27.1 Verwevings- en extensiveringsgebied
27.1.1 Kleinschalige nevenactiviteiten in verwevings- en extensiveringsgebied
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' afwijken van de gebruiksregels voor kleinschalige nevenactiviteiten in bestaande agrarische bedrijfsgebouwen binnen een bouwvlak, voor de volgende niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten en uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit:
-
a. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van recreatie-appartementen, pension en kampeerboerderij en in de vorm van niet-permanente standplaatsen voor kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans;
-
b. sociale en medische dienstverlening, zoals een kinderdagverblijf, verpleeghuis, zorgboerderij, dierenkliniek, artsenpraktijk;
-
c. andere activiteiten op het gebied van recreatie en zorg, die in ruimtelijk en functioneel opzicht met hiervoor genoemde gelijk kunnen worden gesteld;
-
d. bezoekers- en cursuscentrum;
-
e. atelier, museum, galerie en kunsthandel;
-
f. opslag- en stallingsbedrijven;
-
g. horeca ten dienste van extensieve recreatie, zoals een theetuin, een ijs-/snackverkooppunt;
-
h. agrarische hulpbedrijven niet zijnde landbouw-mechanisatiebedrijven, zoals een loonwerkbedrijf, veehandelsbedrijf, fouragehandel;
-
i. landbouw verwante bedrijven, zoals een paardenpension, hoveniers- en boomverzorgingsbedrijf;
-
j. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, zuivelmakerij, imkerij;
-
k. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, meubelmaker;
-
l. zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau;
-
m. andere niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten, die in ruimtelijk en functioneel opzicht met de hiervoor genoemde nevenactiviteiten gelijk kunnen worden gesteld;
mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
n. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsbebouwing van het betreffende agrarisch bedrijf mag ten behoeve van de nevenactiviteit(en) niet worden vergroot;
-
o. binnen een bouwvlak mag de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de hiervoor genoemde niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten niet meer bedragen dan 25% van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
1. de oppervlakte voor activiteiten zoals bedoeld onder a, f, h en i maximaal 500 m² bedraagt;
-
2. de oppervlakte voor activiteiten zoals bedoeld onder g en l maximaal 150 m² bedraagt;
-
3. de oppervlakte voor de overige activiteiten maximaal 350 m² bedraagt;
-
p. voor verblijfsrecreatieve voorzieningen gelden bovendien de volgende bepalingen:
-
1. de inhoud van een recreatie-appartement bedraagt niet meer dan 150 m3;
-
2. het gebruik als niet-permanente standplaats voor kampeermiddelen is toegestaan voor ten hoogste 25 kampeermiddelen per bouwvlak, in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
-
3. standplaatsen voor kampeermiddelen zijn ook buiten, direct aansluitend aan, een bouwvlak toegestaan;
-
q. het parkeren behorende bij de nevenactiviteit dient binnen het betreffende bouwvlak plaats te vinden;
-
r. in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
-
s. de nevenactiviteit mag door de visuele aspecten, zoals buitenopslag en –stalling ten behoeve van het eigen bedrijf, reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;
-
t. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
-
u. de afwijking wordt slechts verleend indien:
-
1. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving; alvorens afwijking te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
-
2. zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst;
-
3. een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.
27.1.2 Wijzigen bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden naar Bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden ter plaatse van de aanduiding bouwvlak wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' en / of in de bestemming 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden zonder aanduiding of bouwvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. het bedrijf is gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied';
-
b. aangetoond moet zijn dat het agrarisch bedrijf is beëindigd en voortzetting van het agrarisch gebruik niet reëel is;
-
c. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf' omvat ten hoogste de bestaande bebouwing en het daarbij behorende erf binnen het bouwvlak;
-
d. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf' omvat in elk geval de voormalige bedrijfsbebouwing, met uitzondering van het bepaalde onder i, en de woonruimten binnen het betreffende bouwvlak, waarbij het aantal woningen binnen het bouwvlak niet mag worden vergroot;
-
e. het resterende deel van de gronden wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden zonder aanduiding of bouwvlak;
-
f. de gezamenlijke oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet toenemen ten opzichte van de bestaande situatie;
-
g. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende typen bedrijven:
-
1. opslag- en stallingsbedrijven, behorende tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
2. agrarische hulpbedrijven, niet zijnde landbouwmechanisatiebedrijven, zoals een loonwerkbedrijf, veehandelsbedrijf, fouragehandel, behorende tot maximaal categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
3. landbouw verwante bedrijven, zoals een paardenpension, hoveniers- en boomverzorgingsbedrijf, behorende tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
4. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, kaasmakerij, imkerij, behorende tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
5. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, meubelmaker, behorende tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
6. dan wel bedrijven, die in ruimtelijk opzicht daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
-
h. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
-
i. wijziging wordt slechts toegepast indien ten minste 50% van de aanwezige oppervlakte aan bestaande bedrijfsbebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, wordt gesloopt, waarbij ten hoogste de volgende oppervlakte gehandhaafd mag worden:
-
1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied': 1.000 m²;
-
2. de bebouwing, die als bijgebouwen bij de woningen kunnen en, gezien de maximale oppervlaktebepalingen, mogen worden aangemerkt;
-
j. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing mag niet worden gesloopt;
-
k. het parkeren behorende bij de bedrijfsactiviteit dient binnen het betreffende bestemmingsvlak plaats te vinden;
-
l. in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
-
m. er vindt geen opslag van goederen in de open lucht plaats;
-
n. wijziging wordt slechts toegepast indien:
-
1. uit een beeldkwaliteitplan, inclusief een erfinrichtingsplan, blijkt dat een kwalitatief hoogwaardige invulling wordt gegeven aan de architectuur van het hoofdgebouw en de inrichting van omliggende terreinen in hun ruimtelijke samenhang;
-
2. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
-
3. zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst;
-
4. een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.
