour niet buiten de grens van het snelwegtracé.
Daarnaast geldt er volgens de uitgangspunten van het Basisnet een plasbrandaandachtsgebied (PAG). Binnen dit PAG bevinden zich in het plangebied geen bestemde bouwvlakken. Het groepsrisico is vrij hoog maar blijft onder de oriëntatiewaarde. Gelet op de afwegingen die ten behoeve van het basisnet zijn gedaan, wordt het groepsrisico als aanvaardbaar beschouwd, mede rekening gehouden met de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid. Het wegvervoer van gevaarlijke stoffen legt geen beperkingen op aan het bestemmingsplan.
Voor de onderbouwing van de conclusies en voor de verantwoording van het groepsrisico wordt verwezen naar bijlage 3, 4 en 5.
Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
In of nabij vrijwel alle deelgebieden van het plangebied bevinden zich geen buisleidingen voor gevaarlijke stoffen. Uitzondering hierop zijn deelgebied A, B, D, K, Y en Z.
Deelgebied A en B
Buiten het plangebied, aan de noordzijde van de Vecht loopt een hogedruk aardgastransportleiding. Deze leiding is van invloed op het plangebied. Het risico bij aardgasleidingen wordt vooral veroorzaakt door de mogelijkheid van beschadiging bij graafwerkzaamheden etc. Het vrijkomende gas zal tot een ontploffing leiden gevolgd door brand.
Vanwege de risico's is een toets uitgevoerd aan risiconormen volgens het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het Bevb beschrijft de afstanden tussen buisleidingen en (beperkt) kwetsbare objecten en bestemmingen. Dit zijn alle plaatsen waar zich regelmatig personen bevinden m.u.v. verkeersdeelnemers. De getoetste normen hebben betrekking op het zogenaamde plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Op geen enkele plek langs het beschreven tracé bestaat er een PR=10-6 contour. De belemmeringenstrook bevindt zich op ruime afstand van het plangebied en is niet relevant. Volgens uitgevoerde berekeningen van de groepsrisico's bestaat er op geen enkele plek langs het tracé van de aardgasleiding een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Het groepsrisico wordt als aanvaardbaar beschouwd, mede rekening gehouden met de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid.
Voor de onderbouwing van de conclusies en een verantwoording van het groepsrisico wordt verwezen naar bijlage 6 en 7.
Deelgebied D
In het noordelijk deel van deelgebied D lopen enkele hogedrukaardgasledingen onder de A2 door.
Het risico bij aardgasleidingen wordt vooral veroorzaakt door de mogelijkheid van beschadiging bij graafwerkzaamheden etc. Het vrijkomende gas zal tot een ontploffing leiden gevolgd door brand.
Toetsing van het plaatsgebonden risico is hier niet aan de orde. Enerzijds bevinden er zich geen PR=10-6 contouren rond de leidingen, anderzijds bevinden er zich binnen het plangebied geen (beperkt) kwetsbare objecten.
Op basis van het Bevb en de bijbehorende regeling (Revb) moet een zone langs de leiding gereserveerd worden van 4 meter aan weerszijden ten behoeve van onderhoud, inspecties etc., de zogenaamde belemmeringenstrook.
Deelgebied K
In het meest westelijke deel van het plangebied lopen enkele hogedrukaardgasledingen, onder andere onder de A12 door.
Toetsing van het plaatsgebonden risico is hier niet aan de orde. Enerzijds bevinden er zich geen PR=10-6 contouren rond de leidingen, anderzijds bevinden er zich binnen het plangebied geen (beperkt) kwetsbare objecten. Het gasmeet en -regelstation aan de Reijerscop 28 wordt ten opzichte van de gasleidingen beschouwd als een onderdeel van het aardgastransportsysteem.
