7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
7.2.1 Hoofdgebouwen algemeen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. hoofdgebouwen in aaneengebouwde vorm zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd';
-
c. hoofdgebouwen in gestapelde vorm zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
-
d. hoofdgebouwen in halfvrijstaande vorm zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen';
-
e. hoofdgebouwen in vrijstaande vorm zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de voorgevel van het hoofdgebouw op de gevellijn te worden gesitueerd;
-
g. het totaal aantal woningen binnen deze bestemming mag niet meer bedragen dan 330, waarbij geldt dat ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'sociale huur' minimaal 15,15% van het totale aantal van 330 toegestane woningen als sociale huurwoningen moeten worden gerealiseerd;
-
h. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de hoogte die is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.
-
i. de minimale en maximale bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale bouwhoogte (m)' ten minste de onder minimale bouwhoogte aangeven bouwhoogte en ten hoogste de onder maximale bouwhoogte aangegeven bouwhoogte;
-
j. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' moet een onderdoorgang worden gerealiseerd, waarbij tot een hoogte van 5 meter geen bebouwing mag worden opgericht;
-
k. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn op een hoogte tussen de 0 en 3 m boven maaiveld uitsluitend parkeerplaatsen ten behoeve van woningen toegestaan.
-
l. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woningen niet meer bedragen dan aangeduid;
-
m. bij aaneengebouwde woningen met een aanduiding 'minimale kavelbreedte', halfvrijstaande woningen, vrijstaande woningen en ter plaatse van de aanduiding 'aantal parkeerplaatsen' dient per woning ten minste 1 parkeerplaats op eigen terrein te worden gerealiseerd en gehandhaafd;
-
n. ter plaatse van de aanduiding 'minimum breedte' mag de gemiddelde breedte van het bouwperceel per woning niet minder bedragen dan 7 meter.
7.2.2 Gestapelde woningen
Aanvullend aan het bepaalde in lid 7.2.1 gelden voor gestapelde woningen tevens de volgende regels:
-
a. wanneer de zijdelingse perceelsgrens van het bouwperceel grenst aan de bestemming Verkeer en/of Groen mag de afstand van het woongebouw tot die perceelsgrens niet meer dan 1,5 meter bedragen.
-
b. de woningdiepte mag niet meer bedragen dan 16 meter.
7.2.3 Aaneengebouwde woningen
Aanvullend aan het bepaalde in lid 7.2.1 gelden voor aaneengebouwde woningen tevens de volgende regels:
-
a. aaneengebouwde woningen mogen tot op de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd met dien verstande dat:
-
1. wanneer de zijdelingse perceelsgrens van het bouwperceel grenst aan de bestemming Verkeer en/of Groen, moet de afstand van de woning tot die perceelsgrens minimaal 1,5 meter moet bedragen;
-
2. wanneer de perceelsgrens van het bouwperceel grenst aan een ander bouwvlak de afstand van de woning tot die perceelsgrens minimaal 2 meter moet bedragen;
-
b. de woningdiepte mag niet meer bedragen dan 10 meter.
7.2.4 Halfvrijstaande woningen
Aanvullend aan het bepaalde in lid 7.2.1 gelden voor halfvrijstaande woningen tevens de volgende regels:
-
a. de afstand van de woning tot aan de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat halfvrijstaande woningen aan één zijde tot op de zijdelingse perceelsgrens mogen worden gebouwd;
-
b. de woningdiepte mag niet meer bedragen dan 12 meter.
7.2.5 Vrijstaande woningen
Aanvullend aan het bepaalde in lid 7.2.1 gelden voor vrijstaande woningen tevens de volgende regels:
-
a. de afstand van de woning tot aan de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2 meter;
-
b. de woningdiepte mag niet meer bedragen dan 12 meter.
7.2.6 Erfbebouwing
a Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het bouwperceel buiten het bouwvlak, met een maximum van 50 m²;
-
c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3,2 meter;
-
d. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 6 meter;
-
e. bijbehorende bouwwerken die hoger zijn dan 1 meter dienen minimaal 1 m achter de gevellijn te worden gebouwd;
-
f. bij gestapelde woningen zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan.
b Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt.