Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 4 lid 2 sub g onder 4, voor het bouwen van een terreinafscheiding tot een hoogte van maximaal 3 m, gelegen voor de naar de openbare weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, op voorwaarde, dat:
- dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is;
- het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft;
- geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- het aantal parkeervoorzieningen;
- de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- het milieu.