Op basis van het Bevb en de bijbehorende regeling (Revb) moet een zone langs de leiding gereserveerd worden van (in de meeste gevallen) 4 meter aan weerszijden ten behoeve van onderhoud, inspecties etc., de zogenaamde belemmeringenstrook. De leidingen en de belemmeringenstroken zijn op de verbeelding weergegeven. In de planregels zijn voorschriften opgenomen over het gebruik van die strook.
Deelgebied Y en Z
Binnen het deelgebied Z bevindt zich een trace van een brandstof transportleiding. Voor het leidingtracé bevindt de PR=10-6 contour zich op minder dan 5 meter van de leiding en valt daarmee binnen de zogenaamde belemmeringenstrook. Binnen deze belemmeringenstrook bevinden zich geen gebouwen en andere objecten. Het plan voldoet daarmee aan de afstandseisen uit het Bevb.
Het groepsrisico is beperkt en zal ruim onder of rond de grens van 0,1 maal de oriëntatiewaarde blijven. In combinatie met o.a. de goede bereikbaarheid van hulpdiensten en de goede zelfredzaamheid van personen in de nabijheid van de leiding wordt het risico als acceptabel beschouwd.
Voor de onderbouwing van de conclusies en voor de verantwoording van het groepsrisico wordt verwezen naar bijlage 3, 4 en 5.
Bedrijven die vallen onder het Bevi
In vrijwel alle deelgebieden van het plangebied bevinden zich geen Bevi bedrijven. Ook buiten het plangebied bevinden zich geen Bevi bedrijven die van invloed zijn op het plangebied. Uitzondering hierop zijn de deelgebieden D, N, V, W en Z.
Deelgebied D
Op het bedrijventerrein Wetering Noord, aan de Proostwetering is een LPG tankstation gevestigd. Het LPG vulpunt van het station ligt op enige afstand van het station zodat de PR=10-6 contour van het vulpunt een kleine overlap heeft (maximaal ca. 25 meter) met het plangebied. Toetsing van het plaatsgebonden risico is niet aan de orde omdat het uitsluitend om de bestemming 'Verkeer' gaat.
Ook het invloedsgebied heeft een overlap met het plangebied. Berekening en verantwoording van het groepsrisico is echter niet aan de orde omdat het plangebied per definitie (bestemming 'Verkeer') niets bijdraagt aan het groepsrisico.
Deelgebied N
Iets buiten het bestemmingsplangebied ligt een tankstation waar ook LPG wordt verkocht. Dit tankstation is van invloed op het plangebied. De verkoop van LPG leidt tot veiligheidsrisico's vanwege het mogelijk vrij kunnen komen van LPG, en het ontbranden daarvan, en het ontploffen van een LPG tankauto. Vanwege de veiligheidsrisico's bij het tankstation is een toets uitgevoerd aan risiconormen volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Het Bevi beschrijft de afstanden tussen risicovolle bedrijven en (beperkt) kwetsbare objecten en bestemmingen. Dit zijn alle plaatsen waar zich regelmatig personen bevinden m.u.v. verkeersdeelnemers. De getoetste normen hebben betrekking op het zogenaamde plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
LPG verkooppunt 24 Oktoberplein
Aan zowel de grenswaarden als richtwaarden voor het plaatsgebonden risico m.b.t. het LPG vulpunt wordt voldaan. Aan de overige afstandscriteria m.b.t. het ondergrondse LPG reservoir en de afleverzuil wordt eveneens voldaan. Volgens een uitgevoerde berekening van het groepsrisico bestaat er een grote overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Deze overschrijding zal blijven bestaan nadat tankauto's zullen zijn voorzien van een hittewerende coating; deze coatings zijn in de loop van 2010 aangebracht.
In de QRA is onderzocht of het groepsrisico tot onder de oriëntatiewaarde gebracht kan worden door een aantal maatregelen te nemen bij het station, zoals het instellen van zogenaamde venstertijden en het verkleinen van de maximale LPG voorraad in het ondergrondse reservoir. Uit de QRA blijkt dat ook met die maatregelen nog een aanzienlijke overschrijding van de oriëntatiewaarde blijft bestaan.
