Artikel 36 Overgangsrecht
a.
Een bouwwerk
dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
aanwezig of in uitvoering
is, dan wel gebouwd kan worden
krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze
afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
i.
gedeeltelijk worden
vernieuwd of veranderd;
ii.
na het teniet
gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd
of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning
wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b.
Het bevoegd gezag
kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder artikel 36, lid 1, sub a een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als
bedoeld onder a. met maximaal 10%.
c.
Het bepaalde onder artikel 36, lid 1, sub a is
niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar
zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van
dat plan.
2.
Overgangsrecht gebruik
a.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van
het bestemmingsplan en hiermee
in strijd is, mag worden voortgezet.
b.
Het is verboden
het met het bestemmingsplan strijdige
gebruik, bedoeld onder artikel 36, lid 2, sub a, te veranderen of te laten veranderen
in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c.
Indien het gebruik,
bedoeld onder artikel 36, lid 2, sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor
een periode langer dan één
jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna
te hervatten of te laten hervatten.
d.
Het bepaalde onder artikel 36, lid 2, sub a is
niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
<<< Terug naar de inhoudsopgave