Plan: | Buitengebied herziening |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0339.BPherzbuitengebied-ow01 |
In het onderstaande overzicht is - zowel voor de aanpassingen in de regels als voor de aanpassingen op de verbeelding - per onderdeel een motivering en een nadere uitwerking opgenomen van de voorgestelde aanpassing. Daarbij is de aanpassing die verband houdt met de uitspraak van de Raad van State apart vermeld.
uitspraak Raad van State | voorgestelde aanpassing | |
bestemming Agrarisch perceel Grote Fliertsedijk | De aanwezige stallen en schuren zijn ten onrechte niet als zodanig bestemd. | Ter plaatse van de Grote Fliersedijk is sprake van een hobbymatig agrarisch bedrijf, gelet op het aantal dieren dat wordt gehouden. De aanwezige stallen worden voorzien van een bouwvlak en de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hobbybedrijf' en de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'. In de regels wordt een begripsbepaling opgenomen voor 'agrarisch hobbybedrijf' (1.99) en in artikel 3 wordt opgenomen dat op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hobbybedrijf' uitsluitend een agrarisch hobbybedrijf is toegestaan tot de maximale oppervlakte zoals weergegeven op de verbeelding. Het bestemmingsplan bevat de mogelijkheid om met een ontheffing een buitenrijbaan buiten het bouwvlak te realiseren (art. 3.3.4). Uit ruimtelijke overwegingen kan deze ontheffing niet toegepast worden voor agrarische hobbybedrijven. Aan artikel 3.3.4 is een nieuw sub m toegevoegd om dit uit te sluiten. |
Betreft de navolgende regels | Motivering herziening | Voorgestelde aanpassing |
1.1, 1.2, 1.3 en 35 | De herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2010 krijgt een NL.IMRO nummer | Aanpassing van de leden 1.1, 1.2 en 1.3 en artikel 35 met een verwijzing naar het nieuwe NL.IMRO nummer. |
1.97 | In het bestemmingsplan komen zorgboerderijen voor bij de bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met waarden; voorts is een neventak of omschakeling mogelijk. Een definitie voor zorgboerderij ontbreekt en wordt gemist voor een goede interpretatie van de regels. | Er wordt een nieuw lid 1.97 toegevoegd dat luidt: 'zorgboerderij: een locatie waar zorg wordt geboden aan ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak – waaronder begrepen re-integratie- en waarbij de situering in het buitengebied en de relatie met de natuur, landbouw, grond en dieren een onderdeel uitmaakt van het zorgconcept'. |
1.98 | Voor de toepassing van aanlegverboden bij de agrarisch bestemmingen is onvoldoende duidelijk wat bij de beoordeling van aanvragen door de gemeente onder normaal agrarisch gebruik zal worden verstaan. een definitie 'normaal agrarisch gebruik' ontbreekt. | Aan de begripsbepalingen is een nieuw lid (1.98) toegevoegd. |
1.72 | Volgens de begripsbepaling voor opslag is er slechts sprake van opslag indien er geen bewerking plaatsvindt én geen handel. Deze bepaling wordt als te beperkend ervaren. Opslag van goederen is toegestaan indien de goederen naar hun aard geen regelmatige verplaatsing behoeven, zonder dat deze een bewerking ondergaan en/of zonder dat deze verhandeld worden. | In de definitie van opslag wordt de 'en' gewijzigd in 'en/of'. |
