Plan: | bedrijventerrein |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0339.BDTR-vg01 |
Naast het belangrijkste uitgangspunt om de bedrijven op het bedrijventerrein te voorzien van een passende bedrijfsbestemming zijn voor het bedrijventerrein ook nog enkele specifieke uitgangspunten van belang. In de hierop volgende paragrafen wordt op de verschillende onderwerpen in het kort ingegaan.
Om optimaal gebruik te maken van de ruimte op de bedrijventerreinen en toch voldoende zekerheid te bieden voor omwonenden is een inwaartse milieuzonering opgenomen. Voor het bepalen van de milieuzonering is gebruik gemaakt van de huidige voorkomende bedrijven op het bedrijventerrein en gekeken naar de gevoelige functies op en in de omgeving van het plangebied. De zonering leidt er toe dat aan de randen veelal bedrijven met een lagere milieucategorie zijn toegestaan. De 'zwaardere' bedrijven met een hogere categorie worden uitsluitend toegestaan in de delen van de bedrijventerreinen waar de kans op hinder voor omliggende gevoelige objecten minimaal is. De bedrijven die nu afwijken van de toegestane categorie hebben een specifieke functieaanduiding gekregen. Op dergelijke locaties mogen in de toekomst uitsluitend bedrijven met een lagere milieucategorie of bedrijven met exacte dezelfde activiteiten terugkomen. Hiermee wordt een planologische verslechtering voor de toekomst voorkomen.
Op het bedrijventerrein in Renswoude komen met name op het oudere deel van het bedrijventerrein en langs de dorpsontsluitingswegen bedrijfswoningen voor. Deze bestaande bedrijfswoningen zijn in dit bestemmingsplan voorzien van een passende regeling.
Een deel van het bedrijventerrein Groot Overeem is nog niet in gebruik als bedrijventerrein. Deze kavels hebben al wel een bedrijfsbestemming maar zijn nog niet als zodanig in gebruik. Daarnaast bevinden zich op de bedrijventerreinen meerdere percelen waar al wel bedrijfsactiviteiten plaatsvinden maar geen bedrijfswoning is gerealiseerd. Het vigerende bestemmingsplan biedt voor de nog niet ontwikkelde als de reeds ontwikkelde bedrijfspercelen de mogelijkheid om een bedrijfswoning te realiseren. Omdat de mogelijkheden voor de realisatie van een bedrijfswoning niet volledig zijn benut, worden deze bestaande rechten in dit bestemmingsplan overgenomen en gecontinueerd.
Voor de percelen die in de toekomst nog ontwikkeld dienen te worden maar waar de locatie van de bedrijfswoning min of meer vastligt is een specifieke aanduiding opgenomen. De reeds ontwikkelde bedrijfspercelen waar tot op heden nog geen bedrijfswoning is gerealiseerd, maar deze mogelijkheid op basis van het geldende bestemmingsplan wel hebben, staan in de regels per adres vermeld. In de regels wordt aan ieder adres de mogelijkheid geboden om één bedrijfswoning te realiseren.
Het bestemmingsplan staat op het bedrijventerrein van Renswoude geen inrichtingen toe die gelet op externe veiligheid een gevaar voor de omgeving kunnen zijn. Daarnaast is ook de vestiging van grote lawaaimakers binnen de bestemming "bedrijventerrein" uitgesloten.
Het reeds aanwezige tankstation De Heuvelrug, aan de Utrechtseweg 26, biedt LPG aan en is conform het Besluit externe veiligheid inrichtingen een Bevi-inrichting. De op basis van de Regeling externe veiligheid inrichting (Revi) vastgelegde veiligheidsafstanden voor LPG-tankstations worden in dit bestemmingsplan opgenomen. Bovendien wordt het tankstation voorzien van een passende bestemming waarmee de huidige activiteiten voortgezet kunnen worden.
In het plangebied komen op twee locaties zelfstandige kantoorgebouwen voor. De zelfstandige kantoorgebouwen hebben in dit bestemmingsplan een specifieke regeling gekregen. Nieuwe zelfstandige kantoorgebouwen worden in dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. Voor de toekomstige ontwikkeling van kantoren zijn de rechten uit de bestaande plannen overgenomen. In hoofdzaak komt het er op neer dat alleen ondergeschikte kantoren zijn toegestaan.
Voor sommige delen in het plangebied zijn nadere eisen van toepassing ten aanzien van de verschijningsvorm. Het gaat hier vooral om de bebouwing langs de Barneveldsestraat en de ontsluitingsweg De Hooge Hoek.
De Barneveldsestraat fungeert als toegangsweg van Renswoude en De Hooge Hoek is de belangrijke doorgaande route op het bedrijventerrein. Voor beide wegen geldt dat het ongewenst is om tegen 'achterkanten' van bedrijven aan te kijken. Daarnaast is het langs deze wegen ook ongewenst om allerlei vormen van buitenopslag waar te nemen. Om de zones direct grenzend aan beide wegen een representatief karakter te geven zijn in dit bestemmingsplan extra eisen opgenomen. De extra eisen hebben onder andere betrekking op:
Om de extra eisen een doorvertaling te geven in dit bestemmingsplan is voor de zones langs de Barneveldsestraat en De Hooge Hoek een aparte regeling opgenomen.
De 'extra' eisen met betrekking tot het representatief karakter zijn ook in belangrijke mate van kracht via de in 2004 vastgestelde gemeentelijke Welstandsnota. Voor de destijds bestaande gebieden zoals bedrijventerrein West en De Hooge Hoek zijn in de Welstandsnota uitgangspunten opgenomen waarop de representatieve uitstraling van deze bedrijventerreinen afgestemd moet worden.
In het bestemmingsplan zijn meerdere wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Het grootste deel van deze wijzigingsbevoegdheden is afkomstig uit de vigerende bestemmingsplannen voor het gebied en zijn dan ook min of meer een voortzetting van het geldende ruimtelijke beleid.
In totaal gaat het om drie verschillende wijzigingsbevoegdheden die verspreid in het plangebied bestemmingswijzigingen mogelijk maken.
Om bij de gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheden er voor zorg te dragen dat deze ruimtelijk op een correcte manier worden ingepast, zijn in de regels van deze wijzigingsbevoegdheden voorwaarden gesteld. De voorwaarden hebben als doel om te zorgen dat de toegestane wijziging niet leidt tot onacceptabele situaties uit het oogpunt van milieutechnische en planologische aspecten (zoals externe veiligheid, bodemkwaliteit, parkeren). Tevens dienen deze voorwaarden er voor te zorgen dat de wijziging niet leidt tot belemmeringen voor de omgeving.