Plan: | De Verborgen Tuinen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0327.193-0401 |
het bestemmingsplan De Verborgen Tuinen met identificatienummer NL.IMRO.0327.193-0401 van de gemeente Leusden;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft;
een aan een woning toegevoegd visueel ondergeschikt bouwdeel, waarin woonfuncties zijn toegestaan;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne-installatie;
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijke hoofdgebouw;
dat gedeelte van een gebouw dat met het maaiveld gelijk is, zonder enige kunstmatige verhoging;
een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan legaal aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw (souterrain), dakopbouw en/of zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een niet voor bewoning bestemd gebouw dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, alsmede een gebouw bij een woning voor de huisvesting van een persoon die mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
hoogste punt van een schuin dakvlak;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en die inrichting niet in strijd is met een geldend bestemmingsplan of geldende beheersverordening;
een uitbouw van een woning, meestal voorzien van een borstwering en aan meer zijden voorzien van een raamconstructie;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebouw, ruimte of terrein dat dient ter bewoning of een ander geluidgevoelige gebruiksfunctie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
een woning in een woongebouw waarin 2 of meer zelfstandige woningen boven elkaar en eventueel ook naast elkaar zijn gebouwd;
een als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden overschreden, tenzij dat krachtens deze regels is toegestaan;
een uit één of meer bouwlagen bestaande woning, inclusief kap, met een voordeur die rechtstreeks uitkomt op de buitenruimte;
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning;
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling van ten minste 15º en ten hoogste 75º;
de bijeen bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde;
de gemiddelde hoogte van het natuurlijke terrein ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe sociale omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefonie- en internetvoorzieningen en zendmasten;
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
het hoofdgebouw met alle daarbinnen opgenomen ruimten, zoals die is of mag worden gebouwd overeenkomstig de eerste daarvoor verleende bouwvergunning of een ander oudtijds verworven recht, zonder nadien gerealiseerde voor bewoning bestemde uitbreidingen. Alleen als een garage of bergruimte geheel binnen de architectuur van de woning is geïntegreerd en niet bouwkundig kan worden afgezonderd, wordt deze gerekend tot het hoofdgebouw;
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk, bestaande uit een dak met de nodige ondersteuningen zonder of met ten hoogste één wand, die niet wordt aangemerkt als een gebouw;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
een dak met een dakhelling van 0º tot 2º;
het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen;
isolatie van de schil van het gebouw, zoals het dak, de buitengevels, de vloer en kozijnen met glas of panelen;
een inrichting, bestaande uit één of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht. Onder seksinrichting wordt mede begrepen:
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels;
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen;
schilisolatie en technische ruimtes voor een energiemodule (zoals een luchtwaterpomp en balansventilatie met warmte-terugwin-unit);
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc;
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
Wet ruimtelijke ordening;
een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens wordt gemeten vanaf het dichtstbij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw op 1m boven peil en haaks op de perceelsgrens;
de oppervlakte van gebouwen binnen het bouwvlak of, bij afwezigheid daarvan, het bestemmingsvlak of aanduidingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de binnenwerkse gevelvlakken, harten van scheidsmuren en binnenwerkse dakvlakken, met uitzondering van erkers en dakkapellen.
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antenneinstallaties, ventilatiekanalen, liftschachten, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1m bedraagt.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De horizontale projectie van alle delen van het bouwwerk binnen de omtrekslijn.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van de scheidingsmuren, verticaal geprojecteerd op het onderliggende horizontale vlak, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,5m bouwhoogte aanwezig is, hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in de gronden als bedoeld in 3.1 mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hierna is aangegeven:
andere bouwwerken | maximale bouwhoogte |
licht- en andere masten, informatieborden, verkeerstekens | 6m |
beeldende kunstwerken en speelobjecten | 5m |
overige andere bouwwerken | 3m |
In afwijking van het bepaalde in 3.2.1 mogen op de in 3.1 bedoelde gronden naast andere bouwwerken ook gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning op en in de in 3.1 bedoelde gronden werken, geen bouwwerk zijnde en / of werkzaamheden uit te voeren, die aantasting van de (semi)openbare groenstructuur of parkaanleg beogen of tot gevolg hebben, zoals:
Het in 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
Burgemeester en wethouders kunnen, ingeval zij advies nodig achten, alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in 3.3.1 advies inwinnen bij een door hen aan te wijzen ter zake kundige.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en de aanleg en instandhouding van de bestaande parkeervoorzieningen op eigen terrein.
