a. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemming 'Wonen'.
b. Bij een wijziging als bedoeld in 9.1 sub a. kan een bestaand bouwvlak en/of de aanduiding 'erf' geheel of gedeeltelijk worden verplaatst naar de gronden waarvan de bestemming 'Groen' is gewijzigd in 'Wonen'.
c. Een wijziging als bedoeld in 9.1 sub a. en een verplaatsing van het bouwvlak en/of van de aanduiding 'erf' als bedoeld in 9.1 sub b. zijn slechts toegestaan indien:
1. dit noodzakelijk is vanuit het oogpunt van een goede stedenbouwkundige invulling;
2. dit niet ten koste gaat van de stedenbouwkundige samenhang van het perceel en de omgeving;
3. dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van een goed woon- en leefklimaat;
4. dit niet leidt tot een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van andere percelen, en
5. een gelijke oppervlakte van de bestemming 'Wonen' wordt gewijzigd in de bestemming 'Groen' waardoor de oppervlakte van de bestemming 'Wonen' niet toeneemt.
9.2 Wijzigingsbevoegdheid Wonen-Groen
a. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming 'Wonen' te wijzigen in de bestemming 'Groen'.
b. Een wijziging als bedoeld in 9.2 sub a. is slechts toegestaan indien:
1. dit noodzakelijk is vanuit het oogpunt van een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke invulling;
2. dit niet ten koste gaat van de stedenbouwkundige samenhang van het perceel en de omgeving;
3. dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van een goed woon- en leefklimaat;
4. dit niet leidt tot een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van andere percelen.