direct naar inhoud van 5.2 Milieuaspecten
Plan: Dokter de Voslaan - voormalig zusterhuis
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0342.BPSOE0015-0301

5.2 Milieuaspecten

5.2.1 Bodem

Voor het plangebied is een verkennend bodemonderzoek1 en een asbestonderzoek2 uitgevoerd. Deze zijn als separate bijlage bij het voorliggende bestemmingsplan gevoegd. Hieronder worden de belangrijkste conclusies weergegeven.

Verkennend bodemonderzoek

Het bodemonderzoek toonde aan dat het zand plaatselijk licht verontreinigd is met zink en minerale olie. De veenhoudende zandlaag is plaatselijk licht verontreinigd met minerale olie. Het grondwater is verontreinigd met zink en plaatselijk licht verontreinigd met arseen en chroom.

Waarschijnlijk staan de verhoogde gehalten aan minerale olie in verband met de in de bodem aanwezige veengrond. Er is geen aanleiding de hypothese onverdachte locatie te verwerpen. De milieuhygiënische kwaliteit van de grind vormt geen belemmering voor het afgeven van een omgevingsvergunning voor het bouwen. Bij de aanvraag om de omgevingsvergunning zal het verkennend bodemonderzoek worden geactualiseerd om vast te stellen dat deze nog steeds bruikbaar is.

Asbestonderzoek

Op grond van het asbestonderzoek in het bestaande te slopen voormalige zusterhuis kan worden geconcludeerd dat het bemonsterde systeemplafond geen asbest bevat, de boiler asbestverdacht is en de vier CV-ketels in de CV-ruimte asbesthoudende onderdelen bevatten.

Verder zijn er geen asbestverdachte materialen aangetroffen.

5.2.2 Milieuzonering

In de omgeving van het plangebied zijn enkele bedrijven aanwezig. Deze hebben echter allen geen of een lage milieuzonering. Het bedrijf met de grootste zonering is de garage aan de Burgemeester Grothestraat. Deze heeft een zone van 50 meter. De afstand tot het plangebied bedraagt circa 140 meter. Dit vormt dus geen belemmering voor het bestemmingsplan.

Aan de Vredehofstraat is een restaurant gevestigd. Volgens de VNG-notitie 'Bedrijven en milieuzonering' moet een afstand van 10 meter worden aangehouden tussen restaurants en woningen. Dit restaurant is op circa 90 meter afstand gelegen en vormt dus geen belemmering voor de ontwikkeling die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt.

5.2.3 Geluidhinder

Om te bepalen wat de geluidsbelasting is op de toekomstige woningbouw is een geluidsonderzoek3 uitgevoerd. Dit is als bijlage bijgevoegd.

In figuur 5.1 is de plaats van de meetpunten weergegeven.

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting als gevolg van de Burgemeester Grothestraat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschrijdt. De hoogst berekende geluidsbelasting, inclusief aftrek conform artikel 110g Wgh, bedraagt 35 dB.

De geluidsbelasting ten gevolge van de Vredehofstraat overschrijdt de voorkeursgrenswaarde wel. De geluidsbelasting, inclusief aftrek conform artikel 110g van de Wet geluidhinder (Wgh), bedraagt ten hoogste 50 dB. Aangezien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden dient onderzoek gedaan te worden naar mogelijke maatregelen.

Maatregelen zoals het toepassen van een geluidreducerend wegdek op de Vredehofstraat is in deze situatie niet wenselijk in verband met de aanwezigheid van remmend en wringend verkeer in verband met de aanwezige kruispunten. Het treffen van maatregelen in het overdrachtgebied (zoals het plaatsen van geluidschermen) is niet effectief gebleken.

Gedacht kan worden aan het treffen van maatregelen aan de gevels van de toekomstige woningen. Omdat hier sprake is van een geringe overschrijding van de voorkeursgrenswaarde, en maatregelen op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige en financiële aard stuiten, wordt ontheffing van de voorkeursgrenswaarde verleend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPSOE0015-0301_0011.png" Figuur 5.1 Locatie meetpunten

Om inzicht te krijgen in de geluidssituatie ter plaatse van het nieuwbouwplan en de omliggende bebouwing is de gecumuleerde geluidsbelasting berekend van alle relevante geluidbronnen in de omgeving. Uit de gecumuleerde geluidsbelasting blijkt dat de hoogste geluidsbelasting 56 dB bedraagt op waarneempunt 001 en 005. Deze geluidsbelasting is zonder aftrek conform artikel 110g Wgh.

