Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Dorp Odijk 2012
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0312.bpODKdorpodijk-va02

6.4 Toelichting op de artikelen

Voor het opstellen van dit bestemmingsplan is aangesloten op de 'Bunnikse standaard' zoals deze ook gehanteerd is voor het bestemmingsplan Dorp Bunnik 2012. Door het gebruik van één standaard binnen de gemeente Bunnik voor de zogenaamde 'dorpenplannen' ontstaat er uniformiteit.
 
Ondanks het toepassen van een standaard regeling komen in elk bestemmingsplan situaties voor welke een nadere juridische regeling behoeven. Ook in dit bestemmingsplan komt dit voor.
  
Bedrijventerrein
Voor de bedrijven binnen het plangebied is de bestemming bedrijventerrein opgenomen. Deze gronden zijn bestemd voor bedrijven die zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten onder de milieucategorieën 1 en 2. Voor specifieke bedrijfsvoeringen is een nadere aanduiding opgenomen. Bij bedrijfsbeeindiging kan alleen een soortgelijk bedrijf zich op de betreffende locatie vestigen of een bedrijf uit de milieucategorieën 1 en 2. Bestaande bedrijfswoningen zijn aangeduid. Het toevoegen van een nieuwe bedrijfswoning aan een bedrijf is niet mogelijk.
    
Centrum
Deze bestemming is gebruikt voor de centrumvoorzieningen zoals die in het bestemmingsplan ‘Dorpen Odijk' (en de herziening daarvan) voorkwam. Het betreft een concentratie van centrumvoorzieningen in het dorpscentrum van de kern Odijk; het gebied rondom de Meent en Boomgaardweg. Hier kunnen naast detailhandel diverse andere functies worden toegestaan, zoals publiekgerichte dienstverlening (reis- en uitzendbureaus, banken etc.), wonen, en lichte horeca (tot categorie 1, zoals een lunchroom, cafetaria en restaurant). Bestaande horecavestigingen in het dorpscentrum tot en met categorie 2 (o.a. een café en zalenverhuur) zijn specifiek aangeduid middels de aanduiding ‘horeca’. Bestaande dienstverlening is specifiek aangeduid middels de aanduiding 'dienstverlening'.

Om de aaneengesloten, publiekgerichte functies in het winkelgebied te beschermen mogen binnen de bestemming ‘Centrum’ op de begane grond geen nieuwe woonfuncties ontstaan. De woonfunctie is zowel op de begane grond als op de verdiepingen toegestaan. Het bestaande aantal woningen is daarbij uitgangspunt. In het plan is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om de functie ‘wonen’ ook op de begane grond toe te staan. Ditzelfde geldt overigens voor maatschappelijke voorzieningen, recreatieve voorzieningen (fitnesscentra en sportscholen) en kantoren.

De gebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, waarbij het bouwvlak volledig mag worden bebouwd. Voor de gebouwen geldt in principe een standaard maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 en 10 meter, tenzij op de verbeelding een andere goot- en/of bouwhoogte is opgenomen.
 
Gemengd-1
De bestemming ‘Gemengd – 1’ is een vertaalslag van de bestemming ‘Gemengde doeleinden’ uit het bestemmingsplan ‘Dorpen Odijk'. Ter plaatse zijn op de begane grond diverse functies toegestaan, zoals lichte bedrijvigheid (categorie 1 en 2), kantoren en wonen, alsmede bijbehorende
werkplaatsen, magazijnen, ateliers en bergingen. Andere functies, zoals detailhandel, zijn alleen toegestaan als deze ook zodanig zijn aangeduid. Op de verdiepingen is in principe uitsluitend de woonfunctie toegestaan.

Omdat een functiewijziging tussen bijvoorbeeld bedrijvigheid en wonen zonder meer mogelijk is, is ook het aantal woningen niet vastgelegd. Er is
sprake van maximale flexibiliteit die ook al in het bestemmingsplan uit 2002 aanwezig is. 
  
Gemengd-2
De bestemming 'Gemengd - 2' betreft een combinatie van een maatschappelijke functie, school, en (boven)woningen op het Rijneiland. Op de begane grond zijn maatschappelijke functies en wonen toegestaan. Op de bovenliggende verdiepingen enkel het bestaande aantal woningen. 
 
Groen
Deze gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, bermen en beplantingen, speelvoorzieningen, watergangen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, voorzieningen voor langzaam verkeer, recreatie en nutsvoorzieningen. Binnen groen zijn geen gebouwen toegestaan, maar wel bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals erfafscheidingen, e.d. tot een bouwhoogte van maximaal 3 meter. Voor speeltoestellen is een maximale hoogte van 4 meter opgenomen. Parkeren binnen groen is middels een specifieke gebruiksbepaling uitgesloten.
 
Ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' is de instandhouding en ontwikkeling van landschappelijke waarden voorzien.
 
Horeca
Voor wat betreft de horecabestemming is er voor gekozen om te werken met een Staat van Horeca-activiteiten. De Staat van Horeca-activiteiten kent een indeling in drie hoofdcategorieën. De categorieën van 1 tot en met 3 lopen op in de zwaarte van de overlast die horecabedrijven voor omwonenden kunnen meebrengen. Voor het restaurant in het plangebied is de bestemming Horeca opgenomen. Deze gronden zijn bestemd voor Horeca in de categorie 1 en 2. 
 
Kantoor
In het plangebied komen verschillende kantoorgebouwen voor. Voor deze gebouwen en de bedrijfsvoering is de bestemming kantoor opgenomen. Voor de bouwregeling is aangesloten op de gemeentelijke standaard. Gebouwen mogen uitsluitend binnen de aangeduide bouwvlakken worden gebouwd. De bouwvlakken mogen daarbij volledig worden bebouwd, tenzij op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is aangegeven. In principe geldt voor de kantoorgebouwen een standaard maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 en 10 meter, tenzij op de verbeelding een andere goot- en/of bouwhoogte is opgenomen.
 
Maatschappelijk
Verschillende locaties binnen het plangebied hebben de bestemming Maatschappelijk gekregen. Deze gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, onzelfstandige horeca, een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’, tuinen, erven en verhardingen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, watergangen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Bestaande bedrijfswoningen zijn specifiek aangeduid.
 
Het bergbezinkbassin onder de parkeervoorziening bij de begraafplaats aan de Singel is apart aangeduid en overgenomen uit het bestemmingsplan welke hiervoor specifiek is opgesteld.
 
Natuur
Deze bestemming volgt op het vigerende bestemmingsplan en voorziet in het borgen van de aanwezige landschappelijke en natuurlijke waarden. Aanlegwerkzaamheden in het gebied zijn vergunningplichtig. Het betreft hier de gronden gelegen tussen de Kromme Rijn en de begraafplaats aan de Singel en het eiland in de Kromme Rijn ter hoogte van de scouting aan de Singel. 
 
Recreatie
De bestemming 'Recreatie' is opgenomen voor de gronden waarop de scouting, de schaatsbaan, het kanoverhuurbedrijf Wijntje, inclusief het huidige pannenkoekrestaurant, en de kinderboerderij zijn gelegen. Tevens zijn de volkstuincomplexen ondergebracht binnen deze bestemming. Gelet op de diversiteit van de functies binnen de bestemming zijn de specifieke functies middels aanduidingen geregeld.
 
Sport
Voor de voetbalvelden en tennisvelden met de daarbij behorende voorzieningen en de sporthal is de bestemming Sport opgenomen. Binnen deze bestemming is ook een sporthal of ander gebouw voor de uitoefening van sport toegestaan indien hiervoor een bouwvlak is opgenomen.
 