2.6, 2.7 (nieuw) | De wijze van meten van de inhoud van een bouwwerk is onvoldoende duidelijk. De inhoud van een gebouw wordt gemeten vanaf de begane grondvloer terwijl de hoogte gemeten wordt vanaf peil. Bij sommige gebouwen (bijvoorbeeld met een souterrain) is het ook onduidelijk welke vloer aangemerkt moet worden als begane grondvloer. De inhoud van een gebouw of bouwwerk dient daarom in principe gemeten te worden vanaf peil. Daarbij wordt een uitzondering gemaakt voor mestopslagen, bouwwerken voor mest(na)vergisting en kadaveropslagen. Bij deze bouwwerken wordt ook de inhoud onder peil meegenomen in de totale inhoudsberekening. | Artikel 2.6 wordt als volgt: 'inhoud van een gebouw of bouwwerk: tussen het peil, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.' Aan artikel 2 wordt een nieuw lid 2.7 toegevoegd dat luidt: 'inhoud van een bouwwerk voor mestopslag, mest(na)vergisting of kadaveropslag: tussen de bovenkant van de onderste vloer en de binnenzijde van de gevels en de onderkant van de bovenste vloer /het dak'. De daaropvolgende leden worden vernummerd. |
3.1. m en n 3.2.1.o en 4.2.1 m |
Binnen de agrarisch bestemmingen zijn verschillende nevenactiviteiten aanwezig die met een functieaanduiding specifiek zijn bestemd. In de bouwregels ontbreken echter maximale bedrijfsvloeroppervlakten zoals deze bij het verlenen van een ontheffing voor een nieuwe nevenactiviteit wel worden voorgeschreven. De bouwregels worden op dit onderdeel aangevuld. | Op basis van de aanwezigheid van caravanstallingen in combinatie met opslag of een bouwbedrijf wordt het aantal aanwezige nevenfuncties in de bestemmingsomschrijving van artikel 3 uitgebreid. In lid 3.2.1 en 4.2.1 zijn de maximale omvang van de diverse nevenactiviteiten vastgelegd. Daarbij zijn er twee percelen in het plangebied (Biesbosserweg 19 en Groeperweg 9) waar diverse nevenfuncties op één bouwvlak voorkomen: hierbij geldt een maximale gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte. |
3.1.w, 4.1.j en 5.1.g | Onbebouwde agrarische percelen worden in de praktijk ook gebruikt voor niet-agrarische doeleinden zoals beweiding door paarden die hobbymatig of ten behoeve van recreatieve doeleinden worden gebruikt. Er is geen noodzaak dit hobbymatige of recreatieve gebruik uit te sluiten. De bestemmingsomschrijving van de agrarisch bestemmingen is hierop aangepast. | Aan de artikelen 3.1, 4.1 en 5.1 worden nieuwe leden toegevoegd. |
3.2.2.c en 19.2.1. onder c | In tegenstelling tot andere leden van de betreffende artikelen ontbreekt de bepaling dat de genoemde inhoudsmaat betrekking heeft op de woning inclusief aan- en uitbouwen. | In de betreffende artikel leden wordt de zinsnede 'woning' of 'bedrijfswoning' gewijzigd in 'woning inclusief aan- en uitbouwen' of 'bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen'. |
3.3.5 | De redactie van deze ontheffing is abusievelijk niet volledig. | Artikel 3.3.5 wordt aangepast overeenkomstig vergelijkbare artikelen zoals artikel 4.3.5. |
3.4 en 4.4 3.7.6 onder a 5.7.6 onder a |
In het bestemmingsplan zou duidelijker moeten worden aangegeven dat veldschuren uitsluitend gebruikt mogen worden voor agrarische doeleinden ten behoeve van het bijbehorende agrarische bouwvlak en dus niet voor, bijvoorbeeld, recreatieve doeleinden. De wijzigingsbevoegdheid voor nieuwe veldschuren is beperkt tot 2 veldschuren per bedrijf. Indien meerdere bedrijven op een bouwvlak zijn gevestigd kan dit leiden tot een ongewenste toename van het aantal veldschuren. De wijzigingsbevoegdheid voor nieuwe veldschuren dient zodanig aangepast te worden dat er maximaal 2 veldschuren per bouwvlak gerealiseerd mogen worden. | In de gebruiksregels van de genoemde agrarische artikelen wordt de volgende zinsnede opgenomen: 'niet- agrarisch gebruik en/of gebruik anders dan ten behoeve van het bijbehorende bouwvlak van gebouwen met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur' is niet toegestaan'. In artikel 3.7.6 onder a wordt de zinsnede 'per bedrijf' gewijzigd in 'per bouwvlak'. |
