direct naar inhoud van 3.4 Regionaal beleid
Plan: Dorp
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0339.BP2012Dorp-OW01

3.4 Regionaal beleid

3.4.1 Waterbeheersplan Vallei & Eem 2010-2015 (2009)

Vanaf 1 januari 2013 zijn Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe gefuseerd. Het nieuwe waterschap heet vanaf heden Waterschap Vallei en Veluwe. Het plangebied ligt in het oorspronkelijke beheersgebied van Waterschap Vallei & Eem. Omdat het nieuwe waterschap nog geen nieuw Waterbeheersplan heeft vastgesteld wordt vooralsnog uitgegaan van het waterbeheersplan van Waterschap Vallei en Eem.

In het Waterbeheersplan 2010 - 2015 heeft Waterschap Vallei & Eem zijn ambities en uitvoeringsprogramma vastgelegd voor de periode 2010 tot en met 2015. De plannen zijn gebundeld in de drie programma's:

  • 1. Het programma 'Veilige dijken' richt zich op de bescherming van het beheersgebied tegen overstroming en daardoor op veiligheid voor de bewoners en gebruikers.
  • 2. Het programma 'Voldoende en schoon water' gaat over de manier waarop wordt omgegaan met het zichtbare oppervlaktewater en de nog veel grotere hoeveelheid onzichtbaar grondwater; de waterhuishouding. Het doel van het waterschap is dat het beschikbaar is waar we het nodig hebben, dat het van goede kwaliteit is en dat we er geen overlast van ondervinden.
  • 3. Het programma 'Zuivering afvalwater' richt zich op de afvalwaterketen; de inzameling, het transport en de behandeling van afvalwater. De onderdelen zijn fysiek met elkaar verbonden en vormen met elkaar een zogenoemde zuiveringskring. Het waterschap beschouwt de waterketen als één geheel en wil het beheer van de verschillende schakels op elkaar afstemmen.

In het waterbeheersplan vertaalt het waterschap zijn taken in concrete doelen voor de planperiode, maatregelen om die doelen te realiseren en criteria waaraan de resultaten kunnen worden getoetst.

Voor deze ruimtelijke onderbouwing is een waterparagraaf opgenomen in paragraaf 5.8. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt omgegaan.

3.4.2 Reconstructieplan Vallei/Utrecht-Oost

In 1997 is er een grote uitbraak van de Varkenspest geweest in Nederland. Doordat veel varkensbedrijven verspreid in Nederland zijn gelegen kon deze ziekte zeer snel in grote gebieden van Nederland om zich heen grijpen. Deze varkenshouderijen zijn van oudsher voornamelijk op de zandgronden van Nederland gevestigd. Daarnaast is Nederland vanuit Europa verplicht om een bepaald percentage van haar grondgebied om te zetten naar natuur. Om deze natuur te kunnen realiseren en de bestaande en nieuwe natuur niet te belasten met ammoniakuitstoot van bestaande of nieuwe intensieve veehouderijbedrijven is ervoor gekozen om voor de zandgronden reconstructieplannen te maken. De gemeente Renswoude ligt op zandgrond, derhalve is er ook voor het grondgebied van de gemeente Renswoude een reconstructieplan opgesteld.

De provincie heeft een integrale visie opgesteld die vertaald is in het reconstructieplan. De kernpunten uit deze visie zijn:

  • scheiden en verweven;
  • verbeteren van kwaliteit en identiteit;
  • omgaan met stedelijke druk.

Het reconstructieplan maakt gebruik van de zogenoemde integrale zonering die verankerd is in de reconstructiewet. Deze zonering is gericht op het reguleren van de ontwikkelingen rond de intensieve veehouderij en bestaat uit de volgende zones (zie afbeelding):

  • extensiveringsgebieden;
  • verwevingsgebieden;
  • landbouwontwikkelingsgebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0339.BP2012Dorp-OW01_0004.jpg"

afbeelding - uitsnede Reconstructieplankaart

Extensiveringsgebieden zijn ruimtelijk begrensde gedeelten van het reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding en nieuwvestiging van intensieve veehouderij onmogelijk is of wordt gemaakt. Het terugdringen van de aantasting van natuurwaarden staat voorop.

Verwevingsgebieden zijn ruimtelijk begrensde gedeelten van het reconstructiegebied, gericht op de verweving van landbouw, wonen en natuur, waar uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten.

De landbouwontwikkelingsgebieden zijn in de wet gedefinieerd als ruimtelijk begrensde gedeelten van het reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding en nieuwvestiging van intensieve veehouderij.

Met behulp van het reconstructieplan worden mogelijkheden geboden voor perspectiefvolle agrarische bedrijven, de ontwikkeling van de natuur en de waterkwaliteit- en kwantiteit. Tevens geeft de visie een invulling aan verschillende recreatieve mogelijkheden. Het gaat hierbij zowel om dag- als verblijfsrecreatie.

De uitvoering van het plan heeft grote effecten op de ontwikkelingen in het gebied voor de komende periode. De belangrijkste effecten zijn:

  • verbetering van de structuur en ontwikkelingsmogelijkheden in de landbouw;
  • verbetering van de milieukwaliteit;
  • meer ruimte voor waterbeheersmaatregelen (water vasthouden, verdrogingsbestrijding, waterberging);
  • verbetering van de waterkwaliteit met de aanpak van stroomgebieden;
  • realisering van de EHS en de robuuste verbinding Veluwe-Heuvelrug;
  • verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • toename van de mogelijkheden voor recreatie en toerisme;
  • versterking van de kleine kernen en de leefbaarheid op het platteland.

Hoewel dit bestemmingsplan met name betrekking heeft op stedelijk gebied bevinden zich in het oosten van het plangebied ook enkele agrarische zones. De van toepassing zijnde reconstructie-zones voor deze agrarische gebieden zullen in dit bestemmingsplan worden opgenomen. De hiermee verband houdende ruimtelijke consequenties zijn in de regels opgenomen.