Om te beoordelen wat het effect is op het leef en woonklimaat van de omliggende woningen in het kader van een goede ruimtelijke ordening is bepaald wat de toename aan verkeer is. Gezien het aantal appartementen en de standaardkentallen van 6 bewegingen per etmaal per woning komt de planbijdrage op 180 (30*6). De verkeersintensiteit op de 30 km/uur wegen is 1.429 zonder planbijdrage. Toename op de intensiteit is maximaal 13% (180/1429) en is gelijk aan ongeveer 0,5 dB. Deze verkeerstoename leidt niet tot een significante verslechtering van het woon- en leefklimaat.

Voor de gevel waarbij de gevelbelasting hoger is dan 48 dB wordt een hogere grenswaarde aangevraagd. De hogere grenswaardeprocedure zal parallel met het ontwerpbestemmingsplan ter visie worden gelegd. Voor de vaststelling van het bestemmingsplan zal een hogere grenswaarde moeten worden verleend. Op basis van het uitgevoerde onderzoek wordt verwacht, dat deze zonder meer kan worden afgegeven.

5.2.4 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is wet- en regelgeving in werking getreden die tezamen bekend staat onder de naam 'Wet luchtkwaliteit'. Op basis van deze wetgeving kunnen ruimtelijk-economische initiatieven worden uitgevoerd als aan één of meer voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. grenswaarden niet worden overschreden;
  • 2. de luchtkwaliteit per saldo verbetert of tenminste gelijk blijft;
  • 3. het initiatief niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit;
  • 4. het initiatief is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

De Wet Luchtkwaliteit maakt onderscheid tussen kleine en grote ruimtelijke projecten. Onder kleine projecten worden projecten verstaan die de luchtkwaliteit 'niet in betekende mate' verslechteren. Deze projecten worden niet meer beoordeeld op luchtkwaliteit. Ze zijn namelijk zo klein dat ze geen wezenlijke invloed hebben op de luchtkwaliteit. Draagt een klein project niet of nauwelijks bij aan luchtverontreiniging, dan is er geen belemmering voor. Het ministerie VROM heeft de definitie van 'in betekenende mate' vastgelegd in het Besluit Niet In Betekenende Mate (NIBM). Projecten die de concentratie CO2 of fijn stof met meer dan 3% van de grenswaarde verhogen, dragen in betekenende mate bij aan de luchtvervuiling.

Deze 3%-grens is voor een aantal categorieën projecten in de regeling NIBM omgezet in getalsmatige grenzen, bijvoorbeeld:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitingsweg, 3.000 woningen bij 2 ontsluitingswegen;
  • kantoorlocaties: 100.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitingsweg, 200.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 2 ontsluitingswegen.

De 3%-grens geldt sinds 1 augustus 2009: de datum waarop het Kabinetsbesluit Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht is geworden.

Omdat de ontwikkeling die in dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt ruim onder de genoemde grenzen blijft, vormt het aspect luchtkwaliteit geen belemmering voor deze ontwikkeling.

5.2.5 Externe veiligheid

In de omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig. Ten noorden van het plangebied zijn op een afstand de N221 en de N234 gelegen. Er zijn geen transportroutes van gevaarlijke stoffen in de nabijheid van het plangebied aanwezig. Dit aspect vormt geen belemmering voor de ontwikkeling in het voorliggende bestemmingsplan.

5.2.6 Water

Voor de voorgenomen ontwikkeling is een watertoets uitgevoerd. De rapportage hiervan is als separate bijlage bij het voorliggende bestemmingsplan gevoegd. Over de watertoets heeft afstemming met het hoogheemraadschap plaatsgevonden. De verslaglegging hiervan is als bijlage bijgevoegd. In deze paragraaf worden de belangrijkste conclusies weergegeven.

