direct naar inhoud van Artikel 18 Algemene afwijkingsregels
Plan: Sport- en Werklandschap Meerpaal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0321.0350BPSWLMEERPAAL-VAST

Artikel 18 Algemene afwijkingsregels

18.1 Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van de op de verbeelding of in de bestemmingplanregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10 % van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. ten aanzien van de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, en hierbij toestaan dat de bouwhoogte van de bijbehorende bouwwerken, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
  • c. ten aanzien van de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bijbehorende bouwwerken, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot maximaal 40 meter, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan:
      • buiten de bebouwde kom en in landschappelijk minder gevoelige gebieden, langs grote verkeerswegen en dan bij voorkeur bij parkeerplaatsen, benzinestations, knooppunten, viaducten, bedrijventerreinen en horecagelegenheden;
      • binnen de bebouwde kom op bedrijventerreinen;
    • 2. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan:
      • op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zo nodig in overleg met de monumentencommissie;
      • tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten;
  • d. van de bestemmingsplanregels, zodat zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte kan worden omgezet, mits:
    • 1. de omzetting geen onevenredige toename van de verkeersintensiteit tot gevolg heeft;
    • 2. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij de parkeernorm per woning 0,6 p.p. bedraagt;
    • 3. minimaal 5 m² berging aanwezig is per onzelfstandige woonruimte.
  • e. van de bestemmingsplanregels voor het realiseren van voorzieningen voor duurzame energie;
  • f. het gebruik van een bestaand bijgebouw ten behoeve van wonen of het plaatsen van een tijdelijke woonunit bij een woning, mits:
    • 1. de medische/sociale urgentie wordt aangetoond;
    • 2. de tijdelijkheid wordt vastgelegd;
    • 3. geen extra bebouwingsmogelijkheden gerealiseerd worden;
    • 4. de nieuwe situatie geen belemmering vormt voor omwonenden en bedrijven;
    • 5. het bouwwerk ondergeschikt is aan de woning, met een maximale maat van 80 m2.

18.2 Uitzonderingen op de afwijkingsregels

De afwijkingsregels als bedoeld in lid 18.1 zijn niet van toepassing op het bepaalde in:

  • a. artikel 5 (Bedrijf - Windturbine) van deze regels;
  • b. artikel 6 (Bedrijventerrein), lid 6.7 van deze regels.