direct naar inhoud van Artikel 12 Leiding - Riool
Plan: Kern Benschop
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.08kernbenschop-BP01

Artikel 12 Leiding - Riool

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1

De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van een rioolleiding.

12.1.2

De belangen van de in lid 12.1.1 bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.

12.2 Bouwregels
12.2.1

Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming Leiding - Riool worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.

12.2.2

Ten dienste van de in lid 12.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemmingen mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de aangegeven onderliggende bestemmingen, op voorwaarde, dat:

  • a. de belangen met betrekking tot de rioolleiding dit toelaten;
  • b. alvorens over de afwijkingsaanvraag te beslissen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) ter plaatse van de in lid 12.1.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen;
  • c. het uitvoeren van grondwerkzaamheden;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverharding.
12.4.2

Het bepaalde in lid 12.4.1 is niet van toepassing op het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het onderhoud of beheer van de leiding;
  • b. van geringe omvang of gericht op en noodzakelijk voor de aanleg, het beheer of het onderhoud van de rioolleiding;
  • c. die vanuit ruimtelijke ordening van niet-ingrijpende betekenis zijn.
12.4.3

Een vergunning als bedoeld in lid 12.4.1 wordt slechts verleend indien door de werken en werkzaamheden geen schade kan ontstaan aan de rioolleiding.

12.4.4

In het kader van de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 12.4.1van dit artikel wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.