27.1.3 Wijzigen bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden naar Maatschappelijk
Burgemeester en wethouders kunnen 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden ter plaatse van de aanduiding bouwvlak wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' en / of in de bestemming 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden zonder aanduiding of bouwvlak, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. het bedrijf is gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied';
-
b. aangetoond moet zijn dat het agrarisch bedrijf is beëindigd en voortzetting van het agrarisch gebruik niet reëel is;
-
c. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk' omvat ten hoogste de bestaande bebouwing en het daarbij behorende erf binnen het bouwvlak;
-
d. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk' omvat in elk geval de voormalige bedrijfsbebouwing, met uitzondering van het bepaalde onder i, en de woonruimten binnen het betreffende bouwvlak, waarbij het aantal woningen binnen het bouwvlak niet mag worden vergroot;
-
e. het resterende deel van de gronden wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden zonder aanduiding of bouwvlak;
-
f. de gezamenlijke oppervlakte, goothoogte en maximale hoogte van gebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet toenemen ten opzichte van de bestaande situatie;
-
g. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende maatschappelijke functies:
-
1. sociale en medische functies, zoals een kinderdagverblijf, verpleeghuis, dierenkliniek, artsenpraktijk;
-
2. zorgboerderij;
-
3. dan wel functies, die in ruimtelijk opzicht daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
-
h. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
-
i. wijziging wordt slechts toegepast indien ten minste 50% van de aanwezige oppervlakte aan bestaande bedrijfsbebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, wordt gesloopt, waarbij ten hoogste de volgende oppervlakte gehandhaafd mag worden:
-
1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied': 1.000 m² ;
-
2. de bebouwing, die als bijgebouwen bij de woningen kunnen en, gezien de maximale oppervlaktebepalingen, mogen worden aangemerkt;
-
j. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing mag niet worden gesloopt;
-
k. het parkeren behorende bij de maatschappelijke functies dient binnen het betreffende bestemmingsvlak plaats te vinden;
-
l. in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredige verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
-
m. er vindt geen opslag van goederen in de open lucht plaats;
-
n. wijziging wordt slechts toegepast indien:
-
1. uit een beeldkwaliteitplan, inclusief een erfinrichtingsplan, blijkt dat een kwalitatief hoogwaardige invulling wordt gegeven aan de architectuur van het hoofdgebouw en de inrichting van omliggende terreinen in hun ruimtelijke samenhang;
-
2. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
-
3. zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst
-
4. een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.
27.1.4 Wijzigen bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden naar Recreatie
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden ter plaatse van de aanduiding bouwvlak wijzigen in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' en / of in de bestemming 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden zonder aanduiding of bouwvlak, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. het bedrijf is gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied';
-
b. aangetoond moet zijn dat het agrarisch bedrijf is beëindigd en voortzetting van het agrarisch gebruik niet reëel is;
-
c. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Recreatie' omvat ten hoogste de bestaande bebouwing en het daarbij behorende erf binnen het bouwvlak;
-
d. de wijziging ten behoeve van de bestemming Recreatie omvat in elk geval de voormalige bedrijfsbebouwing, met uitzondering van het bepaalde onder i, en de woonruimten binnen het betreffende bouwvlak, waarbij het aantal woningen binnen het bouwvlak niet mag worden vergroot;
-
e. het resterende deel van de gronden wordt gewijzigd in 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden zonder aanduiding of bouwvlak;
-
f. de gezamenlijke oppervlakte, goothoogte en maximale hoogte van gebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet toenemen ten opzichte van de bestaande situatie;
-
g. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende recreatieve functies:
-
1. dagrecreatie;
-
2. kampeerboerderij;
-
3. recreatieappartementen;
-
4. dan wel functies, die in ruimtelijk opzicht daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
-
h. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
-
i. wijziging wordt slechts toegepast indien ten minste 50% van de aanwezige oppervlakte aan bestaande bedrijfsbebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, wordt gesloopt, waarbij ten hoogste de volgende oppervlakte gehandhaafd mag worden:
-
1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied': 1.000 m²;
-
2. de bebouwing, die als bijgebouwen bij de woningen kunnen en, gezien de maximale oppervlaktebepalingen, mogen worden aangemerkt;
-
j. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing mag niet worden gesloopt;
-
k. het parkeren behorende bij de recreatieve functies dient binnen het betreffende bestemmingsvlak plaats te vinden;
-
l. in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredige verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
-
m. er vindt geen opslag van goederen in de open lucht plaats;
-
n. wijziging wordt slechts toegepast indien:
-
1. uit een beeldkwaliteitplan, inclusief een erfinrichtingsplan, blijkt dat een kwalitatief hoogwaardige invulling wordt gegeven aan de architectuur van het hoofdgebouw en de inrichting van omliggende terreinen in hun ruimtelijke samenhang;
-
2. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
-
3. zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst;
-
4. een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.