direct naar inhoud van Artikel 32 Wonen
Plan: Actualisering diverse gebieden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPACTUALISATIEDG-0402

Artikel 32 Wonen

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'garage' voor garageboxen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens voor horecavestigingen tot en met categorie B van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten;
  • d. de bij de bestemming behorende parkeervoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
32.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

32.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' en/of de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden;
  • c. de bouwhoogte van garageboxen bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • d. bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a en b mogen worden gehandhaafd en/of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
32.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. op de gronden die vóór de voorgevelrooilijn mogen erf- en perceelafscheidingen met een hoogte van ten hoogste 1 meter worden gebouwd. De bouwhoogte van de overige erf- en perceelafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 6 meter voor palen en masten;
    • 2. 3 meter voor de overige.
  • c. bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a en b mogen worden gehandhaafd en/of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
32.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. de diepte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. de breedte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de zijgevel van het hoofdgebouw, niet meer dan 3 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk mag niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • d. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 meter bedragen; indien het vrijstaande bijbehorende bouwwerk wordt afgedekt met een kap mag de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter bedragen;
  • e. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot het hoofdgebouw mag niet meer dan 10 meter bedragen;
  • f. de erfzone mag volledig worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken;
  • g. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 300 m2 of minder, mag maximaal 50% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 30 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone;
  • h. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 300 m2 tot 1500 m2, mag maximaal 10% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 75 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone;
  • i. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van meer dan 1500 m2, mag maximaal 5% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 125 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone;
  • j. voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken die worden afgedekt met een kap op percelen zoals bedoeld onder i, mag de goothoogte maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter bedragen;
  • k. bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a t/m j mogen worden gehandhaafd en/of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
32.3 Specifieke gebruiksregels
32.3.1 Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf
  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf niet groter is dan 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf, maximaal 40 m2 bedraagt, indien het beroep of bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend;
  • c. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven en bedrijfsactiviteiten waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. er geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • e. in afwijking van het gestelde onder a. mag, indien de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of - bedrijf maximaal 60 m², inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, bedragen;
  • f. in afwijking van het gestelde onder b. mag, indien de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf maximaal 60 m2 bedragen.
32.3.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

32.4 Afwijken van de bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding -1' kunnen burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 32.2.1 sub b, met in achtneming van het volgende:

  • a. hoofdgebouwen die ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan waren voorzien van een kap met een dakhelling van meer dan 30 graden, mogen de goothoogte verhogen met maximaal 3 meter ten opzichte van de goothoogte zoals deze aanweizg was op het moment van tervisie legging van dit bestemmingsplan. Na het aanbrengen van de verdieping moet het gebouw van een platte afdekking worden voorzien;
  • b. hoofdgebouwen die ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan waren voorzien van een platte afdekking, mogen de goothoogte verhogen met maximaal 3 meter ten opzichte van de bouwhoogte zoals die aanwezig was op het moment van ter visie legging van dit bestemmingsplan. Bij het aanbrengen van een kap op het gebouw moet de dakhelling minimaal 22,5 graden en maximaal 50 graden bedragen.
32.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 32.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging', indien en voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging'.

32.6 Wijzigingsbevoegdheid
32.6.1 Wijzigingsbevoegdheid Lijst van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, wijzigen op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.