direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Hofstad III Loerik V
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0321.0340BPHS3BLOERIK5-VAST

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zelfstandig wonen;
  • b. beroepen en bedrijven aan huis;
  • c. tuinen, erven en verhardingen;
  • d. voorzieningen voor waterzuivering, infiltratie en waterberging, waaronder wadi's en infiltratiegebieden;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. groen- en speelvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. verkeer en verblijf;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

7.2.1 Hoofdgebouwen algemeen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen in aaneengebouwde vorm zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd';
  • c. hoofdgebouwen in gestapelde vorm zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • d. hoofdgebouwen in halfvrijstaande vorm zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen';
  • e. hoofdgebouwen in vrijstaande vorm zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de voorgevel van het hoofdgebouw op de gevellijn te worden gesitueerd;
  • g. het totaal aantal woningen binnen deze bestemming mag niet meer bedragen dan 330, waarbij geldt dat ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'sociale huur' minimaal 15,15% van het totale aantal van 330 toegestane woningen als sociale huurwoningen moeten worden gerealiseerd;
  • h. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de hoogte die is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.
  • i. de minimale en maximale bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale bouwhoogte (m)' ten minste de onder minimale bouwhoogte aangeven bouwhoogte en ten hoogste de onder maximale bouwhoogte aangegeven bouwhoogte;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' moet een onderdoorgang worden gerealiseerd, waarbij tot een hoogte van 5 meter geen bebouwing mag worden opgericht;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn op een hoogte tussen de 0 en 3 m boven maaiveld uitsluitend parkeerplaatsen ten behoeve van woningen toegestaan.
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woningen niet meer bedragen dan aangeduid;
  • m. bij aaneengebouwde woningen met een aanduiding 'minimale kavelbreedte', halfvrijstaande woningen, vrijstaande woningen en ter plaatse van de aanduiding 'aantal parkeerplaatsen' dient per woning ten minste 1 parkeerplaats op eigen terrein te worden gerealiseerd en gehandhaafd;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'minimum breedte' mag de gemiddelde breedte van het bouwperceel per woning niet minder bedragen dan 7 meter.
7.2.2 Gestapelde woningen

Aanvullend aan het bepaalde in lid 7.2.1 gelden voor gestapelde woningen tevens de volgende regels:

  • a. wanneer de zijdelingse perceelsgrens van het bouwperceel grenst aan de bestemming Verkeer en/of Groen mag de afstand van het woongebouw tot die perceelsgrens niet meer dan 1,5 meter bedragen.
  • b. de woningdiepte mag niet meer bedragen dan 16 meter.
7.2.3 Aaneengebouwde woningen

Aanvullend aan het bepaalde in lid 7.2.1 gelden voor aaneengebouwde woningen tevens de volgende regels:

  • a. aaneengebouwde woningen mogen tot op de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd met dien verstande dat:
    • 1. wanneer de zijdelingse perceelsgrens van het bouwperceel grenst aan de bestemming Verkeer en/of Groen, moet de afstand van de woning tot die perceelsgrens minimaal 1,5 meter moet bedragen;
    • 2. wanneer de perceelsgrens van het bouwperceel grenst aan een ander bouwvlak de afstand van de woning tot die perceelsgrens minimaal 2 meter moet bedragen;
  • b. de woningdiepte mag niet meer bedragen dan 10 meter.
7.2.4 Halfvrijstaande woningen

Aanvullend aan het bepaalde in lid 7.2.1 gelden voor halfvrijstaande woningen tevens de volgende regels:

  • a. de afstand van de woning tot aan de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat halfvrijstaande woningen aan één zijde tot op de zijdelingse perceelsgrens mogen worden gebouwd;
  • b. de woningdiepte mag niet meer bedragen dan 12 meter.
7.2.5 Vrijstaande woningen

Aanvullend aan het bepaalde in lid 7.2.1 gelden voor vrijstaande woningen tevens de volgende regels:

  • a. de afstand van de woning tot aan de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2 meter;
  • b. de woningdiepte mag niet meer bedragen dan 12 meter.
7.2.6 Erfbebouwing
a Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het bouwperceel buiten het bouwvlak, met een maximum van 50 m²;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3,2 meter;
  • d. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 6 meter;
  • e. bijbehorende bouwwerken die hoger zijn dan 1 meter dienen minimaal 1 m achter de gevellijn te worden gebouwd;
  • f. bij gestapelde woningen zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan.
b Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:

  • a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
  • b. een goede verkeerskundige inpassing;
  • c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
  • d. een goede hydrologische inpassing;
  • e. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
7.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 en toestaan dat:
    • 1. de ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 meter achter of voor de gevellijn wordt gesitueerd;
    • 2. de maximale diepte van een woning met 1 meter mag worden vergroot;
    • 3. een woning tot in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd die grenst aan de bestemming Groen, Water en/of Verkeer;

mits dit niet leidt tot:

      • aantasting van de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld;
      • onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende gronden en/of binnen andere bestemmingen
  • b. Bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 onder m, mits:
    • 1. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
    • 2. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
  • c. Bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 onder g en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'sociale huur' geen sociale huurwoningen of een lager percentage aan sociale huurwoningen worden gerealiseerd, mits:
    • 1. de vermindering van het percentage overeenkomt met het aantal sociale huurwoningen, dat reeds op een andere locatie binnen het plangebied is gerealiseerd.

7.5 Specifieke gebruiksregels

Voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 7.1, gelden de volgende regels:

  • a. de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
  • b. het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;
  • c. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van:
    • 1. behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
    • 2. webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen;
  • d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • e. ieder beroep of bedrijf aan huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • f. ieder beroep of bedrijf aan huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid;
  • g. er zijn maximaal twee beroepen en/of bedrijven aan huis toegestaan per woning.