19.2 zone representatief karakter
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'zone representatief karakter' nadere eisen te stellen aan de uiterlijke verschijningsvorm van de bebouwing en de inrichting van de buitenruimte. Dit om te bewerkstelligen dat de bebouwing en buitenruimte in deze zones aan weerszijden van de bestemming 'Verkeer' een representatief karakter hebben en houden. Dat representatief karakter betreft in ieder geval de volgende punten:
-
a. van bedrijfsgebouwen mogen de naar de bestemming 'Verkeer' gekeerde gevels:
-
1. geen gesloten karakter hebben; volledig blinde gevels dienen te worden vermeden, en
-
2. per afzonderlijk gebouw in principe niet breder zijn dan 15 Ć 20 m;
-
3. geen voorzieningen bevatten ten behoeve van de aan- of afvoer van goederen, zoals laadperrons, omvangrijke loods- en garagedeuren en hijs- en andere industriƫle installaties en werktuigen;
-
b. als indicatie voor de gewenste uiterlijke verschijningsvorm van bedrijfsgebouwen en daarbij behorende andere bouwwerken, aan weerszijden van de bestemming 'Verkeer', wordt gedacht aan bouwwerken met de functies: ontvangst- en uitstalruimten en kantoor- en kantinegedeelten;
-
c. de buitenruimte tussen de bestemming 'Verkeer' en de vanaf die bestemming direct zichtbare bebouwing:
-
1. dient overwegend een groen karakter te hebben, ook ter plaatse van parkeervoorzieningen;
-
2. mag, voor zover het betreft parkeervoorzieningen, in principe enkel dienen voor personeels- en bezoekersparkeren van andere voertuigen dan vrachtauto's;
-
3. mag voor het overige in principe niet voor buitenopslag worden gebruikt.