3.4.s, 4.4.r en 5.4.r | Met de Wet op de plattelandswoningen heeft de gemeente de mogelijkheid gekregen om bewoning van agrarische bedrijfswoningen door derden toe te staan, mits er op het bouwvlak nog sprake is van een agrarisch bedrijf. De gemeente wil van deze mogelijkheid gebruik maken en bij alle agrarische bestemmingen deze vorm van bewoning rechtstreeks mogelijk maken. | Aan de gebruiksregels van alle agrarische bestemmingen is toegevoegd dat het gebruik van de bedrijfswoning door derden ten behoeve van bewoning, terwijl er binnen het betreffende bouwvlak nog sprake is van een agrarische bedrijfsvoering, is toegestaan. |
3.5.3, 4.5.3 en 5.5.3 19.6.4 |
Het bestemmingsplan bevat bij de agrarische artikelen een ontheffingsbevoegdheid om een inwoningssituatie toe te staan ten behoeve van een tweede bedrijfshoofd. Bij de bestemming Wonen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de realisering van een tweede woning bij voormalige agrarisch bebouwing. Bij realiseren van twee woningen in een bouwmassa (bijvoorbeeld een langgevelboerderij) stuit de gemeente op de bepaling 'bestaande woning' of 'bestaande bedrijfswoning' waardoor het voorheen bedrijfsmatig gebruikte deel van de bouwmassa niet als woning kan worden ingericht. Deze bepaling wordt aangepast. | Bij de genoemde agrarische artikelen wordt de zinsnede 'de bestaande bedrijfswoning' gewijzigd in 'de bedrijfswoning'. Bij het artikel Wonen wordt de zinsnede 'de bestaande woning' gewijzigd in 'de woning'. |
3.7.8, 4.7.6 en 5.7.8 6.6.1, 9.6.1, en 10.6.1 |
In de wijzigingsbevoegdheid van agrarisch bedrijf naar Wonen, is de sloop eis van 1.000 m² alleen gekoppeld aan gronden met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', terwijl in alle gevallen waarbij de bestemming wordt gewijzigd ruimtelijke kwaliteitsverbetering wordt nagestreefd en er sprake zou moeten zijn van sloop. In navolging van het tot nu toe geldende bestemmingsplan Buitengebied 1995 is de volgende regeling uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening gewenst: - indien een agrarisch bedrijf wordt beëindigd op een bouwvlak waar geen bedrijfswoning aanwezig is mag er 1 woning worden gebouwd mits er tenminste 1.000 m2 wordt gesloopt (deze regeling is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2010, behoeft geen aanpassing); - indien een agrarisch bedrijf wordt beëindigd op een bouwvlak waar wel een bedrijfswoning aanwezig is mag er 1 woning worden gebouwd/gehandhaafd mits een evenredig deel van de bedrijfsbebouwing wordt gesloopt (deze bepaling wordt toegevoegd); - een extra woning is toegestaan indien er tenminste 1.000 m2 wordt gesloopt (ook deze regeling is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2010 en behoeft geen aanpassing). De verwijzing naar het artikel 'bestaande maten' bij de genoemde wijzigingsbevoegdheden kan vervallen; de bestaande maten regeling is immers niet van toepassing omdat op het moment van inwerkingtreding van het plan de gebouwen niet afwijken van het plan. Vergelijkbare wijzigingsbevoegdheden bij andere bestemmingen worden overeenkomstig aangepast. |
In de artikelen waar een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen naar Wonen wordt de aanhef gewijzigd (geen verwijzing naar artikel 29.2 onder a), wordt een bepaling toegevoegd dat - indien er al een woning aanwezig is - ten hoogste 80 m2 aan bijgebouwen is toegestaan (en de overige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt) en wordt het onderdeel dat betrekking heeft op artikel 29 ingetrokken. |