Tuin
De bestemming ‘Tuin’ is in de regel opgenomen voor de tuinen voor de voorgevel van de woning. Ook komt deze voor op andere delen van tuinen die grenzen aan openbaar gebied. Door het hanteren van een afzonderlijke bestemming ‘Tuin’ wordt een duidelijk en "groen" beeld gecreëerd. In de tuin zijn geen woningen of bijgebouwen toegestaan. Deze moeten worden gebouwd binnen de bestemming ‘Wonen’. Op deze manier ontstaat een duidelijke tweedeling: de woonbestemming waarbinnen de woning en de bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd en de tuin waar slechts andere bouwwerken (zoals schuttingen, speeltoestellen en tuinmeubilair) mogen worden gebouwd.
 
Overigens zijn in de bestemming Tuin ook bestaande gebouwen (zoals bestaande ingangspartijen en bergingen) en bestaande overkappingen mogelijk, zodat deze in voorkomende gevallen wel positief bestemd zijn. Ook is een specifieke ‘erkerregeling’ opgenomen.
 
Verkeer
Zowel wegen met een doorgaande (stroom-) functie alsook woonstraten, parkeervoorzieningen en voet- en rijwielpaden krijgen de bestemming ‘Verkeer’. Het behoud van de bermen met laanbeplanting en bestaande greppels/sloten langs wegen is ook mogelijk doordat de gronden ook bestemd zijn voor bermen en beplanting, waaronder begrepen water en waterberging.
In de bestemming ‘Verkeer’ zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Garageboxen vormen hierop een uitzondering. Deze zijn specifiek aangeduid. Ook de standplaatsen zijn specifiek aangeduid. Voor wegwijzers en openbare verlichting ten behoeve van het verkeer zijn geen bouwregels opgenomen omdat dergelijke bouwwerken vergunningsvrij gebouwd kunnen worden. Specifiek voor de garageboxen wordt opgemerkt dat deze niet voor bedrijfsmatige doeleinden mogen worden gebruikt. In het bestemmingsplan zijn hiervoor specifieke gebruiksregels opgesteld. De voor verkeer aangewezen gronden mogen tevens worden gebruikt voor kleinschalige evenementen met een maximum aantal van 3 per jaar (per locatie) en een duur van 24 uur per evenement. 
 
Water
Deze gronden zijn bestemd voor water, zoals de Kromme Rijn, en waterhuishoudkundige voorzieningen. Gebouwen zijn niet toegestaan. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn bouwregels opgenomen.
 
Wonen
De bestemming voor Wonen is ondergebracht in drie bestemmingen te weten Wonen, Wonen - Gestapeld en Wonen -  Woonwagenstandplaats. Op de verbeelding is de bouwingstypologie, vrijstaand, twee-aan-een of aaneengebouwd opgenomen. Voor het bouwen van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn bouwregels opgenomen.
 
Bouwvlakken
De woonbebouwing is vastgelegd in bouwvlakken. Binnen het bouwvlak mag de woning worden gebouwd. Van belang voor de uitbreidingsmogelijkheden van de woningen is de diepte van de bouwvlakken. In de meeste gevallen zijn de bouwvlakken 10 meter diep (horizontaal gemeten). Hierbij is aangesloten bij de bouwdiepte zoals die voor halfvrijstaande en aaneengebouwde woningen in de 'Bunnikse standaard' wordt gehanteerd. Voor de vrijstaande woningen is een bouwdiepte van 12 meter aangehouden. In veel gevallen zijn de ‘standaardmaten’ iets dieper dan de bestaande woningen. Op deze wijze wordt de mogelijkheid geboden om de woning uit te breiden en tegemoet te komen aan de wensen voor meer woonruimte.
 
Het hoofdgebouw van de woning is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan. Andere bouwwerken, zoals een bijgebouw of een aan- en uitbouw, zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak van de bestemming ‘Wonen’ toegestaan.
 
Bouwhoogte
In de planregels is gewerkt met een maximale goothoogte van 6 meter en een bouwhoogte van 10 meter voor vrijstaande, twee aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen. Alleen afwijkende goothoogten en bouwhoogten worden op de (analoge)verbeelding aangegeven. Ook komt het voor dat op een deel van de woning op de verbeelding een maximale hoogte is opgenomen. Dit is gedaan om de huidige karakteristieke afwisseling van bouwhoogtes vast te houden en verandering van de verschijningsvorm te voorkomen, mede om het straatbeeld te behouden.
 
