Wettelijk
kader
Nationaal belang 13, zoals
geformuleerd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte,
vraagt om een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming
bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dit moet met
behulp van de ladder voor duurzame verstedelijking worden
onderbouwd. Deze verplichte toetsing is vastgelegd in het Barro.
Het Barro verwijst naar het Bro; geformuleerd is dat deze
toetsing een procesvereiste is bij alle nieuwe ruimtelijke
besluiten en plannen ten aanzien van bijvoorbeeld kantoorlocaties
en woningbouwlocaties. Gemotiveerd dient te worden hoe een
zorgvuldige afweging is gemaakt ten aanzien van het
ruimtegebruik. De kernbepaling van de Ladder, artikel 3.1.6 lid 2
Bro, luidt:
De toelichting van een
bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk
maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan de voorgenomen
stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke
ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden
voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een
beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien
op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk
gebied.
Om dit te onderbouwen dienen de
volgende stappen te worden doorlopen:
beoordeling door betrokken
overheden of beoogde ontwikkeling voorziet in een behoefte
voor bedrijventerreinen, kantoren, woningbouwlocaties,
detailhandel en andere stedelijke voorzieningen;
indien er een vraag is
aangetoond, beoordeling door betrokken overheden of deze
binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd door
locaties voor herstructurering of transformatie te
benutten.
Onderzoek /
beoordeling
Een stedelijke ontwikkeling is een
‘ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of
zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel,
woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.' Uit
jurisprudentie blijkt dat er in het beginsel sprake is van
een nieuwe stedelijke ontwikkeling als er meer dan 11
woningen gerealiseerd worden. Bij onderhavig initiatief worden er
17 woningen en <200 m2 bvo aan commerciële ruimte gerealiseerd. Het
initiatief kan dus gezien worden als een nieuwe stedelijke
ontwikkeling, waardoor getoetst dient te worden aan de ladder
voor duurzame verstedelijking.
De commerciële ruimte is in het
vigerende bestemmingsplan reeds toegestaan op de begane grond. In
de nieuwe situatie wordt de huidige bebouwing gesloopt en wordt
deze ruimte opnieuw gerealiseerd, onder de 17 appartementen.
Vernieuwing is van belang, doordat het huidige gebouw verouderd
was. De 17 appartementen zijn in het huidige bestemmingsplan nog
niet toegestaan, waardoor de laddertoets hiervoor wordt
doorlopen.
Stap 1
Stap 1 vraagt een beoordeling door
betrokken overheden of de beoogde ontwikkeling voorziet in een
behoefte voor woningbouw.
De gemeente Leusden valt samen met
de gemeenten Amersfoort, Baarn, Barneveld, Bunschoten, Eemnes,
Woudenberg, Nijkerk en Soest voor de woningbouwprogrammering
onder de regio Amersfoort. In mei 2014 is vanuit de regio het
rapport "verkenning woningbouwprogrammering Regio Amersfoort"
verschenen. Leidende vraag in dit rapport is hoe
woningbouwprogrammering en samenwerking kan bijdragen aan het in
stand houden en versterken van een aantrekkelijke
regio.
In zijn algemeenheid is tot 2040
een blijvende behoefte aan nieuwe woningen in de gehele regio. De
regio zal bij alle onderzochte scenario's te maken krijgen met
een forse uitbreidingsvraag op de woningmarkt van 24.000 tot
45.000 woningen tot 2040. Het huidige aanbod aan plannen binnen
de regio bedraagt 25.000 woningen. Dit aantal is ontoereikend om
de kracht van de regio te versterken. Op korte termijn lijkt er
voldoende aanbod, maar richting de toekomst zullen meer woningen
moeten worden gerealiseerd. Om in de toekomst geen te krap
planaanbod te hebben stelt het rapport dat nu al begonnen moet
worden met het creëren van extra plancapaciteit. De ontwikkeling
van de appartementen aan de Hamersveldseweg draagt hieraan
bij.
Door de aanhoudende afname van de
gemiddelde woningbezetting wordt met de in voorbereiding zijnde
woningbouwprojecten in ieder geval voldaan aan het vasthouden van
het huidige bevolkingsaantal. Een toename van het aantal woningen
in Leusden is daarom gewenst. Daarnaast zijn seniorenwoningen een
segment waarin in Leusden nog niet veel aanbod is.
Ook de woonvisie, vastgesteld in
2016 door de gemeente Leusden, geeft een beeld van de vraag naar
woningen. De gemeente heeft ter voorbereiding op de actualisatie
van de woonvisie een onderzoek laten uitvoeren De woonvisie
beschrijft de keuzes die de gemeente maakt op basis van dit
onderzoek. De gemeente zet in op het bevorderen van de
doorstroming binnen de woningvoorraad om ook in de toekomst een
vitale gezinsgemeente te kunnen blijven. Door zowel goedkope
woningen, dure woningen (luxere woonconcepten) als appartementen
(levensloopgeschikt wonen) aan de huidige woningvoorraad toe te
voegen biedt de gemeente zowel de startende gezinnen als senioren
de mogelijkheid om door te stromen naar een meer passende woning.
Een deel van de eengezinswoningen komt hierdoor vrij, zodat er
ruimte ontstaat voor nieuwe gezinnen om zich in Leusden te
vestigen.
De nieuwbouwopgave gaan de gemeente
invullen door een mix van inbreiding en uitbreiding. Bij
inbreiding in de bestaande wijken ligt de nadruk op
complementaire woonvormen. In het centrumgebied gaat het om
appartementen voor met name senioren en daarnaast kleine
huishoudens en starters. Uitgangspunten voor deze ontwikkelingen
is dat tot 2025 een versnelling van het woningbouwprogramma
plaatsvindt met een bandbreedte van 800 – 1.200 woningen, zodat
het inwoneraantal in deze periode minimaal stabiel blijft op het
huidige niveau. Dit bouwprogramma bestaat voor 60 - 80 % uit
woningen voor gezinnen. Van dit programma is 20 - 40 % bestemd
voor woningen voor senioren en starters. In de praktijk komt dit
neer op ongeveer 300 woningen voor senioren en starters
(gebaseerd op gemiddelde invulling van woningbouwprogramma: 30%
van 1000 woningen).
De 17 appartementen geven een
passende invulling aan de vraag naar nieuwe woningen,
voornamelijk om doorstroming te bevorderen. Zoals genoemd in de
woonvisie is voornamelijk het centrum bedoeld voor appartementen
voor met name senioren. Gesteld kan worden dat er met dit
voornemen woningen worden toegevoegd waar vraag naar is. De
ontwikkeling is in lijn met de woonvisie en voorziet daarmee aan
een gemeentelijke en regionale behoefte.
Stap 2
Stap 2 vraagt of het mogelijk is de
ontwikkeling te realiseren door locaties voor herstructurering of
transformatie te benutten. De gewenste ontwikkeling vindt plaats
in bestaand stedelijk gebied, waardoor ook aan stap 2 wordt
voldaan. Ten behoeve van de appartementen zal een winkelruimte
geamoveerd en wegbestemd worden.
Conclusie
Gelet op het
voorgaande voldoet de ontwikkeling aan de ladder voor duurzame
verstedelijking. Het voornemen voorziet in een lokale/regionale
behoefte en de appartementen worden gerealiseerd in bestaand
stedelijk gebied. Derhalve kan gesteld worden dat er voldaan
wordt aan de eisen van zorgvuldig ruimtegebruik.