direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd - Uit te werken
Plan: Bestemmingsplan Loerik VI-Albers Pistoriusweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0321.0280BPLOERIKVI-VAST

Artikel 3 Gemengd - Uit te werken

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantooractiviteiten met daarbij behorende bebouwing en voorzieningen;
  • b. handels- en bedrijfsdoeleinden, geen detailhandel zijnde, met de daarbij behorende bebouwing en voorzieningen, met dien verstande dat bovengenoemde bedrijven op deze gronden uitsluitende toelaatbaar zijn, mits de bedrijfsactiviteiten voor zover deze behoren tot de categorieën 1 en 2 welke zijn opgenomen in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten met uitzondering van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • c. maatschappelijke voorzieningen met horeca-activiteiten ten dienste van de hoofdactiviteit, voor zover deze behoren tot categorie 4 van de van deze regels deel uitmakende Staat van horeca-activiteiten;
  • d. kinderopvang;
  • e. wonen, zowel zelfstandig als onzelfstandig, in de vorm van één- en meergezinshuizen, met de daarbij bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven;
  • f. beroepen en bedrijven aan huis;
  • g. gebouwde sportvoorzieningen, zoals fitnesscentra, met horeca-activiteiten ten dienste van de hoofdactiviteit, voor zover deze behoren tot categorie 4 van de van deze regels deel uitmakende Staat van horeca-activiteiten;
  • h. cultuur en ontspanning, zijnde het bedrijfsmatig verrichten van actviteiten gericht op cultuur, spel, vermaak en ontspanning met horeca-activiteiten ten dienste van de hoofdactiviteit, voor zover deze behoren tot categorie 4 van de van deze regels deel uitmakende Staat van horeca-activiteiten;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. ontsluitingen, wegen en paden;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen,
  • l. water en straatmeubilair;
  • m. tuinen en erven, terreinen en pleinen;

niet toegestaan is:

  • n. commerciële zaalverhuur;
  • o. zelfstandige horeca.
3.2 Uitwerkingsregels
3.2.1 Algemeen
  • a. voor de vaststelling van het uitwerkingsplan dient aangetoond te worden dat er voldoende parkeergelegenheid is;
  • b. voor de vaststelling van het uitwerkingsplan dient een waterparagraaf te worden gemaakt waarbij advies wordt ingewonnen bij het Hoogheemraadschap De Stichte Rijnlanden.
  • c. de uitwerking van de bestemming 'Gemengd - Uit te werken' kan in zijn geheel dan wel in delen plaatsvinden;
  • d. de ontsluiting van het gebied dient te voorzien in bereikbaarheid van bouwwerken voor hulpverleningsdiensten en in voldoende bluswatervoorzieningen;
  • e. voorafgaand aan de toepassing van de uitwerkingsregels dient op grond van ecologisch onderzoek inzichtelijk zijn gemaakt dat toepassing van de uiterkingsregels geen onevenredige afbreuk doet aan de ecologische waarden;
3.2.2 Uitwerkingsregels t.a.v. de inrichting en de bouw

Burgemeester en wethouders werken deze bestemming uit met inachtneming van het bepaalde in de volgende uitwerkingsregels:

  • a. Handels- en bedrijfsdoeleinden:
    • 1. een bouwperceel behorend bij een bedrijf mag ten hoogste voor 70% worden bebouwd;
    • 2. de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 24 m bedragen, de goothoogte ten hoogste 20 m;
    • 3. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 15 m, met uitzondering van hijsinrichtingen, waarvan de maximum hoogte 25 m mag bedragen;
    • 4. het kantooroppervlak van bedrijven per bedrijfsvestiging mag niet meer bedragen dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 2.000 m2;
    • 5. de afstand tussen de bouwvlakken en woningen bedraagt minimaal de vanwege de milieubelasting vereiste afstand;
    • 6. burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde voor de realisering van bebouwing ten behoeve van perifere detailhandel met dien verstande dat ten aanzien van bouwmarkten en detailhandel in meubelen en woninginrichting uit een distributie-planologisch onderzoek blijkt dat geen onevenredige aantasting optreedt van de bestaande detailhandelsstructuur.

  • b. Wonen
    • 1. de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 24 m bedragen, de goothoogte ten hoogste 20 m;
    • 2. de dichtheid van woningen mag niet meer bedragen dan 40 woningen per hectare;
    • 3. voor wat betreft de bouwregels voor bij grondgebonden woningen behorende erfbebouwing wordt verwezen naar hetgeen bepaald in lid 7.2.2; bij gestapelde woningen zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan.
    • 4. voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis gelden de volgende regels:
      • de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
      • het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;
      • detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling en webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen;
      • het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
      • ieder beroep of bedrijf aan huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
      • ieder beroep of bedrijf aan huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid;
      • er zijn maximaal twee beroepen en/of bedrijven aan huis toegestaan per woning;
    • 5. op geen van de gevels van de woningen, mag bij voltooiing, de geluidbelasting vanwege een weg en/of een spoorweg de ter plaatse toegestane wettelijke voorkeurswaarde of verleende hogere grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder worden overschreden.

  • c. Kantooractiviteiten, maatschappelijke activiteiten, kinderopvang, gebouwde sportvoorzieningen en cultuur en ontspanning:
    • 1. de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte van kantoordoeleinden, maatschappelijke activiteiten, kinderopvang, gebouwde sportvoorzieningen en cultuur en ontspanning mag ten hoogste 30.000 m2 bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 24 m bedragen, de goothoogte ten hoogste 20 m;
    • 3. op geen van de gevels van de geluidsgevoelige objecten, mag bij voltooiing, de geluidbelasting vanwege een weg en/of een spoorweg de ter plaatse toegestane wettelijke voorkeurswaarde of verleende hogere grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder worden overschreden.
3.2.3 Erfbebouwing

Bijhorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij niet-woonbestemmingen gelden, tenzij in de regels nadrukkelijk anders bepaald, de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het bouwperceel buiten het bouwvlak, met een maximum van 50 m²;
  • c. de goot- en de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedragen maximaal 3,2 m respectievelijk 6 m;
  • d. bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan voor de voorgevelrooilijn;

Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen;
  • f. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen gelegen vóór de voorgevelrooilijn van welke de bouwhoogte maximaal 1 m bedraagt.
3.3 Bouwregels

Op de tot Gemengd - Uit te werken bestemde gronden mag slechts worden gebouwd in overeenstemming met een door burgermeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan dat in werking is getreden en/of onherroepelijk is geworden.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van bouwwerken vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het onder 3.3 bedoelde uitwerkingsplan, indien het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp-uitwerkingsplan en de realisatie ervan past binnen de economische en financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.