Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kern Lopikerkapel
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0331.02Lopikerkapel-BP01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de als bijlage 1 bij deze regels;
  2. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' aangegeven bouwwerken;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'timmerwerkplaats' is tevens een timmerwerkplaats met een maximale bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 3.1. toegestaan;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur- en civieltechnisch bedrijf' is tevens een cultuur- en civieltechnisch bedrijf een maximale bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 3.1. toegestaan;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stallingsruimte': uitsluitend een stallingsruimte;
  6. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend een nutsvoorziening;
  7. ter plaatse van de aanduiding 'bouwbedrijf': uitsluitend een bouwbedrijf; 
  8. ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel tevens detailhandel;
  9. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': de bestaande bedrijfswoning;
  10. de bij deze bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen zoals groen, water, (ontsluitings)wegen, nuts-, parkeer-, en laad- en losvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en (ondergrondse) afvalinzamelpunten;
  11. water.
4.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in artikel 4 lid 1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
  1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  2. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  3. ten aanzien van aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen geldt dat:
    1. minimaal 1 meter achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    2. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m2 indien het perceel waarop gebouwd wordt 250 m2 of kleiner is;
    3. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 65 m2 indien het perceel waarop gebouwd wordt groter dan 250 m2 is;
    4. de oppervlakte aan bebouwing niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de bebouwbare gronden buiten het bouwvlak;
    5. per bedrijfswoning maximaal twee vrijstaande bijgebouwen mogen worden gebouwd;
    6. aan- en uitbouwen aan de zijgevel van een bedrijfswoning niet breder mogen zijn dan 3 meter;
    7. grenzend aan de openbare weg de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 1 meter bedraagt;
    8. de goothoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning, met een maximum van 4 meter;
    9. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen niet meer mag bedragen dan 3 meter;
    10. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 75% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met een maximum van 6 meter;
    11. aan- en uitbouwen aan de achterzijde van de bedrijfswoning plat mogen worden afgedekt of een van de bedrijfswoning afgeleide kapvorm, -helling en nokrichting dienen te hebben, waarbij de goothoogte niet hoger mag zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven peil en de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan 4 meter en de lengte van de uitbouw maximaal 3 meter mag zijn;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  6. op de als nutsvoorzieningen aangegeven gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd, met inachtneming van het volgende:
    1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
    2. gebouwd binnen het bouwvlak.
  7. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    1. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
    2. 6 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
    3. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelegen achter de naar de openbare weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;
    4. 1 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 2 sub g onder 4, voor het bouwen van een terreinafscheiding tot een hoogte van maximaal 3 m, gelegen voor de naar de openbare weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, op voorwaarde, dat:  
 
  1. dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is;
  2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft;
  3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. de verkeersveiligheid;
    3. de sociale veiligheid;
    4. het aantal parkeervoorzieningen;
    5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    7. het milieu.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de gronden als bedoeld in artikel 4 lid 1  te gebruiken of te laten gebruiken voor een seksinrichting of detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.