direct naar inhoud van 5.4 Flora en fauna
Plan: Dorp
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0339.BP2012Dorp-OW01

5.4 Flora en fauna

Binnen de bescherming van de natuur in Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen bescherming van gebieden en van soorten.

5.4.1 Gebiedsbescherming

De bescherming van gebieden is geregeld via de Natuurbeschermingswet 1998 of via bestemmingsplannen van de gemeenten. De Natuurbeschermingswet bepaald wat er wel en niet mag in de beschermde natuurgebieden. Activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor de natuurwaarden mogen niet plaatsvinden zonder vergunning. Verder is iedereen verplicht zorgvuldig om te gaan met natuurgebieden, de zogenaamde zorgplicht.

Het plangebied is niet aangewezen als Natura 2000-gebied en herbergt ook geen beschermde natuurmonumenten. De gronden rondom het kasteel Renswoude behoren tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS heeft tot doel om verschillende natuurgebieden met elkaar te verbinden. Deze verbindingen worden gecreƫerd door aanleg van nieuwe natuur of versterking en behoud van bestaande natuurgebieden. Door verbindingen aan te leggen kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland.

Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen kunnen hebben op de EHS of andere in de omgeving liggende waardevolle natuurgebieden.

5.4.2 Soortenbescherming

De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).

Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.

Het plangebied bestaat hoofdzakelijk uit de bebouwde kom van Renswoude en maakt geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk. De verwachting is dan ook dat dit bestemmingsplan niet leidt tot hinder of aantasting van eventuele aanwezige natuurwaarden.