Met de exploitant van het tankstation is consensus over het opnemen van deze maatregelen in de milieuvergunning. Met het borgen van deze maatregelen wordt de veiligheidssituatie sterk verbeterd.
Tegelijkertijd is met de exploitant van het tankstation gesproken over de afspraken die zijn vastgelegd in het zogenaamde Convenant LPG-autogas van 22 juni 2005. In dat convenant heeft de LPG branche zichzelf opgelegd de verkoop van LPG te stoppen indien het groepsrisico niet teruggebracht kan worden tot onder de oriëntatiewaarde. Omdat de afspraken in het convenant niet afdwingbaar zijn, heeft de gemeente geen mogelijkheden om het groepsrisico beneden de oriëntatiewaarde te krijgen. Gelet hierop wordt het risico geaccepteerd, mede rekening gehouden met de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid.
De onderbouwing van de conclusies over het plaatsgebonden risico en de verantwoording van het groepsrisico zijn weergegeven in bijlage 1 en 2.
Deelgebied V
Vlak buiten het plangebied ligt één tankstation waar ook LPG wordt verkocht. Het invloedsgebied van dit tankstation heeft een overlap met het plangebied.
LPG verkooppunt Beneluxlaan/Europalaan
Voor deelgebied V is er geen overlap met één van de PR contouren. Toetsing is niet relevant.
Volgens een uitgevoerde berekening van het groepsrisico bestaat er net geen overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Bij die berekening is uitgegaan van een hittewerende coating op de tankauto's; deze coatings zijn in de loop van 2010 aangebracht. Door het instellen van zogenaamde venstertijden zou het groepsrisico nog verder teruggebracht kunnen worden. Hierover zullen nog onderhandelingen worden gestart. Bij gebleken haalbaarheid zal een procedure gestart worden tot wijziging van de milieuvergunning.
Het groepsrisico wordt als aanvaardbaar beschouwd, ook zonder het realiseren van de genoemde venstertijden.
De onderbouwing van de conclusies over het plaatsgebonden risico en de verantwoording van het groepsrisico zijn opgenomen in bijlage 8, 9, 10 en 11.
Deelgebied W
Vlak buiten het plangebied liggen twee tankstations waar ook LPG wordt verkocht. Ook bij het GVU gaat het om het tanken van LPG. De invloedsgebieden van alle drie bedrijven hebben een overlap met het plangebied.
LPG verkooppunt Beneluxlaan/Europalaan
Aan zowel de grenswaarden als richtwaarden voor het plaatsgebonden risico m.b.t. het LPG vulpunt wordt voldaan. Aan het afstandscriterium m.b.t. het ondergrondse LPG reservoir wordt eveneens voldaan. De LPG afleverzuil ligt te ver weg, toetsing van het PR is niet relevant.
Volgens een uitgevoerde berekening van het groepsrisico bestaat er net geen overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Bij die berekening is uitgegaan van een hittewerende coating op de tankauto's; deze coatings zijn in de loop van 2010 aangebracht. Door het instellen van zogenaamde venstertijden zou het groepsrisico nog verder teruggebracht kunnen worden. Hierover zullen nog onderhandelingen worden gestart. Bij gebleken haalbaarheid zal een procedure gestart worden tot wijziging van de milieuvergunning.
Het groepsrisico wordt als aanvaardbaar beschouwd, ook zonder het realiseren van de genoemde venstertijden.
LPG verkooppunt Europalaan 6
Voor deelgebied W zijn er geen overlappen met één van de PR contouren. Toetsing is niet relevant.
Volgens een uitgevoerde indicatieve berekening van het groepsrisico bestaat er net geen overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Bij die berekening is uitgegaan van een hittewerende coating op de tankauto's; deze coatings zijn in de loop van 2010 aangebracht. Door het instellen van zogenaamde venstertijden zou het groepsrisico nog verder teruggebracht kunnen worden. Hierover zullen nog onderhandelingen worden gestart. Bij gebleken haalbaarheid zal een procedure gestart worden tot wijziging van de milieuvergunning.
