direct naar inhoud van Artikel 6 Verkeer - Verblijf
Plan: Groot Agteveld - Coöperatieterrein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0327.105-0203

Artikel 6 Verkeer - Verblijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op het verblijf;
  • b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  • c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • d. de instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm van gebouwen in de vorm van een weeghuisje met weegbrug ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – karakteristieke bebouwing';

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in artikel 6.1 mogen uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeerstekens, lichtmasten, portalen, afrasteringen, nutsbebouwing en al dan niet ondergrondse afvalinzamelingsstations, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen en delen van aangrenzende bruggen.

6.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 6.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
gebouwen   4 m  
verkeerstekens, palen en masten en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   6 m  

6.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
6.3.1 Vergunningplicht

Voor het slopen van bouwwerken is, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – karakteristieke bebouwing' een omgevingsvergunning vereist.

6.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 6.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
6.3.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • d. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.