Plan: | Actualisering diverse gebieden |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPACTUALISATIEDG-0402 |
Geluid beïnvloedt vaak de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. De belangrijkste geluidsbronnen die in het kader van de ruimtelijke ordening van belang zijn, zijn wegverkeer, railverkeer en bedrijven.
De regels van de Wet geluidhinder, ter bescherming van geluidsgevoelige bestemmingen (wonen, onderwijs en zorg) zijn van toepassing bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De Wet geluidhinder ziet alleen toe op zaken die nieuw zijn of veranderen, zoals:
Voor bestemmingsplannen waarbij sprake is van een uitwerking of een wijziging (als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de Wet ruimtelijke ordening) mag op grond van de Wet geluidhinder de toetsing aan de Wet geluidhinder ook plaatsvinden bij de opstelling van het uitwerkingsplan of wijzigingsplan.
De Wet geluidhinder kent een voorkeursgrenswaarde en een maximale ontheffingswaarde. In onderstaande tabel zijn de normen voor nieuwe woningen per bronsoort gegeven. Voor wijzigingen van geluidsbronnen en andere geluidsgevoelige bestemmingen gelden afwijkende normen.
Voorkeursgrenswaarde | Maximale ontheffingswaarde | ||||
Wegverkeer | Binnenstedelijk | 48 dB | 63 dB | ||
Buitenstedelijk (rijkswegen) | 48 dB | 53 dB | |||
Railverkeer | 55 dB | 68 dB | |||
Industrielawaai | 50 dB(A) | 55 dB(A) |
Indien de geluidsbelasting boven de maximale ontheffingswaarde bevindt zijn geluidsgevoelige bestemmingen niet toegestaan (uitgezonderd zgn. dove gevels). Bij een geluidsbelasting tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde dient het bestuur op basis van een akoestisch onderzoek een afweging te maken. Onder bepaalde voorwaarden, die zijn vastgelegd in de gemeentelijke geluidnota, kan door burgemeester en wethouders een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting worden vastgesteld. De procedure voor het verlenen van een ontheffing loopt parallel met de planprocedure (bestemmingsplan danwel wijzigingsplan of uitwerkingsplan).
Op grond van de Geluidnota Utrecht 2007 gelden de volgende voorwaarden bij een hogere waarde:
1. Er dient een reden te zijn om van de voorkeursgrenswaarde af te wijken, die past binnen de ontheffingscriteria.
2. Er dient te worden voldaan aan een aantal voorwaarden:
Dit voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in het direct bestemmen van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, industrieterreinen of het wijzigen van infrastructuur of industrieterreinen in situaties waarbij de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Op een aantal plaatsen worden via een wijzigingbevoegdheid of uit te werken bestemming nieuwe ontwikkelingen toegestaan waarbij vermoedelijk de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Overeenkomstig de Wet geluidhinder is het mogelijk om de formele toetsing aan het gestelde in de Wet geluidhinder bij de vaststelling van het wijzigingsplan of uitwerkingsplan plaats te laten vinden. Voor het overige is een specifieke gebruiksregel opgenomen ter bescherming van geluidgevoelige (maatschappelijke functies).
In het kader van de beschouwing van een goede ruimtelijke ordening is de geluidssituatie bij de planvorming afgewogen. Deze afweging heeft op hoog abstractieniveau plaats gevonden op basis van de resultaten van de EU kartering 2011 of recent uitgevoerde onderzoeken in het kader van andere planvorming. Voor de gebieden met wijzigingsbevoegdheid of uit te werken bestemming geldt dat de geluidsbelasting naar huidig inzicht de maximale ontheffingswaarde niet overschrijdt. Derhalve kan thans worden gesteld dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening gerelateerd aan het voorliggende planniveau. Dit is mede van belang in relatie tot de beoordeling van de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
De geluidzones van de bestaande gezoneerde industrieterreinen zijn op de verbeelding opgenomen.