Het groepsrisico wordt als aanvaardbaar beschouwd, ook zonder het realiseren van de genoemde venstertijden.
LPG verkooppunt Europalaan 8 (GVU)
Aan de grenswaarden voor het plaatsgebonden risico m.b.t. het LPG vulpunt wordt voldaan. Aan de richtwaarden voor het plaatsgebonden risico m.b.t. het LPG vulpunt wordt niet voldaan. Zodra de maatregelen van de branche (coating op tankauto's) in de wetgeving zijn verankerd, zal wel aan de richtwaarde worden voldaan.
Contouren die horen bij de afstandscriteria m.b.t. de ondergrondse LPG tank en de afleverzuil hebben geen overlap met deelgebied W, toetsing is niet relevant.
Volgens een uitgevoerde berekening van het groepsrisico bestaat er geen overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Bij die berekening is uitgegaan van een hittewerende coating op de tankauto's; deze coatings zijn in de loop van 2010 aangebracht. Door het instellen van zogenaamde venstertijden zou het groepsrisico nog verder teruggebracht kunnen worden. Hierover zullen nog onderhandelingen worden gestart. Bij gebleken haalbaarheid zal een procedure gestart worden tot wijziging van de milieuvergunning. Het groepsrisico wordt als aanvaardbaar beschouwd, ook zonder het realiseren van de genoemde venstertijden.
De onderbouwing van de conclusies over het plaatsgebonden risico en de verantwoording van het groepsrisico van alle drie genoemde bedrijven zijn weergegeven in bijlage 8, 9, 10 en 11.
Deelgebied Z
Binnen deelgebied Z bevindt zich een brandstoffendepot. Hier vindt opslag plaats van benzine en diesel in grote bovengrondse tanks. Het belangrijkste risico wordt gevormd door de mogelijkheid van het ontstaan van een zeer grote brand.
Vanwege de veiligheidsrisico's bij dit bedrijf is een toets uitgevoerd aan risiconormen volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Het Bevi beschrijft de afstanden tussen risicovolle bedrijven en (beperkt) kwetsbare objecten en bestemmingen. Dit zijn alle plaatsen waar zich regelmatig personen bevinden m.u.v. verkeersdeelnemers. De getoetste normen hebben betrekking op het zogenaamde plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Aan de grenswaarden voor het plaatsgebonden risico m.b.t. het brandstoffendepot wordt voldaan. Aan de richtwaarden voor het plaatsgebonden risico wordt eveneens voldaan. Volgens een uitgevoerde berekening van het groepsrisico bestaat er geen overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Het groepsrisico wordt als aanvaardbaar beschouwd.
Voor de onderbouwing van de conclusies en voor de verantwoording van het groepsrisico wordt verwezen naar bijlage 3, 4 en 5.
Andere bedrijven met risicoaspecten
Deelgebied P
In het deelgebied P bevindt zich een hulpwarmtecentrale aan de Kanaalweg. Deze centrale komt ook voor op de Risicokaart in verband met de opslag van brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks. De geldende afstandseisen hebben uitsluitend betrekking op interne afstanden, bijvoorbeeld een afstandseis van tanks tot aan de erfgrens. Voor het bestemmingsplan heeft dit geen consequenties.
Deelgebied K
In het meest westelijke deel van deelgebied K bevindt zich een gasmeet en-regelstation. Deze bedrijfsactiviteit valt niet onder het Bevi, maar op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) gelden wel normen voor veiligheidsafstanden. De afstandsnormen zijn in de vorm van contouren opgenomen op de verbeelding en in de planregels zijn deze afstandsnormen geborgd.
Voor deze activiteiten gelden geen eisen met betrekking tot het groepsrisico of de verantwoording daarvan.
Op basis van voorgaande wordt geconcludeerd dat er geen belemmeringen bestaan voor het vaststellen van het bestemmingsplan.