Plan: | Engelenweide |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0340.BPEngelenweide-OH01 |
De Wet geluidhinder (Wgh) richt zich op de bestrijding van geluidhinder door met name industrie, weg- en railverkeer. Geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen of scholen, mogen niet gerealiseerd worden zonder dat eerst een toets aan de geluidnormen plaatsvindt. Bestemmingsplannen moeten om die reden worden getoetst op te verwachten geluidsbelasting.
Binnen vast te stellen zones van de geluidsbron is een normstelling van toepassing. Onderscheid bestaat tussen streefwaarden en hogere grenswaarden. Indien een nieuwe bestemming binnen de vastgestelde zone van een (rail)weg niet voldoet aan de betreffende streefwaarde, dan mag de bestemming in principe niet worden gerealiseerd. Iedere weg heeft een onderzoekszone.
Uitzonderingen hierop zijn:
Omdat van een van de uitzonderingen geen sprake is, is een akoestisch onderzoek uitgevoerd.
Conclusies onderzoek
In het onderzoeksrapport (zie Bijlage 5) wordt geconcludeerd dat de gevelbelasting voor zeven woningen onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB blijft. De bouw van deze woningen leidt niet tot strijdigheid met de Wgh.
De gevelbelasting van de overige zes woningen, de woningen zijn genummerd in bijlage 2 van de geluidsrapportage, overschrijdt echter wel de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In de meeste gevallen betreft dit een zeer beperkte overschrijding.
Geluidmaatregelen, gericht op het terugbrengen van de gevelbelasting, liggen in dit geval niet voor de hand. Bouwkundige ingrepen aan de woningen zullen naar verwachting ontoereikend zijn en/of te kostbaar worden. Het plaatsen van bijvoorbeeld een geluidwal wordt om stedenbouwkundige en landschappelijke redenen niet wenselijk geacht. Een geluidwal zou afbreuk doen aan het gewenste groene karakter van het gebied Veeneind.
Wanneer in een planlocatie de te verwachten geluidsbelastingen op geluidsgevoelige bestemmingen (woningen) boven de voorkeurswaarden liggen, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om voor alle geluidsbronnen hogere grenswaarden vast te stellen (artikel 110c Wet geluidhinder). Voor (rail)wegverkeer bedraagt de maximale hogere grenswaarde binnen stedelijk gebied 63 dB. Omdat de gevelbelasting in geen enkel geval deze maximale grenswaarde overschrijdt, mag het college hogere grenswaarden vaststellen. Hiertoe is een afzonderlijk verzoek bij het college van burgemeester en wethouders ingediend. Naar aanleiding van dit verzoek zijn voor de betreffende woningen hogere grenswaarden vastgesteld.