Op en in de gronden als bedoeld in 4.1 mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd zoals erf- en perceelafscheidingen en tuinmeubilair, niet zijnde overkappingen of carports.
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in 4.2.1 geldt dat de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
pergola's | 2,7m |
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn | 2m |
overige erf- of perceelafscheidingen | 1m |
open constructies voor de geleiding van planten | 2m |
vlaggenmasten | 4m |
overige andere bouwwerken | 2m |
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken aan een woning, zoals erkers en ingangspartijen, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 ten behoeve van het bouwen van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn tot een bouwhoogte van 2m, voor zover het erfafscheidingen betreft met een lengte van ten hoogste 1/3 van de afstand gemeten tot loodrecht uit de voorgevel van de woning op hetzelfde bouwperceel tot een maximum van 2m.
Een omgevingsvergunning als hier bedoeld wordt alleen verleend indien plaatsing van de erfafscheiding geen onevenredige beperking van het uitzicht oplevert.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in de in 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in 5.2.1 gelden de volgende bepalingen:
bouwwerken | maximale bouwhoogte |
licht- en andere masten, informatieborden, verkeerstekens | 6m |
bruggen en daarmee vergelijkbare kunstwerken | 6m |
beeldende kunstwerken en speelobjecten | 5m |
overige andere bouwwerken | 4m |
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in de gronden als bedoeld in 6.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in 6.2.1 gelden de volgende bepalingen:
bijbehorende bouwwerken
andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
bouwwerken | maximale bouwhoogte |
pergola's | 2,7m |
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn en overige andere bouwwerken | 2m |
borstweringen en valbeveiligingen bij (dak)terrassen | 1,7m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken, die hetzij in de perceelsgrens, hetzij binnen een afstand van 2m tot de perceelsgrens worden gebouwd, althans voor zover die bijbehorende bouwwerken een bouwhoogte hebben van meer dan 2m, indien dat noodzakelijk wordt geacht met het oog op de invloed van de bijgebouwen en overkappingen op de belendende percelen waaronder de bezonnings- en uitzicht situatie.
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in:
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in 6.5.1 wordt in ieder geval verstaan:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning op en in de in 6.1 bedoelde gronden werken, geen bouwwerk zijnde en / of werkzaamheden uit te voeren, die wijziging van de waterhuishouding of de waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.
Het in 6.6.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in 6.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de gronden die deel uitmaken van het door de provincie aangewezen Nationaal Natuur Netwerk en de Schoolsteegbosjes in het bijzonder:
Burgemeester en wethouders kunnen, ingeval zij advies nodig achten, alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in 6.6.1 advies inwinnen bij een door hen aan te wijzen ter zake kundige.
Burgemeester en wethouders kunnen, voor zover daar behoefte aan bestaat en wijziging het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt, het gebruik en de inrichting van gebouwen, als bedoeld in 6.1 onder e bedoelde gronden zijn of mogen worden opgericht, zodanig te wijzigen dat de gebouwen mogen worden ingericht voor regulier (zelfstandig) wonen.
Van de in 6.7.1 bedoelde bevoegdheid mag slechts gebruik worden gemaakt indien voldoende vaststaat dat:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van deze regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van deze regels omtrent het toegestane aantal en de toegestane inhoud van woningen ten behoeve van het bouwen van ten hoogste één zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg in een bedrijfs-, dienst- of andere woning of in een bijbehorend bouwwerk als bedoeld in het Besluit omgevingsrecht c.q. bijgebouw indien daarvoor naar het oordeel van het College dringende sociale verzorgingsredenen zijn.
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van de regels van dit plan die betrekking hebben op maten en percentages ten behoeve van voorzieningen gericht op het isoleren van een hoofdgebouw, met dien verstande dat:
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - voorerf' zijn ten behoeve van de uit stedenbouwkundig oogpunt gewenste groene overgangszone de hierna volgende bepalingen van toepassing.
Het bevoegd gezag kan, voor zover daaraan behoefte bestaat en zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt de ligging van grenzen van bestemmings- en bebouwingsvlakken en aanduidingen zodanig wijzigen, met dien verstande dat:
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet of regeling zoals die luidt op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 13.1 met maximaal 10%.
Lid 13.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 13.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'De Verborgen Tuinen'.
Aldus vastgesteld op 21 september 2017 te Leusden,
de griffier de voorzitter