19.2.1 | Bij het artikel Wonen is ten onrechte de locatie van bijgebouwen in relatie tot het hoofdgebouw niet nader bepaald. Hierdoor wordt het mogelijk bijgebouwen voor de voorgevelrooilijn te plaatsen. Dit is ruimtelijk ongewenst. | Artikel 19.2.1 wordt aangevuld met een nieuwe bepaling die luidt: 'bijgebouwen zijn uitsluitend achter de voorgevellijn van de woning toegestaan;'. De overige leden van het artikel worden vernummerd. |
19.3.2.b | De bepaling in artikel 19.3.2 onder b leidt tot verwarring. Doel is 50 % van de bestaande bebouwing tot te staan tot een maximum van 200 m2. Door de zinsnede 'het meerdere van 80 m2', ontstaat een ongewenste interpretatieruimte bij percelen waar nu minder dan 400 m2 aan voormalige agrarisch bebouwing aanwezig is. | Artikel 19.3.2 onder b wordt als volgt gewijzigd: 'ontheffing wordt verleend tot een gezamenlijk oppervlakte van 50 % van de voormalige bedrijfsbebouwing met een maximum van 200 m2 indien vaststaat dat die bedrijfsbebouwing wordt gesloopt' |
29.1.1. 30.3.2.i, 30.3.3.i, 30.3.4.i, 30.3.5.f, 30.3.6.g, 30.3.7.g en 30.3.8.g |
De regeling in het bestemmingsplan Buitengebied 2010 beoogt dat de bouw van ondergrondse gebouwen in principe onder gebouwen plaats moet vinden met uitzondering van mestkelders en dergelijke bij agrarische bedrijven. Het huidige artikel 29.1.1 onder a is onvoldoende duidelijk en wordt aangepast. In het bestemmingsplan zijn in artikel 30 wijzigingsbevoegdheden opgenomen waarbij de maximaal toelaatbare oppervlakte is vastgelegd. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om deze oppervlakte te vergroten door ondergronds te bouwen. Dat is niet wenselijk. In de wijzigingsbevoegdheden wordt de maximale bedrijfsvloeroppervlakte vastgelegd zodat ook ondergrondse ruimten meetellen bij de bepaling van de maximale omvang. |
In de aanhef van artikel 29.1.1 en in het bepaalde onder a komt de zinsnede 'geheel of gedeeltelijk' te vervallen. Het artikel geldt voor bouwwerken maar niet voor mestkelders, silo's en vergelijkbare bouwwerken op agrarische bestemmingen (het is niet nodig deze regeling te koppelen aan het agrarische bouwvlak; de agrarische artikelen bevatten de nodige regels over de locaties van de bouwwerken). In de wijzigingsbevoegdheden zoals genoemd van artikel 33 wordt de zinsnede 'waarbij ten hoogste de volgende oppervlakte gehandhaafd mag worden' gewijzigd in 'waarbij ten hoogste de volgende bedrijfsvloeroppervlakte gehandhaafd mag worden'. |
34 | Op grond van jurisprudentie (ABRvS 11 jan. 2011, no 201004758/1/R3) en de dwingende redactie van artikel 3.2 Bro is het noodzakelijk bij een partiële herziening het voorgeschreven overgangsrecht op te nemen. | In artikel 34 zijn de overgangsbepalingen opgenomen. Voor gronden en bestemmingen die met de partiële herziening worden gewijzigd, geldt als peildatum voor het overgangsrecht het moment van inwerking treding van de herziening. |
3.2.1.o, 3.4.k en 4.2.1.m | Bij een aantal agrarische bedrijven waren, op het moment van vaststelling van het moederplan Buitengebied 2010 nevenactiviteiten aanwezig die met een functieaanduiding zijn aangeduid. Voor deze functieaanduidingen zijn geen passende (bouw)regels opgenomen. Met een aanvulling van de bouwregels en, in geval van een 'bed and breakfast', de gebruiksregels, is de maximale omvang van deze activiteiten vastgelegd. | In artikel 3 en artikel 4 zijn voor de aanwezige en als zodanig aangeduide nevenactiviteiten maximale oppervlaktematen (bedrijfsvloeroppervlakte) opgenomen. In artikel 3 is de gebruiksregel voor een 'bed and breakfast' aangevuld met een verwijzing naar de maximale bedrijfsvloeroppervlakte zoals opgenomen in de bouwregels. |
