direct naar inhoud van Artikel 9 Wonen - Vrijstaand
Plan: Zuidwenk 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0313.Zuidwenk1401-0301

Artikel 9 Wonen - Vrijstaand

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Bestemming

De voor 'Wonen - vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen al dan niet in combinatie met een vrij beroep, tuinen en erven.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Bouwregels algemeen

Ten behoeve van de in 9.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen, met inachtneming van de in 9.2.2 t/m 9.2.4 genoemde regels, de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken worden gerealiseerd.

9.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend in de vorm van een vrijstaande woning binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van een woning mag uitsluitend worden gebouwd in de voorgevelrooilijn;
  • c. de goothoogte van een woning mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de dakhelling bedraagt ten minste 35º en ten hoogste 55º (met dien verstande dat een woning over ten hoogste 25% van de oppervlakte plat mag worden afgedekt) of, indien een mansarde-kap of een daarvan afgeleide kapvorm wordt gebouwd, mag de dakhelling niet minder dan 20º en niet meer dan 80º zijn.

9.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen mogen uitsluitend 5 m achter de voorgevelrooilijn worden gerealiseerd;
  • b. de diepte van de oorspronkelijke woning, inclusief aan de achterzijde daarvan aangebouwde aan- en uitbouwen, mag over één laag met kap tot een diepte van ten hoogste 12 m worden vergroot, met dien verstande dat het bepaalde in 5.2.2, alsmede in 9.2.3, sub e. onverminderd van kracht blijft;
  • c. aansluitend aan de achtergevel van de woning dient te allen tijde een niet te bebouwen ruimte over te blijven van minimaal de helft van de achtergevelbreedte en een diepte van minimaal 6 m;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw, alsmede de oppervlakte van overkappingen als bedoeld in 9.2.3, sub a. mag niet meer dan 85 m² bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van aan- en uitbouwen en overkappingen, die zich aan de achterzijde van de woning bevindt tot een diepte van ten hoogste 12 m achter de voorgevelrooilijn voor de berekening van die oppervlakte niet meetelt;
  • e. de bij een woning behorende gronden waarop aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn toegestaan mogen voor ten hoogste 50% worden bebouwd, of indien het bestaande percentage meer bedraagt dan 50% dan mag het bestaande percentage worden bebouwd, met dien verstande dat de grond onder de oorspronkelijke woning alsmede de gronden aan de achterzijde van de woning tot een diepte van 12 m daarbij niet worden meegerekend;
  • f. de goothoogte van een aan-, en uitbouw mag niet meer dan de bouwhoogte van de begane grondlaag waaraan wordt gebouwd;
  • g. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m
  • h. de afstand van aan-, uit- en bijgebouwen bedraagt ten minste 2 m tot de bestemming Water.

9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen bij een hoofdgebouw, alsmede de oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen als bedoeld in 9.2.3, sub c. mag niet meer dan 85 m² bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van aan- en uitbouwen en overkappingen, die zich aan de achterzijde van de woning bevindt tot een diepte van ten hoogste 12 m achter de voorgevelrooilijn voor de berekening van die oppervlakte niet meetelt;
  • b. de bouwhoogte van pergola's en overkappingen met een open constructie ten hoogste 3 m bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en andere bouwwerken, geen vlaggenmasten zijnde, b edraagt ten hoogste 2 m;

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 9.2.2, sub b ten behoeve van het bouwen van de voorgevel op ten hoogste 2 m achter de voorgevelrooilijn, die samenvalt met deze bestemming en de bestemming Tuin;
  • b. het bepaalde in 9.2.2, sub c ten behoeve van het bouwen van een woning tot 1 m hoger dan de aangeduide goothoogte;
  • c. het bepaalde in 9.2.2, sub d ten behoeve van het bouwen van een woning tot 1 m hoger dan de aangeduide bouwhoogte;
  • d. het bepaalde in 9.2.3, sub c ten behoeve van een bredere aan- of uitbouw, voor zover het percentage als gegeven in 9.2.3, sub e niet wordt overschreden.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Woningen en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen tot ten hoogste 15% van de aanwezige vloeroppervlakte per woning en tot een maximum van 40 m² worden aangewend voor de uitoefening van een vrij beroep.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels
9.5.1 De uitoefening van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.4 ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, anders dan een vrij beroep, in een woning en daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste 15% van de aanwezige vloeroppervlakte per woning met een maximum van 40 m², met dien verstande dat:

  • a. voor milieuvergunningplichtige- en meldingplichtige bedrijven ingevolge de Wet milieubeheer geen ontheffing wordt verleend;
  • b. voor detailhandel slechts ontheffing wordt verleend, indien het verkoop betreft van aan huis vervaardigde, vaak ambachtelijke producten die niet concurrerend zijn ten opzichte van de overige detailhandel – uitgezonderd vis- en visproducten – onder de voorwaarden dat de vestiging geen onevenredige aantasting van de woonsituatie en de verkeersveiligheid met zich meebrengt en de hoofdfunctie van de woning gehandhaafd blijft;
  • c. voor horecabedrijven geen ontheffing wordt verleend;
  • d. het gebruik zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten ervan met het woonkarakter in overeenstemming is;
  • e. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mag meebrengen.
9.5.2 Huisvesting van meer dan vier personen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning af wijken van het bepaalde in artikel 9.1.1 voor het gebruik van een woning in strijd met het begrip woning ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouden met meer dan vier personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de woning/wooneenheid een vloeroppervlakte heeft van meer dan 150 m² bvo;
  • b. er voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd waarbij een parkeernorm geldt van 0.6 parkeerplaats per persoon voor het aantal personen boven het toegestane maximum aantal van 4 personen of; er door aanvrager schriftelijk en gemotiveerd wordt onderbouwd welke maatregelen er worden getroffen om van de parkeernorm te kunnen afwijken. Hierbij is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om op basis van deze onderbouwing nadere eisen te stellen;
  • c. de economische uitvoerbaarheid is gewaarborgd.