direct naar inhoud van 5.6 Natuurwaardenonderzoek
Plan: Beekweide-plus
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0339.BPBeekweideplus-ow03

5.6 Natuurwaardenonderzoek

In het kader van voorliggende plannen is in de periode maart - september 2010 ecologisch onderzoek gedaan naar de binnen het plangebied voorkomende natuurwaarden. Het plangebied omvat slechts een deel van het totale onderzoeksgebied dat zich uitstrekte tot aan de Barneveldsestraat. Onderdeel van het onderzoek is tevens een nee, tenzij toets naar de effecten van de beoogde bouwplannen op de wezenlijke waarden en kenmerken vanwege het feit dat de Lunterse Beek, inclusief de bijbehorende oevers, is aangewezen als ecologische verbindingszone die deel uitmaakt van de EHS. Het onderzoek is uitgevoerd door H.J.V. van den Bijtel en maakt als Bijlage 3 deel uit van dit bestemmingsplan.

Flora

Het onderzoek bevat een beoordeling van de effecten van de plannen op beschermde soorten en soorten die op de Rode Lijst zijn opgenomen, dan wel indicatief zijn voor bepaalde omstandigheden. Daarnaast geeft het inzicht in de gevolgen van de plannen in relatie tot de Flora- en faunawet alsmede een analyse van de mogelijkheden eventuele nadelige effecten van de plannen voor de beschermde soorten te minimaliseren of op te heffen en daaraan gekoppeld aanbevelingen voor het treffen van eventuele compenserende maatregelen.

Zoogdieren

De nee, tenzij toets omvat een analyse van de effecten van de plannen op de wezenlijke warden en kenmerken van de EHS en de mogelijkheden om deze effecten te minimaliseren of op te heffen en daaraan gekoppeld aanbevelingen voor het treffen van eventuele mitigerende maatregelen en eventuele randvoorwaarden voor de ontwikkeling van het gebied vanuit ecologische overwegingen.

In het plangebied zijn 269 plantensoorten vastgesteld. Onder de vastgestelde plantensoorten bevinden zich 3 licht beschermde soorten die onder de algemene vrijstelling van de AMvB artikel 75 Ff-wet vallen. Eén van de aangetroffen soorten, stomp fonteinkruid, is opgenomen op de Rode Lijst en tevens als 'bedreigd' opgenomen op de Oranje Lijst.

In het onderzoeksgebied zijn 14 soorten zoogdieren vastgesteld, waaronder 4 strikter beschermde soorten: de watervleermuis, gewone dwergvleermuis, rosse vleermuis en laatvlieger. De overige vastgestelde zoogdieren zijn eveneens beschermd, maar vallen onder de algemene vrijstellingsregeling die is opgenomen in de AMvB artikel 75 Ff-wet. Van de vastgestelde soorten zijn de rosse vleermuis en de laatvlieger als 'kwetsbaar' opgenomen op de Rode Lijst. De rosse vleermuis is tevens opgenomen op de Oranje Lijst als 'potentieel bedreigd'.

Vogels

In het onderzoeksgebied zijn 36 broedvogelsoorten vastgesteld. Daarnaast zijn 17 soorten waargenomen die het gebied gebruiken om te foerageren of te rusten. Alle Nederlandse (broed)vogels zijn beschermd krachtens de Vogelrichtlijn. Van de vastgestelde broedvogels zijn 5 soorten opgenomen op de Rode Lijst; van de niet-broedvogels zijn 3 opgenomen op de Rode Lijst en 2 op de Oranje Lijst. In het onderzoeksgebied komt 1 soort voor - de huismus- waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn.

Amfibieën en insecten

In het onderzoeksgebied zijn 4 soorten amfibieën vastgesteld. De 4 soorten zijn licht beschermd en vallen onder de algemene vrijstelling van de AMvB artikel 75 Ff-wet.

In het onderzoeksgebied zijn 13 soorten dagvlinders waargenomen. Het betreft deel (zeer) algemene soorten. Geen van de vastgestelde soorten is beschermd dan wel opgenomen op de Rode of Oranje Lijst.

In het onderzoeksgebied zijn 18 soorten waterjuffers en libellen waargenomen, waarvan de meeste in de directe omgeving van de Lunterse Beek. Geen van de vastgestelde soorten is beschermd dan wel opgenomen op de Rode Lijst. Alleen de grote keizerlibel is opgenomen op de Oranje Lijst. In het onderzoeksgebied zijn 10 soorten sprinkhanen vastgesteld. Geen van de waargenomen soorten is beschermd of opgenomen op de Rode Lijst.

