Artikel 7 Horeca
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. horeca, voor zover behorend tot categorie 1 of 2 van de van deze planregels deeluitmakende Staat van Horeca-activiteiten;
-
b. bestaande (boven-)woningen;
inclusief bijbehorende:
-
c. toegangswegen, -paden en verblijfsgebied;
-
d. parkeervoorzieningen;
-
e. groenvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op of in de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
Hoofdregels
-
a. het bebouwde oppervlak van een bouwperceel met hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 75%;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
-
d. de voorgevels van de hoofdgebouwen dienen evenwijdig aan en in de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
Uitbreidingen aan de voorgevel
-
e. ondergeschikte uitbreidingen aan de voorgevel met aan- en uitbouwen op de begane grond van een hoofdgebouw, zoals erkers en toegangen, zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
-
1. de voorgevelrooilijn mag met niet meer dan 1 meter worden overschreden;
-
2. de afstand van de aan- en uitbouw tot de zijdelingse bouwperceelsgrens(-zen) dient minimaal 2 meter te bedragen, behalve indien bij de tot de bouwperceelgrens gebouwde aangrenzende woning – in geval het aaneengebouwde of halfvrijstaande woningen betreft – eveneens een aan- of uitbouw aanwezig is;
-
3. de bouwhoogte van de aan- of uitbouw mag niet meer bedragen dan 3 m;
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
f. voor de voorgevelrooilijn zijn slechts erfafscheidingen toegestaan, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m;
-
g. achter de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
-
1. 7 m voor palen en masten;
-
2. 2 m voor erfafscheidingen;
-
3. 3 m voor overige bouwwerken; geen gebouwen zijnde;
Dakterrassen
-
h. dakterrassen op aan- en uitbouwen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
-
1. de afstand van het dakterras tot de zijdelingse bouwperceelsgrens(-zen) dient minimaal 2 meter te bedragen, behalve indien bij de tot de bouwperceelgrens gebouwde aangrenzende woning - in geval het aaneengebouwde of halfvrijstaande woningen betreft - eveneens een dakterras aanwezig is;
-
2. indien de afstand van het dakterras tot de zijdelingse bouwperceelgrens(-zen) 3 meter of minder bedraagt, mag de diepte van het dakterras, gemeten uit de bestaande achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 2 meter;
-
3. indien de afstand van het dakterras tot de zijdelingse bouwperceelgrens(-zen) meer dan 3 meter bedraagt, mag de diepte van het dakterras, gemeten uit de bestaande achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 3 meter;
-
4. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een dakterras mogen niet meer bedragen dan 1,50 meter;
Onderkeldering
-
i. onderkeldering van bebouwing is uitsluitend toegestaan tot maximaal de grondoppervlakte van de bebouwing die op basis van het bestemmingsplan bovengronds is toegestaan;
-
j. onderkeldering van bebouwing mag niet leiden tot een toename van het aantal woningen;
Bestaande afwijkingen
-
k. bestaande hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en dakterrassen, waarvan de situering, de afmeting, de goothoogte en/of de bouwhoogte niet voldoet aan hetgeen hier is bepaald, zijn wel toegestaan en mogen worden gehandhaafd, maar niet vergroot.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het oppervlak, de locatie en de afmeting van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover dit noodzakelijk is
-
a. om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein;
-
b. in verband met een goede woonsituatie, de lichttoetreiding en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen;
-
c. vanwege de verkeersveiligheid.
7.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 7.2 sub d voor een ander verloop van de voorgevel, indien indien dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is en door de gewijzigde ligging van de voorgevelrooilijnen de bebouwingskarakteristiek en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet in onevenredige mate worden aangetast.