Het oppervlak van de gebouwen en de parkeergarage is samen ruim 2330 vierkante meter, een toename van ruim 1450 vierkante meter aan verhard oppervlak. De binnenplaats is in deze berekening geheel verhard meegenomen, ongeacht de op het dak van de parkeergarage aangebrachte inrichting. Door de dunne laag ondergrond die aanwezig is op het dak van de garage is de berging daarin te verwaarlozen.

Als vuistregel stelt het waterschap dat ongeveer 10% van de toename verhard oppervlak gecompenseerd moet worden in open waterberging. Dit komt neer op ongeveer 150 vierkante meter. Er is in het plangebied geen ruimte om deze wateropgave op te lossen. Het nieuw aan te leggen infiltratieriool onder de Noorderweg biedt een goede mogelijkheid voor het af te koppelen verharde oppervlak.

Rioolwerkzaamheden

Het eerste kwartaal van 2013 wordt begonnen aan de rioolwerkzaamheden in de Noorderweg. Wanneer de rioolwerkzaamheden in de Noorderweg uitgevoerd worden, worden de nieuw te realiseren parkeerplaatsen vanwege de nieuwbouw, gelijk meegenomen. In 2010 is met Macéka Vastgoed afgesproken dat de kosten voor de aan te leggen parkeerplaatsen voor Macéka Vastgoed zijn.

Tijdens de rioolwerkzaamheden in de Noorderweg wordt het bestaande hoofdriool gerenoveerd. Het hoofdriool in de Noorderweg is één van de grote afvoerriolen van Soest richting de zuivering. Door dit riool gaat de afvoer van circa 10.000 woningen naar de zuivering. Wanneer er 30 woningen extra op dit riool worden aangesloten zal dit geen nadelig effect hebben.

Regenwater

Het is bekend dat er, bij extreme regenval, wateroverlast problemen in de Noorderweg zijn. Tegelijk met het renoveren van het hoofdriool wordt de verharding van de Noorderweg (tussen de Vredehofstraat en het Slangenbosje) afgekoppeld en wordt er een apart regenwaterriool aangelegd. Dit geeft extra capaciteit en betekent dat het regenwater van de Noorderweg niet meer door het grote hoofdriool naar de zuivering stroomt. Maar aangezien het regenwater van de helft van Soest ook door de Noorderweg naar de zuivering stroomt zal het verschil bijna niet te merken zijn. Een afname van de afvoer van regenwater in het hoofdriool wordt gerealiseerd als je massaal het gebied achter de Noorderweg in hele korte tijd afkoppelt. Overlastproblemen die te maken hebben met het bestaande afvoerriool naar de zuivering zullen daarom minimaal verbeteren.

Grondwater

Het regenwaterriool wordt tegelijk uitgevoerd als drainage om de hoge grondwaterstand te verlagen. Het effect op het grondwater zal zich beperken tot de rijbaan en het trottoir. De situatie voor de bestaande woningen blijft dan gelijk aan de huidige situatie. De bewoners van de bestaande woningen kunnen aansluiten op het stelsel van de gemeente als ze op eigen terrein ook drainage aanleggen. De kosten van drainage op eigen terrein zijn voor de bewoners zelf. De grondwaterproblemen nemen pas als iedere bewoner hier aan meedoet.

Parkeergarage

De parkeergarage zelf zal waterdicht gemaakt moeten worden, om een grote toestroom van grondwater naar de garage, met bijbehorende bemaling te voorkomen. Dit is een eis die het waterschap stelt aan de ondergrondse voorzieningen. Uiteraard zal de inrit wel moeten worden voorzien van een afwateringssysteem. Dit mag direct lozen op regenwaterriool, zonder tussenkomst van een olieafscheider of slibvang.

Conclusie

Voor wat betreft de nieuwe locatie wordt hiermee een voldoende door het waterschap en gemeente gedragen oplossing geboden voor het niet compenseren van het extra verharde oppervlak op eigen terrein. De watertoets is voorgelegd aan het Waterschap Eem en Vallei. Zij hebben te kennen gegeven dat ze kunnen instemmen met de opzet en inhoud van de watertoets.