3.5.1.b, 4.5.1.b en 5.5.1.b | Het bestemmingsplan bevat de mogelijkheid om het gebruik als 'bed and breakfast' binnen de agrarische bestemmingen uit te breiden. Het betreft een uitbreiding in aantal kamers, waarbij ten onrechte geen maximale bedrijfsvloeroppervlakte (vergelijkbaar met de ontheffingen in artikel 30.3.1) is opgenomen. Dit is aangevuld. | In artikel 3.5.1, 4.5.1 en 5.5.1 is de ontheffing gekoppeld aan een maximaal aantal kamers én een maximale bedrijfsvloeroppervlakte. |
19.4.d | Bij een burgerwoning was, op het moment van vaststelling van het moederplan Buitengebied 2010 een bed and breakfast aanwezig die met een functieaanduiding is aangeduid. Voor deze functieaanduiding is een maximale omvang in aantal kamers vastgelegd, waarbij ten onrechte geen maximale bedrijfsvloeroppervlakte (vergelijkbaar met de ontheffingen in artikel 30.3.1) is opgenomen. Dit is aangevuld. | In artikel 19 is voor het perceel met de aanduiding 'bed and breakfast' een maximale oppervlaktematen (bedrijfsvloeroppervlakte) opgenomen. |
Betreft het volgende onderdeel van de verbeelding | Motivering herziening en voorgestelde aanpassing | |
Biesbosserweg 9 | Bij het agrarische bedrijf is, bij wijze van nevenfunctie, een caravanstalling en een bouwbedrijf ontwikkeld. Op de verbeelding is dit bouwvlak voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf en caravanstalling'. | |
Utrechtseweg 32 | De begrenzing tussen de bestemmingen Bedrijf en Wonen aan de Utrechtseweg 32 is niet correct. Deze foutieve begrenzing wordt aangepast. | |
Utrechtseweg 32 Barneveldsestraat 29 Barneveldsestraat 18 |
Bij nader inzien is er geen aanleiding om binnen de bestemming Bedrijf onderscheid te maken tussen autobedrijven en garagebedrijven. Zowel bij autobedrijven als bij garagebedrijven is de handel in en de reparatie van auto's toegestaan. Bij het bedrijf aan de Utrechtseweg 32 vervalt de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autobedrijf' (het bedrijf houdt de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf'). De aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autobedrijf' van het bedrijf gevestigd aan de Barneveldsestraat 29 wordt gewijzigd in 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf'. Het bedrijf aan de Barneveldsestraat 18 is een werkplaats waar versnellingsbakken van personenauto's worden gereviseerd. De aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autobedrijf' is hiervoor niet passend. De aanduiding wordt gewijzigd in de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - werkplaats voor de revisie van versnellingsbakken'. Artikel 6.1. wordt dienovereenkomstig aangepast. |
|
Oude Holleweg 46 | Betreft de correctie van de foutieve begrenzing van een agrarisch bouwvlak. Bij het agrarische bedrijf is, bij wijze van nevenfunctie, een caravanstalling en opslagbedrijf ontwikkeld. Op de verbeelding is dit bouwvlak voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en caravanstalling'. | |
Grote Fliertsedijk 4 | Bij het agrarische bedrijf is, bij wijze van nevenfunctie, een caravanstalling en opslagbedrijf ontwikkeld. Op de verbeelding is dit bouwvlak voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en caravanstalling'. | |
