Plan: | Dokter de Voslaan - voormalig zusterhuis |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0342.BPSOE0015-0301 |
In de structuurvisie is globaal vastgelegd hoe de gemeente er in het jaar 2030 ongeveer uit moet zien. De kracht van de structuurvisie zit in de samenhang tussen elementen als hoeveel en soort woningen, werkgelegenheid, voorzieningen en verkeersafwikkeling. De speerpunt van de structuurvisie is het dorp Soest levendig en groen houden. Een levendig en groen dorp vraagt om het actief inspelen op ontwikkelingsmogelijkheden op velerlei gebieden.
In de structuurvisie wordt gestreefd naar een evenwichtige bevolkingsopbouw. Alle bevolkingsgroepen moeten kunnen blijven wonen, werken en gebruik maken van voorzieningen in de gemeente. Hiertoe wordt er gebouwd voor de eigen bevolking en wordt rekening gehouden met een kleine instroom. Het toevoegen van woningen, voornamelijk voor het goedkope segment en voor doorstromers, aan de woningvoorraad mag niet ten koste gaan van het groene en dorpse karakter.
Het combineren van deze punten leidt tot een integrale visie voor de kern Soest, welke een aanzet is tot nieuwe mogelijkheden. Deze nieuwe mogelijkheden worden, waar mogelijk vertaald naar het bestemmingsplan. Omdat nog niet alle mogelijkheden voldoende zijn uitgekristalliseerd is het niet altijd mogelijk om alle maatregelen uit de structuurvisie direct mee te nemen in het bestemmingsplan. Het gaat hierbij dan om, bijvoorbeeld, bouwplannen waarvan nog onvoldoende duidelijk is hoe de precieze plannen zullen zijn. Hiervoor zullen dan aparte procedures gevolgd worden.
Met het voorliggende bestemmingsplan worden nieuwe woningen in een groene omgeving gerealiseerd. Hiermee wordt voldaan aan de doelstellingen van de structuurvisie.
In 2007 heeft de gemeenteraad de Woonvisie van de gemeente Soest vastgesteld. De Woonvisie doet uitspraken over de woningbehoefte in de gemeente Soest. Tot eind 2015 moeten er ongeveer 750 woningen gebouwd worden. Overigens blijft er ook na 2015 een grote behoefte aan nieuwe woningen bestaan. De genoemde 750 woningen bestaan in belangrijke mate uit betaalbare eengezinswoningen en gelijkvloerse appartementen. Ook in de wijk Soest Zuid zoekt de gemeente naar ruimte om deze opgave te realiseren. Uitbreidingslocaties in deze wijk zijn er niet, woningbouw zal daarom plaatsvinden op inbreidingslocaties (benutting open plekken en herbestemming).
Behalve een concretisering van de woningbehoefte gaat de Woonvisie ook in op een aantal inhoudelijke speerpunten. Voor Soest Zuid betekent dit inzetten op betaalbare woningbouw én geschikte woningen voor senioren.
Soest Zuid is een dure wijk om te wonen, betaalbare woningen zijn schaars. De gemeente streeft daarom naar behoud van de bestaande voorraad sociale huurwoningen. Voor een evenwicht in de woningvoorraad en een ongedeeld Soest moet bij vrijkomende locaties afgewogen worden of sociale woningbouw mogelijk is. Naast deze afweging over sociale woningbouw hanteert de gemeente bovendien de eis 40% betaalbare woningbouw. Als een ontwikkelaar een locatie voor vijf woningen of meer in ontwikkeling wil brengen, moet daarvan 40% tot het betaalbare segment (tot €500/535 huur, tot €200.000 koop) behoren.
Nieuwe ontwikkelingen dienen rekening te houden met de uitgangspunten in de woonvisie. In het bestemmingsplan zijn geen voorwaarden opgenomen voor woningcategorisering. In de ontwikkeling die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, is geen sociale woningbouw opgenomen. Deze wordt wel gerealiseerd, maar dit vindt elders in de gemeente plaats.
In 2008 heeft de gemeente het Gemeentelijke verkeer- en vervoersplan vastgesteld.
