direct naar inhoud van Artikel 4 Groen
Plan: Het Rondeel - De Meerpaal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0321.0270BPRDEELMP-VAST

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bos': uitsluitend bos- en weidegebied;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. ondergrondse afvalsystemen;
  • f. verharding;
  • g. beeldende kunst;
  • h. verkeer en verblijf, in de vorm van voet- en fietspaden, en parkeren, kunstwerken en straatmeubilair, fietstunnel en bijbehorende tunnelbak;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. voorzieningen voor waterzuivering, infiltratie en waterberging, waaronder wadi's en infiltratiegebieden;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'bos' is de aanleg van parkeervoorzieningen niet toegestaan.
4.2 Bouwregels

Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan:

  • a. terreinafscheidingen tot een maximale bouwhoogte van 1 meter;
  • b. lichtmasten tot een maximale hoogte van 12 meter;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een maximale bouwhoogte van 5 meter.
4.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 en standplaatsen toestaan, mits:

  • a. dit niet leidt tot aantasting van landschappelijke waarde;
  • b. de gronden niet zijn aangeduid als 'bos'.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de in lid 4.1 van dit artikel bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten of verkleinen van het doorstromingsprofiel, het aanbrengen of verwijderen van dammen en stuwen en het aanbrengen van drainage;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen of paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen voor zover deze niet ondergeschikt van omvang zijn;
4.4.2 Uitzonderingen

Van het vereiste van een omgevingsvergunning zijn uitgezonderd werken en werkzaamheden die:

  • a. behoren tot normaal onderhoud, beheer of gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.4.3 Toelaatbaarheid

De genoemde omgevingsvergunning in lid 4.4.1 kan slechts worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk gedaan wordt aan de aanwezige hydrologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • b. advies is ingewonnen bij de verantwoordelijk waterbeheerder.