Effecten en effectbeoordeling

Realisatie van de nieuwbouwplannen kan de volgende nadelige effecten hebben op de natuur in het plangebied:

  • verlies van een deel van de (potentiële) leef- en/of foerageergebieden van diersoorten en vernietiging van groeiplaatsen van planten door:
    • 1. het verwijderen van opgaande elementen en het rooien en kappen van bomen en struiken;
    • 2. het dempen en/of herprofileren van sloten en greppels;
  • permanent verlies van een vliegroute van watervleermuizen door verlichting van de Lunterse Beek;
  • ontwikkeling van nieuwe leef- en foerageergebieden van diersoorten en van groeiplaatsen van planten door:
    • 1. de inrichting van nieuwe groenelementen;
    • 2. de aanleg, verbreding en/of herprofilering van sloten en greppels;
  • ontwikkeling van nieuwe vast verblijfplaatsen voor de fauna door bebouwing (op termijn).

De mitigerende maatregelen die verstoring van een vaste verblijfplaats van vleermuizen tegen gaan, bestaan uit:

  • het achterwege laten van openbare verlichting langs wegen, fiets- en wandelpaden in een zone van 25meter gemeten vanaf de waterinsteek van de Lunterse Beek;
  • indien het achterwege laten van openbare verlichting in dit gebied niet mogelijk is, dient deze te worden uitgevoerd in groene led-verlichting en lage armaturen;
  • het aanhouden van een bebouwingsvrije zone van 10 meter gemeten vanuit de waterinsteek van de Lunterse Beek;
  • op of aan de woonhuizen geen sterke verlichting (verstralers e.d.) toe te staan die gericht is op de beek (en de ten noorden van de beek gelegen graslanden).

De mitigerende maatregelen die verstoring van een vaste verblijfplaats van (broed)vogels tegen gaan, bestaan uit:

  • het uitvoeren van werkzaamheden die sterk ingrijpen op het terrein (bouwrijp maken, kappen, rooien etc.) moet worden uitgevoerd in een periode waarin de kans op het verstoren van nesten en het beschadigen of vernielen van eieren zo klein mogelijk is (buiten het broedseizoen);
  • het laten uitvoeren van een naverkenning door een terzake kundige teneinde vast te stellen dat zich in de objecten of elementen die onderhanden genomen zullen worden, geen bezette nesten van vogels bevinden. Indien op dat moment toch bezette nesten worden aangetroffen, dan moeten de werkzaamheden worden uitgesteld totdat de vogels de nesten uit eigen beweging hebben verlaten.

Indien deze mitigerende maatregelen worden getroffen, zal realisatie van de plannen niet leiden tot overtreding van de verbodsbepalingen van de Ff-wet en hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd.

Nee, tenzij toets

Hoewel het plangebied formeel geen deel uitmaakt van de EHS, wordt het gebied wel begrensd door de Lunterse Beek. De Lunterse Beek is aangewezen als ecologische verbindingszone die onderdeel vormt van de EHS. In het kader van de nee, tenzij toets heeft een beoordeling plaatsgevonden of realisatie van de plannen leidt tot een significante aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken. Toetsing heeft plaatsgevonden aan de hand van de door de Provincie Utrecht geformuleerde toetsingscriteria: zones met bijzondere ecologische kwaliteit, aaneengeslotenheid en robuustheid, bijzondere soorten, essentiële verbindingen.

Het belangrijkste effect van de ingrepen heeft betrekking op het laatste criteria: bijzondere soorten. De Lunterse Beek wordt door watervleermuizen gebruikt als foerageergebied en als vliegroute. Aantasting van deze vliegroute zal alleen dan optreden als er bij de realisatie van de plannen (veel) verlichting direct langs het water wordt aangebracht. Dit zou ertoe kunnen leiden dat het foerageergebied of migratieroute van de lichtschuwe watervleermuis 'ernstig belemmerd' wordt of 'niet meer in stand kan worden gehouden'. In het geval dat langs in een zone van 25 meter gemeten vanaf de waterinsteek van de Lunterse Beek zo min mogelijk verlichting wordt aangebracht.

Daarnaast bevat het rapport nog een aantal maatregelen om negatieve effecten voor - ook minder beschermde soorten - in beperkte mate te verzachten. Het betreft de volgende aanbevelingen:

  • het vrijwaren van bebouwing van een zone van 3 - 10 meter langs de Lunterse Beek;
  • de inrichting van een strook van 3-10 meter breedte langs de Lunterse Beek als natuurvriendelijke oever;
  • het sparen van de oude haksingel langs de oostrand van de maïsakker (dit is de westelijke grens plangebied) en de ontwikkeling van een strook met een natuurlijke inrichting aan weerszijde van de houtsingel;
  • het verplaatsen van de aanwezige planten van stomp fonteinkruid en gewone dotterbloem indien de kwelsloot langs de maïsakker zou worden vergraven of gedempt. Bij voorkeur dient deze in stand te blijven;
  • bij aanplant van nieuwe groenelementen dient gebruik te worden gemaakt van inheems, streekeigen en soortecht plantmateriaal.

In de realisatie van de plannen zal rekening worden gehouden met de in het rapport gedane aanbevelingen.