5.2.7 Natuurwaarden

Voor de ontwikkeling die in dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt is een quick scan natuur4 uitgevoerd. Deze is als separate bijlage bij het voorliggende bestemmingsplan gevoegd. In deze paragraaf worden de belangrijkste conclusies weergegeven.

Binnen een straal van vijf kilometer van het plangebied bevinden zich geen Natura 2000-gebieden. De voorgenomen werkzaamheden hebben bovendien slechts lokale effecten en zijn niet van invloed op Natuurbeschermingswetgebieden.

Het plangebied bevindt zich buiten den begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur. De voorgenomen werkzaamheden hebben bovendien slechts lokale effecten en zijn niet van invloed op Ecologische Hoofdstructuur.

Tijdens het veldbezoek dat heeft plaatsgevonden op het moment van het invallen van de avond zijn vleermuizen ter plaatse vliegend aangetroffen. In dit kader is niet geconstateerd dat vleermuizen uit of in het gebouw kwamen. Daarnaast zijn geen holle ruimten vastgesteld in de op het gebied aanwezige bomen. Om te kunnen vaststellen of ter plaatse vleermuizen worden verstoord dienen een drietal aanvullende bezoeken te worden gebracht aan het gebied. Naar verwachting kunnen voldoende effectieve maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat er sprake is van een blijvend effect op de voorkomende vleermuizen. Daarmee kan worden geconcludeerd dat op basis van de Flora en Faunawet geen ontheffing hoeft te worden aangevraagd voor vleermuizen.

5.2.8 Archeologie

Voor de ontwikkeling die in het voorliggende bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt is een archeologisch bureauonderzoek5 uitgevoerd. Deze is als separate bijlage bij het voorliggende bestemmingsplan gevoegd. In deze paragraaf worden de belangrijkste conclusies weergegeven.

Het plangebied is gelegen in het Utrechts-Gelderse zandgebied binnen het Noord-Hollands en Utrechtse stuwwallenlandschap. Het plangebied ligt op de noordelijke flank van een tijdens de voorlaatste Ijstijd gevormde stuwwalheuvel. In de laaggelegen delen tussen de hoge stuwwallen in trad door grondwaterspiegelstijging, veenvorming op.

Op en nabij de stuwwallen in het gebied rond Soest zijn in het verleden al diverse sporen van menselijke activiteiten uit de prehistorie aangetroffen. De laaggelegen natte veengebieden in het onderzoeksgebied waren vermoedelijk voor een groot deel van de prehistorie te nat voor bewoning. Deze situatie bleef bestaan tot in de Late Middeleeuwen.

In de laatste kwart van de 14e eeuw werd begonnen met de aanleg van de ‘Zoesdijc’. Langs de dijk verscheen bebouwing en kwamen boerenerven te liggen. Het plangebied zal in deze periode vermoedelijk tot de landbouwpercelen van een aan de dijk gelegen boerenerf hebben gehoord. Het plangebied maakte in ieder geval vanaf het begin van de 19e eeuw onderdeel uit van een landgoed. Het huis stond in de bocht van de Soestdijk, thans hoek Burgemeester Grothestraat – Vredehofstraat. Achter het huis lag een tuin met wandelpaden en een grote waterpartij die thans nog steeds deels aanwezig is. In 1971/72 wordt er vermoedelijk voor het eerst stenen bebouwing binnen het plangebied gerealiseerd; het huidige zusterhuis.

Het plangebied ligt volgens de gemeentelijke (concept)beleidsadvieskaart in een AWG2-zone. Dit komt omdat het plangebied deel heeft uitgemaakt van een belangrijk historisch terrein (landgoed). Hiervoor geldt dat bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld vermeden dienen te worden. Indien dit niet mogelijk is, dan dient voorafgaand aan de ruimtelijke planvorming een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Dit document voorziet gedeeltelijk hierin.