Barneveldsestraat 43, Kooiweg 9, Hopeseweg 19, Dashorsterweg 1, Hopeseweg 28, Hopeseweg 24, Biesbosserweg 15, Biesbosserweg 13, Woudegge 3, Munnikenweg 157, Munnikenweg 155, Kooiweg 5a, Emminkhuizerlaan 5, Schalm 5a, Arnhemseweg 4, Schalm 2 | De oppervlakte aan bijgebouwen bij de genoemde woonbestemmingen bedraagt meer dan 80 m2. Overeenkomstig de systemathiek van het plan wordt met een maatvoeringsaanduiding 'maximum oppervlakte' de afwijkende oppervlakte op de verbeelding weergegeven. Deze aanduiding ontbreekt bij de genoemde percelen en wordt met de herziening alsnog opgenomen. De aanduiding is gekoppeld aan de bestemmingsgrens; bij de percelen Munnikenweg 155 en Munnikenweg 157 is het bestemmingsvlak gesplitst om de aanduiding op een correcte wijze op te kunnen nemen. |
|
Hopeseweg 21, Hopeseweg 23 | In de gebouwen gelegen tussen Hopeseweg 21 en Hopeseweg 23 is sprake van een hobbymatig agrarisch bedrijf. De aanwezige bebouwing wordt voorzien van een bouwvlak en de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hobbybedrijf' en de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'. In de regels wordt een begripsbepaling opgenomen voor 'agrarisch hobbybedrijf' en in artikel 3 wordt opgenomen dat op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hobbybedrijf' uitsluitend een agrarisch hobbybedrijf is toegestaan tot de maximale oppervlakte zoals weergegeven op de verbeelding. | |
Barneveldsestraat 36 Oude Holleweg 54 |
Bij het agrarische bedrijf is, bij wijze van neventak, een zorgboerderij gevestigd. De voorgeschreven maximale bedrijfsvloeroppervlakte voor nieuwe en bestaande zorgboerderijen bedraagt 350 m2. Op het perceel Barneveldsestraat 36 bedraagt de huidige omvang 500 m2. Op de verbeelding is hiervoor een maatvoeringsaanduiding opgenomen. Het perceel Oude Holleweg 54 is aangeduid met 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorginstelling'. In de feitelijke situatie is echter sprake van een zorgboerderij die vergelijkbaar is met de andere zorgboerderijen in het plangebied. De aanduiding van het perceel is gewijzigd; de bepaling in artikel 3.1 onder r wordt geschrapt. |
|
Grote Fliertsedijk 1 | De bebouwing aan weerszijden van de Grote Fliertsedijk is ten onrechte in een bouwvlak opgenomen. Het bouwvlak wordt gesplitst in twee bouwvlakken waarbij op het bouwvlak ten oosten van de Grote Fliertsedijk geen bedrijfswoning is toegestaan. | |
Oude Holleweg 32a, Barneveldsestraat 32a en Ravenhorsterweg 3a | Voor deze kleine woningen is een maatvoeringsaanduiding 'maximum volume' opgenomen. Op 28 februari 2012 heeft het college van B&W de 'Beleidsnotitie uitbreiden (bedrijfs)woningen tot 800 m3' vastgesteld. Op basis van deze beleidsnotitie mogen deze woningen worden uitgebreid tot een inhoud 400 m3. Hiervoor is de maatvoeringsaanduiding aangepast op de verbeelding. | |
Barneveldsestraat 39 | Voor deze locatie is een herziening opgesteld; deze herziening is niet helemaal correct (er kan niet worden voldaan aan het beeldkwaliteitsplan) zodat in deze herziening een aanpassing wordt opgenomen. De aanpassing betreft een wijziging van de bouwvlakken en een verruiming van de bouwhoogten van bijgebouwen (aanpassing regels, artikel 19.2.1 onder l en m). |
Het betreft een herziening op onderdelen van het bestemmingsplan Buitengebied 2010. Voor de leesbaarheid zijn de aanpassingen in de regels als volgt aangegeven: bepalingen die met de herziening worden verwijderd zijn doorgehaald en groen gemarkeerd (
verwijderen van een
bepaling
), een nieuw toegevoegde bepaling is geel gemarkeerd (nieuwe bepaling). In de bijlage bij de toelichting is aangegeven hoe het geheel van regels uit het moederplan aangepast worden met deze herziening.