Bijbehorende bouwwerken (Aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen)
In het bestemmingsplan zijn regels opgenomen voor het oprichten van erfbebouwing bij de woningen in de vorm van bijbehorende bouwwerken (aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen). Dit betreft regels voor de situering, oppervlakte, hoogte en bouwvorm van erfbebouwing, alsmede regels om een zekere verhouding bebouwd-onbebouwd zeker te stellen bij woonpercelen. In de gemeente Bunnik wordt daartoe de volgende ‘standaard’ bijgebouwenregeling gehanteerd in het stedelijke gebied.

Bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak van de bestemming ‘Wonen’ worden gebouwd, waarbij voor de omvang een zogenaamde ‘getrapte regeling’ wordt gehanteerd die reeds is vastgelegd in de standaardregels van de gemeente Bunnik. Op een gemiddeld bouwperceel is buiten het bouwvlak maximaal 50 m² aan bijbehorende bouwwerken toegestaan. Een gemiddeld bouwperceel in de kernen van de gemeente Bunnik bedraagt circa 215 m². Op de grotere percelen is daarboven nog eens 5% van dat bouwperceel toegestaan tot een maximum van 70 m². Op grote kavels is dus meer mogelijk dan op kleinere kavels. Bij kleine kavels ondervinden de buren namelijk doorgaans eerder hinder van de bebouwing op het naastgelegen erf dan bij grote kavels en voorkomen moet worden dat kleine achtererven helemaal dichtslibben met bebouwing.
 
Om te voorkomen dat percelen helemaal vollopen met bebouwing wordt bovendien nog bepaald dat de gronden buiten het bouwvlak die behoren bij het bouwperceel nooit voor meer dan 50% bebouwd mogen worden in het geval van vrijstaande en half vrijstaande woningen. Bij aanééngebouwde woningen geldt een percentage van 60%. Bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend opgericht worden op het zij- en achtererf. Verder gelden er voor bijbehorende bouwwerken beperkingen ten aanzien van de goot- en bouwhoogte. De goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 25 centimeter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw liggen en de bouwhoogte mag daarbij niet meer dan 6 meter bedragen. De maximale goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken is gesteld op respectievelijk 3,3 en 5 meter. Ook dient een afstand van tenminste 1 meter achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw in acht genomen te worden.
 
Beroep en bedrijf aan huis
Het uitoefenen van een aan huis verbonden beroepen of bedrijfsactiviteiten aan huis is toegestaan. In de bestemmingsomschrijving bij de woonbestemmingen is daarom expliciet bepaald dat aan huis verbonden beroepen of bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan. Om te voorkomen dat de beroeps- of bedrijfsuitoefening de woonfunctie zou kunnen overheersen, is deze aan een maximale vloeroppervlakte gebonden binnen de woning en de bijbehorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen (niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, tot een maximum van 60 m²). Dit is geregeld in de specifieke gebruiksregels. Wat onder een ‘aan huis verbonden beroep’ moet worden verstaan, is gedefinieerd in artikel 1 van de planregels. Welke soort ‘bedrijfsactiviteiten aan huis’ zijn toegestaan, is vastgelegd in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis'. Deze lijst met bedrijfsactiviteiten aan huis is een onderdeel van de regels . Op de lijst komen bedrijfsactiviteiten voor die passen in de woonomgeving.
 
