direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Hofstad III Loerik V
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0321.0340BPHS3BLOERIK5-VAST

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Strategische visie Houten 2015

De Strategische Visie Houten 2015 'Van groei naar bloei' is op 27 mei 2003 vastgesteld door de gemeenteraad van Houten. Deze visie schetst een beeld van de ontwikkelingsrichting voor de komende tien jaar. Alle aspecten die de leefkwaliteit in Houten bepalen worden in samenhang behandeld: sociale, economische, ruimtelijke en organisatorische aspecten. De aanwezige kwaliteiten (groene en veilige gemeente volgens uniek stedenbouwkundig concept ingericht, plek waar mensen prettig samen wonen en werken) moeten in de toekomst behouden blijven. In de strategische visie worden de volgende onderwerpen genoemd die een bijdrage leveren aan het behoud van deze kwaliteiten: evenwichtige bevolkingsopbouw, sterke sociale samenhang, voldoende voorzieningen, oorspronkelijke ontwerpfilosofie, goed functionerende rondweg, nieuwe aansluiting op rijkswegennet, fietsstad, station Castellum, groeikern los van Utrecht, recreatief gebruik buitengebied, interactiever. Deze visie is onderverdeeld naar vier doelstellingen met bijbehorende ambities. De doelstellingen zijn achtereenvolgens: uitgaan & ontspannen, elkaar kennen & inspireren, prettig wonen & leven en betrokken besturen in Houten 2015. De onderwerpen uit de strategische visie zijn verder uitgewerkt in onder meer de Ruimtelijke Visie Houten 2015.

3.4.2 Ruimtelijke Visie Houten 2015

In de ruimtelijke visie van de gemeente Houten, voortbordurend op de strategische visie ‘Houten in 2015’, wordt de vraag gesteld wat voor gemeente Houten wil zijn in 2015 en hoe de stad en het platteland leefbaar kunnen worden gehouden, nu en in de toekomst. De visie gaat in op de diverse functies als wonen, werken en voorzieningen.

Ten aanzien van de ruimtelijke structuur zegt de visie het volgende. Houten heeft een kenmerkende stedenbouwkundige opbouw, waarbij de groenstructuur de ruggengraat van de stad vormt. De bebouwing ligt als het ware om de openbare ruimte heen. De overzichtelijke opbouw, met duidelijk te onderscheiden wijken en vele groenvoorzieningen, wordt door iedereen gewaardeerd. In de jaren tachtig zijn duurzaamheid en milieu altijd belangrijke aspecten geweest. Het woningaanbod bestaat voor een groot deel uit eengezinswoningen. Door de scheiding van verkeersstructuren is het in Houten prettig fietsen en behoort het aantal geregistreerde verkeersongevallen per 1000 inwoners tot de laagste van Nederland. De unieke ruimtelijke structuur van Houten is ook in de plannen van Houten Zuid consequent doorgevoerd.

In de Ruimtelijke Visie wordt de volgende ambitie uitgesproken voor wat betreft de karakteristieke Houtense opbouw in 2015. Naast het noordelijk deel zal ook Houten Zuid in 2015 ontwikkeld zijn volgens dezelfde stedenbouwkundige filosofie: consequent zullen de centrale ruimtes van de wijk bestaan uit openbaar groen en wordt het autoverkeer buitenom afgewikkeld. De wijksgewijze opbouw en het grote aandeel eengezinswoningen zal ook in het zuidelijk deel geleid hebben tot een sterke sociale band tussen bewoners. De oorspronkelijke ontwerpfilosofie van Houten zal een belangrijk uitgangspunt blijven bij het beheer en doorvoeren van aanpassingen. Bijvoorbeeld bij toekomstige stedelijke vernieuwing van Houten Noord. Het niet eerbiedigen van deze karakteristieke Houtense opbouw, zou de waarde van het openbaar gebied wezenlijk aantasten. De unieke opzet van Houten zal experimenten op het vlak van duurzaamheid en architectuur blijven aantrekken.

Het voorliggende plan voldoet aan de karakteristieke Houtsense opbouw.