Verkeer- en vervoerstromen zijn de laatste decennia sterk aan verandering onderhevig. Ruimtelijke en economische ontwikkelingen en de hiermee samenhangende, groeiende vraag naar moniliteit zijn daarvan de oorzaken. Alle verkeer- en vervoerstromen moeten in goede banen worden geleid. Er moet tijdig ingespeeld kunnen worden op ontwikkelingen en de overlast van verkeer moet zoveel mogelijk worden ingeperkt.
De bereikbaarheid van de gemeente Soest is van groot belang voor de ruimtelijke en economische ambities. Om de bereikbaarheid ook in de toekomst te kunnen waarborgen wordt ingezet op de regionale pakketstudies. In regionaal verband wordt bekeken hoe de doorstroming op het hoofdwegennet (de rijkswegen) en het onderliggende wegennet kan worden verbeterd.
Binnen de gemeente zal de verkeersveiligheid en de doorstroming verbeterd worden door functionele weginrichting. De inrichting van de weg dient aan te sluiten bij de functie van de weg. De belangrijkste knelpunten op het gebied van de verkeersveiligheid zullen de komende jaren worden aangepakt.
In het uitvoeringsprogramma worden een aantal projecten aangewezen die in de komende jaren uitgevoerd gaan worden. Deze hebben geen betrekking op het voorliggende bestemmingsplan.
Een ontwikkeling, een bouwactiviteit en/of wijziging van gebruik, kan tot gevolg hebben dat er (meer) ruimte nodig is voor het parkeren van auto's. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt het parkeren beoordeeld op basis van de Beleidsnota Parkeernormen en Parkeerfonds (1eherziening, februari 2010), waarin o.a. de parkeernormen zijn vastgelegd. Bovendien is opgenomen hoe op basis van deze parkeernormen de gemeentelijke parkeereis bij ontwikkelingen moet worden berekend. In paragraag 5.2.10 is de uitgevoerde parkeerberekening nader toegelicht en is aangegeven hoe het aantal parkeerplaatsen in de uiteindelijke situatie worden gerealiseerd. Hiermee is voldaan aan de beleidsnota Parkeernormen en Parkeerfonds.
In het groenstructuurplan van de gemeente Soest (“Staalkaart in het Groen”) is de hoofdgroen- en bomenstructuur voor het stedelijk gebied aangegeven. De structuur is opgebouwd uit lineaire structuren (bv. historische linten en beplanting langs wegen), grote parken en groene accenten/punten (bv entrees, rotondes, en herdenkingsmonumenten).
De gemeente Soest streeft naar duurzaam en beheerbaar groen. Dit geldt met name voor de bomen, de belangrijkste dragers van de groenstructuur.
De volgende uitgangspunten voor het groen in het stedelijk gebied zijn geformuleerd:
Conclusie
De feitelijke ontwikkeling van groen is geen onderdeel van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan kan wel voorwaarden scheppen door het aanwijzen van gronden voor groen, bos en natuur. In dit bestemmingsplan wordt waardevol groen en bomengroepen behouden en wordt groen toegevoegd door aanplant van bomen.
In juli 2009 zijn Ambities voor de lange termijn (2030) en doelstellingen voor 2015 vastgesteld voor het milieu- en duurzaamheidsplan. De onderstaande ambities en doelstellingen hebben betrekking op het ruimtelijk beleid.
Ambities voor 2030
Doelstellingen voor 2015
Vanuit de Wet gemeentelijke watertaken ligt de coördinerende rol ten aanzien van grondwater bij de gemeente. Als er sprake is van structurele grondwateroverlast kan de gemeente beslissen om maatregelen te nemen om de grondwateroverlast tegen te gaan. Een goed moment om maatregelen te nemen is tijdens de vervanging van het riool of de herinrichting van de wijk.
Sinds 1 januari 2008 heeft de gemeente een loket voor het melden van klachten en vragen over grondwater ingericht. De actieve periode van dit loket is nog te kort om een goed beeld te hebben van grondwaterproblemen.
Het grondwaterplan 2011-2015 is vastgesteld. Hierin wordt de omgeving Noorderweg/Ir Menkolaan aangemerkt als een gebied met mogelijke grondwateroverlast.
