Plan: | Beekweide-plus |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0339.BPBeekweideplus-vg01 |
Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de directe omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico's moeten tot een aanvaardbaar beperkt blijven.
In het Besluit Externe Veiligheid zijn de risiconormen voor bedrijven met gevaarlijke stoffen vastgelegd. Het besluit heeft tot doel om zowel individuele burgers, als groepen een minimum beschermingsniveau te bieden tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Gemeenten en provincies moeten de normen uit het besluit naleven bij het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen en bij het verlenen van milieuvergunningen.
Bij de beoordeling van de externe veiligheid zijn twee begrippen van belang:
De verdeling tussen beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten is gemaakt om bepaalde groepen mensen in het bijzonder te beschermen. Hierbij spelen het aantal, de verblijftijd, de fysieke of psychische gesteldheid van mensen en de aanwezigheid van adequate vluchtmogelijkheden een rol. Een voorziening zoals een zorginstelling of verpleeghuis wordt aangemerkt als een kwetsbaar object.
Raadpleging van de Risicokaart (afbeelding 22) leert dat zich in de buurt van het plangebied de volgende risicovolle inrichtingen bevinden:
Het plangebied bevindt zich ruim buiten deze risicocontouren. In verband met de inwerkingtreding van het Revi in juli 2007 is door de Milieudienst Zuid Oost Utrecht een nieuwe berekening gemaakt van het groepsrisico binnen een straal van 100m, 130m en 150m rond deze inrichting. Het plangebied bevindt zich ook buiten deze contouren.
Daarnaast is het gebied aangewezen als overstromingsgebied van Dijkring 45 Gelderse Vallei (norm 1:1250). Een dijkring is een aaneengesloten ring van waterkeringen (dijken, duinen of kunstwerken), die een gebied beschermen tegen overstromingen. Sommige dijkringen worden omringd door waterkeringen en hoge gronden, zoals het gebied tussen de Veluwe en de IJssel. Het gebied binnen een dijkring is het dijkringgebied. Een dijkring is onderverdeeld in vakken, kunstwerken, dijkvakken en duinvakken, die min of meer even hoog zijn. Het dijkringgebied en het vereiste beschermingsniveau van elke dijkring zijn wettelijk vastgelegd in de Wet op de Waterkering.
De primaire waterkeringen beschermen Renswoude tegen overstromingen uit de Nederrijn, Lek en het Eemmeer. De veiligheidsnormen zijn neergelegd in de Waterwet. Vanwege het feit dat de huidige normen gelet op de aanzienlijk toegenomen bevolking en economische waarden in de overstromingsgevoelige gebieden, zullen deze normen in 2011 via een wijzigingsvoorstel voor de Waterwet worden aangepast. Dit geldt ook voor het gebied van dijkring 45 (Gelderse Vallei) omdat de veiligheidsnormen hier laag zijn in relatie tot de omvang van de bevolking en de te beschermen waarden in het achterland.
In het buitengebied geldt dat een strook van 100m binnendijks langs de Nederrijn en de Lek moet worden gevrijwaard van nieuwe functies (verstedelijking, nieuwe vestiging van bedrijven en woningen) zodat deze de versterking of de verlegging van de dijken niet zullen bemoeilijken. De beoogde ontwikkelingen vinden ruim buiten dit gebied plaats.
Voor de Gelderse Vallei is een verkennend onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van compartimentering en alternatieve maatregelen aan de primaire waterkering. De uitkomsten van dat onderzoek hebben geleid tot de wens om de Grebbedijk te gebruiken als pilotproject voor het concept "Deltadijk" dat nog verder moet worden uitgewerkt.
Afbeelding 22: Risicokaart , bron: www.risicokaart.nl