Vergunningvrij bouwen
Conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kunnen diverse bouwwerken vergunningsvrij kunnen worden opgericht. In artikel 2.1 van de Wabo is in lid 3 bepaald dat er bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat bepaalde activiteiten mogen worden verricht zonder dat daarvoor een omgevingsvergunning is verkregen. In artikel 2.3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is deze bepaling, voor zover het gaat om de activiteit bouwen en planologische gebruiksactiviteiten, uitgewerkt in twee deelcategorieën:
  1. Categorieën van gevallen waarbij er geen toets aan het bestemmingsplan plaatsvindt. Voor deze categorieën is er geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nodig en is er ook geen omgevingsvergunning voor de activiteit gebruiken van gronden en bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan nodig.
  2. Categorieën van gevallen waarbij er wel moet worden getoetst aan het bestemmingsplan. Voor deze categorieën is weliswaar geen omgevingsvergunning nodig voor de activiteit bouwen, maar is wel een omgevingsvergunning nodig voor de activiteit gebruiken van gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. Dat betekent dus dat alsnog geen omgevingsvergunning nodig is als bij de toets aan het bestemmingsplan blijkt dat het gebruik van gronden en bouwwerken past binnen het bestemmingsplan.
De categorieën van gevallen genoemd onder 1, worden opgesomd in artikel 2 van bijlage II van het Bor. De categorieën van gevallen genoemd onder 2, worden opgesomd in artikel 3 van bijlage II van het Bor. Voor de exacte regeling wordt verwezen naar de wettekst.
 
Dakopbouwen Zweedse buurt
Conform de opdracht van de Afdeling bestuursrechtspraak is voor de dakopbouwen in de Zweedse buurt een specifieke regeling opgenomen. De ‘maximum bouwhoogte’ van de woningen in de Zweedse buurt bedraagt 6 meter. Deze ‘maximum bouwhoogte is op de verbeelding aangeduid. Voor elk bouwvlak in de Zweedse buurt is ook een aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – dakopbouw’op de verbeelding gezet. Ter plaatse van deze aanduiding geldt een specifieke regeling. Een dakopbouw is er toegestaan met inachtneming van de volgende bouwregels:
  1. de dakopbouw dient blokvormig te zijn met een plat dak;
  2. op de dakopbouw zijn geen dakoverstekken toegestaan;
  3. de dakopbouw dient aan één zijde op de scheidingsmuur te worden gesitueerd;
  4. de dakopbouw ligt aan de andere zijde op 1,5 meter terug vanaf de woningscheidende wand (middenwoning) of vanaf de kopgevel (eindwoning/twee aaneen)
  5. de dakopbouw ligt 1 meter terug vanaf de voor- en achtergevel;
  6. de hoogte van de dakopbouw is 2,7 meter (vanaf het hoogste punt van het bestaande bouwwerk);
  7. de dakopbouw heeft blinde zijgevels.
Omdat dakoverstekken in het bestemmingsplan niet waren uitgesloten, maar hier niet wenselijk zijn, zijn ze expliciet uitgesloten. Uit privacy-overwegingen is opgenomen dat uitsluitend blinde zijgevels zijn toegestaan. De dakopbouw van de buren kan immers op korte afstand worden gebouwd.
Omdat deze regeling ook specifiek is ten opzichte van de begripsomschrijving van een algemene dakopbouw is de begripsomschrijving in artikel 1.32 aangevuld.
 
Wonen - Gestapeld
Voor de gestapelde woningen (appartementen) wordt in gemeente Bunnik een afzonderlijke bestemming gehanteerd, ‘Wonen-Gestapeld’.

Er is een bouwvlak opgenomen dat volledig mag worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. In principe geldt voor de woongebouwen een standaard maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 en 10 meter, tenzij op de verbeelding een andere goot- en/of bouwhoogte is opgenomen. In de regels is bepaald dat niet meer dan het bestaande aantal woningen is toegestaan.

Buiten het bouwvlak is ook nog bebouwing toegestaan. Per bouwperceel mag maximaal 30% van de gronden buiten het bouwvlak worden bebouwd met bijgebouwen en aan- en uitbouwen. Een gestapelde woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijfsactiviteiten aan huis.
  
Wonen - Woonwagenstandplaats
Deze bestemming is gebruikt voor de bestaande woonwagenstandplaatsen aan de Rozelaar. Hier is er voor gekozen om de twee woonwagens in een bouwvlak op te nemen en de bouwregels daar op af te stemmen. Op die wijze is duidelijker aan te geven waar de bebouwing is toegestaan en waar niet. De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor bedrijfsmatige activiteiten en/of buitenopslag.
   