Uit het bureauonderzoek is gebleken dat er binnen het plangebied een middelhoge kans bestaat op het aantreffen van archeologische waarden uit de vroege prehistorie (Steentijden) en de Nieuwe Tijd (vanaf 17e eeuw). De archeologische verwachting voor de late prehistorie (vanaf Bronstijd) tot en met de Middeleeuwen is laag.

Om de uitgesproken archeologische verwachting te kunnen toetsen,is verder een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Dit heeft aangetoond dat de bodemopbouw voor de diepere lagen intact is. Daarom wordt geadviseerd nader onderzoek uit te voeren, normaal gesproken zou dit dan plaatsvinden door middel van een proefsleuvenonderzoek.

Omdat er echter sprake is van een vrij onrustig grondwaterpatroon, kan dit waarschijnlijk alleen worden uitgevoerd onder bemaling. Omdat voor het werk van de civieltechnisch uitvoerder bij het graven van de parkeergarage en enkele andere ondergrondse ruimtes toch een bronnering dient te worden aangebracht, is geadviseerd voor een praktische oplossing te kiezen en het onderzoek uit te laten voeren als een archeologische begeleiding.

De bevoegde overheid, de gemeente Soest heeft ingestemd met zowel het advies voor het proefsleuvenonderzoek als met de aanbeveling om dit, in dit bijzondere geval, als een archeologische begeleiding (conform het protocol proefsleuven) uit te voeren. De archeologische begeleiding mag worden uitgevoerd op basis van een door het bevoegd gezag de gemeente Soest goedgekeurd Programma van Eisen. Dit is in het bestemmingsplan gewaarborgd door ter plaatse te voorzien in een dubbelbestemming Waarde-Archeologie hoge verwachting.

5.2.9 Kabels en leidingen

In het vigerende bestemmingsplan zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen opgenomen. Ook op de risicokaart (www.risicokaart.nl) zijn geen kabels en leidingen in of nabij het plangebied weergegeven. In het kader van het archeologische bureauonderzoek heeft een klic melding plaatsgevonden. Daarin wordt een en ander bevestigd. Geconcludeerd kan worden dat binnen het plangebied geen kabels en leidingen aanwezig zijn die van invloed zijn op de beoogde ontwikkeling.

5.2.10 Parkeren en verkeersontsluiting

Voor het parkeren wordt uitgegaan van de gemeentelijke parkeernormen. De parkeercapaciteit is afgestemd op het totaal aantal voorziene appartementen. Het parkeren wordt mogelijk gemaakt in de parkeergarage, het langsparkeren langs de Dokter de Voslaan en de parkeerkoffers (haaks parkeren) aan de Noorderweg.

Macéka Vastgoed dient volgens de parkeernota van de gemeente 55 parkeerplaatsen te realiseren. Macéka Vastgoed realiseert 42 parkeerplaatsen in de ondergrondse parkeergarage. Deze parkeerplaatsen tellen als 0,8 parkeerplaats (aangezien deze niet openbaar toegankelijk zijn voor iedereen maar alleen voor de bewoners van de appartementencomplexen). Volgens de berekening (0,8 * 42) tellen de parkeerplaatsen in de parkeergarage als 33,6 parkeerplaats (afgerond 34 parkeerplaatsen).

Om tot het aantal van 55 parkeerplaatsen te komen, dient op maaiveldniveau nog 21 parkeerplaatsen gerealiseerd te worden. In overleg met Maceka Vastgoed worden deze parkeerplaatsen ingepast. Hierbij wordt in eerste instantie gedacht aan langs parkeren aan de Noorderweg en een combinatie van haaksparkeerplaatsen en langsparkeerplaatsen op Dokter de Voslaan gerealiseerd.

Het verkeer afkomstig van de te bouwen woningen kan op een voldoende wijze worden verwerkt via de aan het plangebied grenzende wegen. De capaciteit van deze wegen laat voldoende ruimte om het extra verkeer op een verantwoorde wijze te kunnen afwikkelen.

5.2.11 Bomen

Er is een bomenplan opgesteld op basis van een eerder ontwerp van het bouwplan. Dit bomenplan is aangepast aan het nieuwe ontwerp en wordt separaat ter inzage gelegd.