direct naar inhoud van Artikel 12 Algemene gebruiksregels
Plan: Hofstad III Loerik V
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0321.0340BPHS3BLOERIK5-VAST

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

  • a. Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor prostitutiebedrijven.
  • b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate te worden gerealiseerd en gehandhaafd, waarbij per woning de volgende parkeernormen gelden:
    • 1. bejaardenwoning: 0,8
    • 2. seniorenwoning: 1,2
    • 3. woning klein (> 60-80 m2): 1,3
    • 4. woning middengroot (> 80-120 m2): 1,7
    • 5. woning groot (> 120 m2 bvo): 1,9
    • 6. van de parkeerplaatsen die moeten worden aangelegd op basis van de vermelde parkeernormen onder b1 tot en met b5, moet tenminste 0,3 parkeerplaats als bezoekersparkeerplaats worden aangelegd in de bestemming Verkeer of Groen.
  • c. Garages en opritten voor de woning tellen mee als parkeerplaats conform onderstaande tabel:
    parkeervoorziening   Theoretisch aantal   Berekenings
    aantal  
    Minimale diepte in m   Minimale breedte in m  
    enkele oprit zonder garage   1   0,8   5,0   3,1  
    lange oprit zonder garage of carport   2   1,0   11,0   3,1  
    dubbele oprit zonder garage   2   1,7   5,0   6,0  
    garage zonder oprit (bij woning)   1   0,4      
    garagebox (niet bij woning)   1   0,5      
    garage met enkele oprit   2   1,0   5,0   3,1  
    garage met lange oprit   3   1,3   11,0   3,1  
    garage met dubbele oprit   3   1,8   5,0   6,0  
  • d. Bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12 onder b, mits:
    • 1. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
    • 2. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.