direct naar inhoud van Artikel 11 Tuin
Plan: Leusden-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0327.107-0401

Artikel 11 Tuin

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen;
  • b. parkeerplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 11.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bijbehorende bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', en
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair, niet zijnde overkappingen, behoudens bestaande overkappingen.
11.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 11.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  • a. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag;
  • c. van andere bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    bouwwerken   max. bouwhoogte  
    pergola's   2,7 m  
    erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn   2 m  
    erf- of perceelafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - erfafscheiding'   ter plaatse van de grens van de carport met de openbare ruimte: de hoogte van de aanwezige carport;
    voor het overige: 2 m  
    overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
    open constructies voor de geleiding van planten   2 m  
    trapconstructie ten behoeve van boven-benedenwoningen   6 m  
    vlaggenmasten   4 m  
    overige andere bouwwerken   2 m  
  • d. in afwijking van het gestelde onder 11.2.2 onder c, zijn hogere erf- en perceelsafscheidingen voor de voorgevel toegestaan tot een hoogte van 3 meter, mits er sprake is van een bestaande en legale situatie.

11.3 Afwijking van de bouwregels
11.3.1 Aangebouwde bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 11.2.1, ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken aan een woning, zoals erkers en ingangspartijen, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m,
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m,
  • c. de oppervlakten mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 6 m² voor hoekwoningen en twee-onder-een-kap-woningen, indien de uitbreiding niet rond de hoek van de woning plaatsvindt en voor aaneengebouwde en gestapelde woningen;
    • 2. 8 m² voor hoekwoningen en twee-onder-een-kap-woningen, indien de uitbreiding rond de hoek van de woning plaatsvindt;
    • 3. 10 m² voor vrijstaande woningen;
  • d. het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein mag niet worden verminderd;
  • e. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'.
11.3.2 Hogere bouwhoogte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 11.2.2, ten behoeve van een bouwhoogte van niet meer dan 4,5 m, met dien verstande dat een bijbehorend bouwwerk wordt gebouwd met een kap.

11.3.3 Erfafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 11.2.2, ten behoeve van het bouwen van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn tot een bouwhoogte van 2 m, voor zover het betreft erfafscheidingen met een lengte van ten hoogste 1/3 van de afstand gemeten loodrecht uit de voorgevel van de woning op hetzelfde bouwperceel tot een maximum van 2 m.

De omgevingsvergunning als hiervoor bedoeld wordt alleen verleend indien plaatsing van een erfafscheiding geen onevenredige beperking van het uitzicht oplevert.