Het gemeentelijk grondwaterplan geeft aan dat bij nieuwbouw regenwater en afvalwater gescheiden moeten worden aangelegd en regenwater en grondwater niet aangesloten mag worden op het vuilwaterriool. In paragraaf 5.2.6 wordt op dit aspect met betrekking tot het onderhavige plangebied ingegaan.
De gemeente Soest heeft het waterplan 2011-2015 vastgesteld. Hierin wordt aangegeven dat bij nieuwbouw regenwater en afvalwater gescheiden moeten worden aangelegd en regenwater en grondwater niet aangesloten mag worden op het vuilwaterriool.
In paragraaf 5.2.6 wordt op dit aspect met betrekking tot het onderhavige plangebied ingegaan.
De gemeente heeft in 2004 de welstandsnota vastgesteld. Deze nota is een aanvulling op en een verbetering van de Kadernota Welstand 2000 en bevat naast algemene en objectieve criteria, gebiedscriteria.
De gebiedscriteria zijn gebaseerd op de belangrijke karakteristieken van een wijk, buurt of straat. het plangebied valt binnen het gebied Colenso/Park Vredehof. De kenmerken van de verschillende welstandsniveaus zijn:
Hoogste welstandsniveau: de beoordeling van plannen in dit gebied is gericht op het handhaven, herstellen en versterken van de ruimtelijke karakteristiek en samenhang van het gebied. Ingrepen die elders vergunningsvrij zijn, zijn in deze gebieden licht-vergunningplichtig.
Bijzonder welstandsniveau: het beleid is gericht op voorkomen van aantasting van de ruimtelijke karakteristieken en het versterken van de bestaande en/of gewenste kwaliteit.
Regulier welstandsniveau: het beleid is gericht op het handhaven van de basiskwaliteit van de gebieden.
In het gebied Colenso/Park Vredehof geldt een regulier welstandsregime. Het schetsplan van februari 2011 is voorgelegd aan welstand. Zij hebben aangegeven zich te kunnen vinden in de stedenbouwkundige opzet van het ontwerp en gekozen verschillende architectuurstijlen tussen de gebouwen aan de woonstraten en het terug liggende gebouw. De beoordeling op detailniveau betreffende de uitwerking van de architectuur en daarbij gekozen stijl volgt bij behandeling van de omgevingsvergunning.
Kinderen hebben voor hun ontplooiing en gezondheid voldoende (ruimte voor) beweging nodig. In de openbare ruimte moet voldoende en veilige speelruimte voor kinderen, jeugd en jongeren zijn.
Naast deze zogenaamde informele speelruimte moet een evenredig verdeeld aanbod van formele speelvoorzieningen aanwezig zijn, om een zo gevarieerd mogelijk aanbod van speelruimte- en mogelijkheden te krijgen. Beide dienen aan te sluiten bij het aantal, de leeftijd en de behoefte van de kinderen (0-5 jaar), jeugd (6-11 jaar) en jongeren (12-18 jaar). De gemeente streeft naar zoveel mogelijk informele speelruimte. Bij het inrichten en onderhouden van de openbare ruimte wordt nagegaan of en hoe de bespeelbaarheid verhoogd kan worden.
Om de hoeveelheid formele speelruimte per wijk te bepalen worden normen gehanteerd.
Dit speelruimtebeleid is vastgelegd in het beleidsplan “Buitenspelen, ja leuk!” (juni 2004).
Normen formele speelruimte
0-5 jaar | 6-11 jaar | 12-18 jaar | |
Afstand tot woning | 100 meter | 300-400 meter | > 1.000 meter |
Aantal kinderen binnen actieradius | 15-30 | 55-70 | 85-100 |
Oppervlakte speelplek | 100-500 m² | 500-2.000 m² | 2.000-6.400 m² |
Conclusie
De feitelijke ontwikkeling van speelplekken is geen onderdeel van het bestemmingsplan. Wel maakt het bestemmingsplan het mogelijk om binnen de bestemming Wonen-Gestapeld speelvoorzieningen aan te leggen.