Plan: | Eemdijk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0313.Eemdijk0400-0401 |
Binnen de bescherming van de natuur in Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen bescherming van gebieden en van soorten.
Gebiedsbescherming
De bescherming van gebieden is geregeld via de Natuurbeschermingswet 1998 of via bestemmingsplannen van de gemeenten. De Natuurbeschermingswet bepaald wat er wel en niet mag in de beschermde natuurgebieden. Activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor de natuurwaarden mogen niet plaatsvinden zonder vergunning. Verder is iedereen verplicht zorgvuldig om te gaan met natuurgebieden, de zogenaamde zorgplicht.
Ten aanzien van het plangebied valt het volgende te melden:
Soortenbescherming
De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).
Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.
Het plangebied bestaat uit de bebouwde kom van Eemdijk. Onderdeel van de bebouwde kom is de rivier de Eem en bijbehorende oevers. Zoals reeds vermeld maakt de Eem onderdeel uit van de ecologische verbindingszone. Aannemelijk is dan ook dat zich in deze ecologische verbindingszone beschermde dier- en plantensoorten bevinden. Aantasting van de aanwezige beschermde soorten dient op basis van het provinciale beleid voorkomen te worden. In het kader van de dijkverbetering is in het projectplan een ecologisch protocol opgesteld waarin de maatregelen worden beschreven om schadelijk effecten beschermde planten en dieren te voorkomen. Op deze wijze wordt voorkomen dat verbodsbepalingen van de Flora- en Faunawet worden overschreden. Gelet op het conserverende karakter van het bestemmingsplan en het feit dat dit bestemmingsplan, buiten de dijkverbetering, geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk maakt, is de verwachting dat er geen sprake is van de aantasting van eventuele aanwezige natuurwaarden.
In het geval van beide wijzigingsbevoegdheden naar woningbouw dient de aanvaardbaarheid bij wijziging te worden aangetoond.