Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van:
-
a. maximale hoogte-, breedte-, oppervlakte- en inhoudsmaten voor bebouwing als aangegeven op de plankaart, dan wel omschreven in de regels, mits:
-
1. de afwijking van enige maat ten hoogste bedraagt 5%;
-
2. de bestemmingsgrens niet wordt overschreden.
-
b. de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen, teneinde geringe veranderingen aan te brengen, indien dit door afwijkingen of onnauwkeurigheden in de plankaart noodzakelijk is voor een juiste aanpassing van het plan aan de werkelijke toestand van het terrein en/of het stedenbouwkundig plan;
-
c. de in Hoofdstuk 2 omschreven bestemmingsregels voor de oprichting van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsdoeleinden, zoals telefooncellen, abri's, brievenbussen en laagspanningsverdeelkasten, mits:
-
1. de oppervlakte van de bebouwing niet meer bedraagt dan 35 m2;
-
2. de bouwhoogte van de bebouwing niet meer bedraagt dan 4 m.
-
d. De bevoegdheden als bedoeld in lid a tot en met c zijn niet van toepassing, indien elders in deze regels met betrekking tot de in lid a tot en met c genoemde situaties bevoegdheden bestaan.