3.4.3 Ruimtelijke kwaliteit

Op 23 juni 2011 heeft de gemeenteraad besloten Houten welstandsvrij te verklaren. Voortaan worden omgevingsvergunningen (voor bouwen) niet meer getoetst op welstand. Ter uitvoering van dit besluit is de welstandsnota uit 2004 ingetrokken. Tegelijkertijd is een nieuwe welstandsnota vastgesteld. Deze nota is een feitelijke excessenregeling. Alleen bij zaken waaraan een groot aantal mensen zich ergert zal de gemeente optreden. Besloten is om de beeldkwaliteit, daar waar mogelijk, te sturen via beeldkwaliteitsplannen.

Alleen bij nieuwe ontwikkelingen, waarbij de aanvraag niet in het bestemmingsplan past, wordt getoetst aan het beeldkwaliteitsplan. Ontwikkelingen zijn alleen mogelijk nadat de bestemming is uitgewerkt. In dat kader zal indien nodig een beeldkwaliteitplan worden opgesteld. In het uitwerkingsplan zullen vervolgens relevante eisen aan beeldkwaliteit worden vastgelegd.

Wanneer een vergunningsaanvraag binnenkomt voor de bouw binnen het deelgebied waar een directe bouwtitel voorhanden is, i.c. bij de bestemming Wonen, en men blijft binnen de regels van het bestemmingsplan, dan kan er geen toetsing aan het beeldkwaliteitsplan verplicht worden gesteld. Verder geldt voor alle bouwaanvragen, voor zowel uitbreidingen als nieuw-realisatie, dat er via de gronduitgifte stedebouwkundige randvoorwaarden c.q. beeldkwaliteitseisen worden gesteld voor beide gebieden. Voor het plangebied Hofstad III wordt een beeldkwaliteitplan opgesteld.

3.4.4 Waterplan Houten 2006-2009

Het Waterplan Houten 2006-2009 'Een integrale visie op water tot 2030' is een breed gedragen integrale watervisie voor het grondgebied van de gemeente Houten. In het waterplan komen watergerelateerde plannen, verplichtingen, bestaande waterknelpunten en waterkansen bij elkaar. Ook worden maatregelen voorgesteld, die worden afgewogen in verplichting en ambitie, in relatie tot nut en financiering. Naast de planeigenaren gemeente Houten en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, zijn de provincie Utrecht, Hydron Midden-Nederland en Rijkswaterstaat Utrecht planpartners. Thema's die van belang zijn voor het streefbeeld 2030 zijn: duurzaam en integraal waterbeheer; water als ruimtelijke drager; aantrekkelijk water; samenwerking en communicatie. Deze thema's zijn voor de periode tot 2015 onderverdeeld in streefbeelden en concrete maatregelen, zoals kennis (in het functioneren) van het complete watersysteem, toepassing van de trits vasthouden-bergen-afvoeren en waterneutraal bouwen.

3.4.5 Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2013

Gemeenten zijn wettelijk verplicht te beschikken over een geldig GRP (gemeentelijk rioleringsplan). Het GRP beschrijft het rioleringsbeleid (incl. uitvoeringsplan) voor de komende planperiode en de onderbouwing van de hoogte van de rioolheffing. Nieuw voor het GRP 2010-2013 van de gemeente Houten is dat dit is uitgebreid tot een zogenaamd “verbreed GRP”. Vanaf 1 januari 2008 hebben gemeenten niet alleen zorgplichten voor de oorspronkelijke rioleringstaken maar ook voor grondwater. In het GRP dienen gemeenten expliciet aandacht te besteden aan de zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater.

Om de rioleringszorg, en daarmee samenhangend het oppervlaktewater- en grondwaterbeheer, in de toekomstige planperiode goed uit te voeren, zijn de volgende doelen geformuleerd.

  • 1. Doelmatige inzameling van stedelijk afvalwater.
  • 2. Doelmatig transport van stedelijk afvalwater (met voldoende afvoercapaciteit).
  • 3. Doelmatige inzameling van hemelwater (voor zover niet door de particulier).
  • 4. Doelmatige verwerking van ingezameld hemelwater (met voldoende afvoercapaciteit).
  • 5. Zorgen (voor zover mogelijk) dat het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert.

Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn:

  • de riolering als totaal moet voldoende afvoercapaciteit hebben;
  • maximaal 1x per 2 jaar water op straat door extreme regenval;
  • de gemeente heeft een zorg voor het afvloeiende hemelwater van particuliere terreinen;
  • duurzaamheid vormt een belangrijk uitgangspunt voor de gemeente Houten bij de verwerking van hemelwater waardoor afkoppelen of het “niet aansluiten” een goed beleidsinstrument vormt.
3.4.6 Prostitutie

Met de wetswijziging van 1 oktober 2000 is het wettelijk bordeelverbod (ex art. 250 Wetboek van Strafrecht) opgeheven. Belangrijkste consequentie hiervan was, dat het exploiteren van prostitutie, uitgeoefend onder de randvoorwaarden, volkomen legaal is geworden. De gemeenten zijn daardoor genoodzaakt om een integraal prostitutiebeleid te ontwikkelen en uit te voeren. De wetgever gaat er van uit dat gemeenten in de vorm van een vergunningenstelsel regels stellen met betrekking tot prostitutiebedrijven en andere vormen van seksinrichtingen waardoor zij een belangrijke regisserende rol krijgen.

Op grond van de algemene verordenende bevoegdheid (ex artikel 108 Gemeentewet) heeft de gemeente Houten inmiddels al een aantal jaar regels in haar algemene plaatselijke verordening (APV) gesteld ter uitvoering van het gemeentelijk prostitutiebeleid. Het regulerend optreden dient naast de APV mede via het bestemmingsplan te geschieden, omdat daarmee kan worden bepaald waar (welke vorm van) seksinrichtingen zich wel en niet kunnen vestigen. In de APV is strijdigheid met het bestemmingsplan als een dwingende weigeringsgrond opgenomen, hierdoor wordt door aanpassing van de bestemmingsplannen een sluitend systeem gecreëerd. Het paraplubestemmingsplan Prostitutie is op 3 april 2007 vastgesteld door de gemeenteraad van Houten en goedgekeurd op 17 juli 2007. Het plan past de gebruiksbepalingen uit de vigerende bestemmings- en uitwerkingsplannen aan, waardoor seksinrichtingen worden uitgesloten. In het paraplubestemmingsplan is een ruimtelijke onderbouwing gemaakt, waarbij de Houtense bedrijventerreinen, aangegeven zijn als enige mogelijke locaties waar middels een afwijkingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders, één prostitutiebedrijf gevestigd zou kunnen worden. Deze terreinen zijn onderling ook weer vergeleken op geschiktheid.

Onderhavig bestemmingsplangebied maakt geen onderdeel uit van de Houtense bedrijventerreinen waarbinnen via een afwijkingsvoegdheid een prostitutiebedrijf kan worden toegestaan. Prostitutiebedrijven worden daarom in dit plan beschouwd als een gebruik strijdig met de opgenomen bestemmingen.

3.4.7 Mantelzorg

Vanuit sociaal-maatschappelijk oogpunt is een toenemende behoefte aan mogelijkheden voor mantelzorg. Mantelzorg kan worden omschreven als langdurende zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden. Deze zorg wordt geboden door personen uit de directe omgeving, zoals partners, kinderen, buren, vrienden of familie.

Belangrijk is de sociale relatie die de mantelzorger veelal heeft met de hulpbehoevende. Het zolang mogelijk thuiswonen voor allerlei doelgroepen wordt door de overheid gestimuleerd. Daarom wil Houten mantelzorg faciliteren. Vanwege de langdurige aard en het vrijwillige aspect van de zorg is inwoning bij de hulpbehoevende veelal noodzakelijk. Dit kan bij recht in de woning plaatsvinden. Als dit niet mogelijk is, kan hiervoor een bijbehorend bouwwerkgeschikt worden gemaakt of een tijdelijke unit worden geplaatst. Zodra dit noodzakelijk blijkt, is afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van het gebruik van een losstaand bijgebouw gewenst.

In het bestemmingsplan is hiervoor een algemene afwijkingsregeling opgenomen.