Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels:
-
a. ten aanzien van de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, en hierbij toestaan dat de bouwhoogte van de bijbehorende bouwwerken, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
-
b. ten aanzien van de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bijbehorende bouwwerken, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot maximaal 40 meter, onder de volgende voorwaarden:
-
1. vrijstaande masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn niet toegestaan;
-
2. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan:
- op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zo nodig in overleg met de monumentencommissie;
- tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten;
-
c. het gebruik van een bestaand bijgebouw ten behoeve van wonen of het plaatsen van een tijdelijke woonunit bij een woning, mits:
-
1. de medische/sociale urgentie wordt aangetoond;
-
2. de tijdelijkheid wordt vastgelegd;
-
3. geen extra bebouwingsmogelijkheden gerealiseerd worden;
-
4. de nieuwe situatie geen belemmering vormt voor omwonenden en bedrijven;
-
5. het bouwwerk ondergeschikt is aan de woning, met een maximale maat van 80 m2;
-
d. voor het realiseren van voorzieningen voor duurzame energie.