Dubbelbestemmingen
 
Leiding
Deze dubbelbestemming is gebruikt voor de bestaande rioolpersleidingen. Binnen de beschermingszone van 3 meter aan beide zijden van de leidingen mag zonder toestemming van de leidingbeheerder niet worden gebouwd of aangelegd.   
 
Waarde - Archeologie
Om de archeologische waarden te beschermen is deze dubbelbestemming opgenomen. De bestemming is opgedeeld in drie bestemmingen waaraan, afhankelijk van de (verwachtings)waarde, nadere eisen worden gesteld.
 
Waarde - Ecologie
Langs de Kromme Rijn is de dubbelbestemming ‘Waarde- Ecologie’ opgenomen. De gronden zijn mede bestemd voor de ontwikkeling en instandhouding van landschaps- en natuurwaarden. Hiervoor geldt dat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (het voormalige aanlegvergunningsstelsel) van toepassing is, gericht op het behoud en versterken van het groene en natuurlijke karakter van de Kromme Rijn.
      
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een standaard bepaling opgenomen welke in dit bestemmingsplan is overgenomen. Met de anti-dubbeltelbepaling wordt voorkomen dat gronden meerdere keren als berekeningsgrondslag voor bebouwingsbepalingen en afwijkingsmogelijkheden worden gehanteerd. Deze regeling geldt uitsluitend voor deze planperiode.
 
Algemene bouwregels
De algemene bouwregels zijn onderverdeeld in drie regelingen. Een regeling voor bestaande en afwijkende maatvoeringen, waarmee geregeld is dat deze, wanneer met vergunning gerealiseerd, als uitgangspunt dienen bij nieuwe aanvragen indien deze maatvoeringen afwijken van de maatvoeringen zoals opgenomen in dit bestemmingsplan.
Daarnaast is een regeling opgenomen voor ondergrondsbouwen. Deze regeling behoeft geen nadere toelichting. Als laatste is een regeling voor parkeervoorzieningen opgenomen. Bij nieuwe ontwikkelingen dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid. Indien elders voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid kan hiervan worden afgeweken.
 
Algemene aanduidingsregels
Hier zijn de aanduidingen opgenomen die gelden voor meerdere bestemmingen. In verband met de aanwezige bovengrondse hoogspanningsleiding is een ‘veiligheidszone’ opgenomen waarbinnen geen nieuwe gevoelige objecten mogen worden opgericht. Wat wordt verstaan onder gevoelige objecten is geregeld in artikel 1 van de planregels. De aanwezige gemeentelijke- en rijksmonumenten zijn eveneens voorzien van een aanduiding. Deze aanduiding heeft vooral een signalerende functie.
 
Algemene afwijkingsregels
De regels bevatten een algemene afwijkingsbevoegdheid om een aantal nodige zaken en ondergeschikte afwijkingen mogelijk te maken. Het betreft met name:
  • geringe afwijkingen van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en andere grenzen, voor zover die nodig zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
  • afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van maten en percentages;
  • de mogelijkheid voor mantelzorg;
  • het omzetten van een zelfstandige woning in onzelfstandige woonruimte (kamerbewoning).    
Algemene wijzigingsregels
In het plan is een algemene wijzigingsregel opgenomen om bestemmingsvlakken, bouwvlakken en aanduidingen te kunnen verschuiven, vergroten of verkleinen. Deze regeling spreekt voor zichzelf en behoeft geen nadere toelichting.
 
Overgangs- en slotregels
In het laatste hoofdstuk is het overgangsrecht en een slotregel opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene regels betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.
 
Overgangsrecht
.
In artikel 3.2.1. van het Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze zijn zoals voorgeschreven door de wetgever overgenomen en maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan.
 
Slotregel
Dit betreft de citeertitel van het onderhavige bestemmingsplan.