direct naar inhoud van Artikel 20 Aanlegvergunning
Plan: Valleipark 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.0327.88-0501

Artikel 20 Aanlegvergunning

20.1 Aanlegvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 20.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  werken en werkzaamheden*  
  gronden met de bestemming:   a   b   c   d   e   f   g  
art. 5   Natuur   +   +   +   +   +   +   +  
art. 8   Water   +   -   +   -   -   +   -  
art. 13   Waarde - Cultuurhistorie   +   +   +   -   -   -   +  
art. 14   Waarde - Ecologie   +   +   +   +   +   +   +  
* de onderstaande letters worden hierna verklaard;
in de tabel is: + = aanlegvergunning vereist  
a   aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;  
b   verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;  
c   aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;  
d   aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;  
e   vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben;  
f   werken en werkzaamheden, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten, die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben;  
g   bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden.  
20.2 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht

Het in lid 20.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan;
  • c. het aanleggen van kavelpaden en verhardingen ten behoeve van in- of uitritten;
  • d. verlagen van de bodem en afgraven van gronden, voor zover daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet;
  • e. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 20.1, bij d, voor zover daarvoor een bouwvergunning is vereist;
  • f. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 20.1, bij e, voor zover daarop de Kapverordening van toepassing is;
  • g. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen.
20.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 20.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,

  • a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  • b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
20.4 In te winnen adviezen

Alvorens een aanlegvergunning te verlenen als bedoeld in lid 20.1, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.