direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Randmeer
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0313.randmeer0800-0402

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Randmeer van de gemeente Bunschoten.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0313.randmeer0800-0402 met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- of uitbouw:

een aan een woning aangebouwd, al dan niet voor bewoning bestemd gebouw, dat als uitbreiding van een woning dient.

1.6 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.7 ander werk:

een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 bebouwingspercentage

de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak, bestemmingsvlak of aanduidingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.

1.10 bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.11 bestaande overkapping:

overkapping, zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.

1.12 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.13 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 bijgebouw

een niet voor bewoning bestemd gebouw, behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw.

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.16 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.17 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.21 bruto vloeroppervlak:

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.

1.22 culturele voorzieningen:

voorzieningen gericht op kunst, ontspanning en vermaak, zoals theaters, bioscopen, musea en muziekcentra.

1.23 commerciële dienstverlening:

aan detailhandel verwante dienstverlening, zoals reis- en uitzendbureaus, hypotheekwinkels, makelaars, kantoren met een baliefunctie en andere vormen van dienstverlening met overwegend een baliefunctie, onder dienstverlening zijn hier geen detailhandel, horeca, seksinrichtingen en daarmee naar hun aard vergelijkbare voorzieningen begrepen.

1.24 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.25 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.26 eengezinswoning:

een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneengebouwd, gebouw dat één woning omvat.

1.27 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.28 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn functie, constructie en/of afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.29 horeca A:

winkelondersteunende horeca, te weten horeca als ondergeschikte nevenactiviteit, die deel uitmaakt van winkels of inpandig is gesitueerd in besloten winkels, waarvoor de winkelsluitingstijden worden aangehouden, en die gericht is op het winkelend publiek.

1.30 horeca B:

(eet)cafés, restaurants, koffieshops, lunchrooms, brasserieën, cafetaria's, snackbars en soortgelijke gelegenheden waaronder hotels en al of niet in combinatie met elkaar, waaronder in ieder geval niet begrepen: cateringbedrijven, maaltijdbezorgdiensten, nachtclubs, bardancings en discotheken.

1.31 horeca C:

nachtclubs, bardancings en discotheken, al of niet in combinatie met elkaar.

1.32 horeca D:

een daghorecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken, zoals daar zijn een ijssalon, koffie- /theehuis, lunchroom, bistro, crêperie en brasserie.

1.33 kampeermiddel:
  • a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan.
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde,

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.34 maatschappelijke activiteiten:

educatieve-, sociaal-medische-, sociaal-culturele- en levensbeschouwelijke activiteiten, activiteiten ten behoeve van sport en sportieve recreatie en activiteiten ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze activiteiten.

1.35 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van maatschappelijke activiteiten.

1.36 oorspronkelijke woning:

de woning, zoals die is of mag worden gebouwd overeenkomstig de eerste daarvoor verleende bouwvergunning of een ander oudtijds verworven recht.

1.37 opslag:

het bedrijfsmatig opslaan, verpakken en verhandelen van goederen.

1.38 peil:
  • a. de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang, of, in geval van bouwwerken op de halfondergrondse parkeergarage, de bovenzijde van de afgewerkte laag op de halfondergrondse parkeergarage,
  • b. de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein, indien deze hoogte meer dan 1 m boven of meer dan 1 m beneden de onder a. genoemde hoogte is gelegen.
1.39 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.40 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.41 recreatiewoonverblijf:

een gebouw, uitsluitend bestemd om te dienen als recreatief woonverblijf voor een persoon, gezin of andere groep van personen die daar geen hoofdwoonverblijf hebben en daar uitsluitend gedurende een gedeelte van het jaar verblijven en dat niet bestemd is voor permanente bewoning.

1.42 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.43 verblijfsrecreatie:

recreatief verblijf waarbij overnacht wordt in een kampeermiddel of recreatiefwoonverblijf.

1.44 verkeers- en verblijfsactiviteiten:

activiteiten die betrekking hebben op het verplaatsen en (in de openlucht) verblijven van personen en die veelal plaatsvinden in straten, woonerven en op pleinen, daaronder begrepen speelvoorzieningen, parkeerplaatsen, groen- en watervoorzieningen.

1.45 verkeers- en vervoersactiviteiten:

activiteiten die betrekking hebben op het verplaatsen van personen en goederen en die veelal plaatsvinden op doorgaande wegen, vaarwegen en spoorwegen, daaronder begrepen parkeerplaatsen, groen- en watervoorzieningen.

1.46 voorgevel

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels.

1.47 vrij beroep:

een beroep of de beroepsmatige verlening van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein.

1.48 voorgevelrooilijn:

de voorgevel van een gebouw en het verlengde daarvan.

1.49 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde een woonwagen.