Plan: | Bilthoven Noord 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01 |
Wettelijk kader
De bescherming van natuur in Nederland is vastgelegd in Europese en nationale wet- en regelgeving, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen soortenbescherming en gebiedsbescherming. De soortenbescherming is in Nederland geregeld in de Flora- en faunawet en de gebiedsbescherming in de Natuurbeschermingswet.
Soortenbescherming
De bescherming van soorten planten en dieren is verankerd in de Flora- en faunawet. Het doel van deze wet is de instandhouding van de planten- en dierensoorten die in het wild in Nederland voorkomen. Een tweede doel van de wet is dat alle in het wild levende dieren en planten in principe met rust worden gelaten, dus niet alleen zeldzame soorten. Voor ontwikkelingen die een negatief effect hebben op planten en dieren dient te worden nagegaan of er een vrijstelling geldt. Als dit niet het geval is dan dient er een ontheffing te worden aangevraagd. Meestal is een ontheffing alleen noodzakelijk als er sprake is van een vaste groei- of verblijfplaats van echt zeldzame soorten.
Gebiedsbescherming
De bescherming van belangrijke gebieden voor vogels en andere diersoorten is gebaseerd op de Europese Habitatrichtlijn en de Europese Vogelrichtlijn. De Habitatrichtlijn richt zich op de bescherming van natuurlijke habitat en leefgebieden van aangewezen planten- en dierensoorten. De Vogelrichtlijn richt zich op de bescherming van leefgebied van beschermde vogelsoorten. De protectie van de gebieden die op grond van beide richtlijnen in Nederland zijn aangewezen, is geregeld in de Natuurbeschermingswet. In, maar ook in de nabijheid van een beschermd gebied, gelden strengere regels dan in andere gebieden. Het plangebied en de directe omgeving hiervan zijn niet aangewezen als beschermde gebieden als bedoeld in de Habitat- en Vogelrichtlijn.
Naast de Habitat- en Vogelrichtlijn kent Nederland de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De ecologische hoofdstructuur is bedoeld voor het ontwikkelen van ecologische zones tussen verschillende natuurgebieden, zodat populaties met elkaar in verbinding blijven en versnippering van natuur wordt tegen gegaan. Het plangebied is niet gelegen binnen of nabij de EHS.
Situatie plangebied
Ten behoeve van het voorontwerp bestemmingsplan "Bilthoven Noord" zijn bij de provincie Utrecht verspreidingsgegevens van het plangebied opgevraagd. De provincie beschikte niet over verspreidingsgegevens van fauna, maar wel over flora. Uit de analyse van deze gegevens is gebleken dat er zich geen beschermde soorten op of nabij de bouwlocaties uit het voorontwerp bestemmingsplan bevinden (inmiddels zijn deze bouwlocaties niet meer aan de orde).
In 2005 is in opdracht van Gemeente De Bilt een ecologiescan (Hoogerwerf e.a. Ecologiescan Gemeente De Bilt, oktober 2005, Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen & Bureau Viridis, Culemborg) uitgevoerd . Er is geen reden om aan te nemen dat de huidige situatie veel verschilt van de beschreven natuurwaarden van deze ecologiescan.
Verder is op 20 februari 2006 een habitatanalyse uitgevoerd. Bij een habitatanalyse wordt gekeken of er potentieel geschikt leefgebied voor beschermde soorten aanwezig is. Vanwege het seizoen was het niet mogelijk om een op soorten gerichte inventarisatie uit te voeren. Veel soorten zijn in winterslaap of bevinden zich in hun overwinteringsgebieden. Ook is gekeken naar geschikt leefgebied van andere, niet beschermde, soorten.
Op basis van de uitgevoerde habitatanalyse kan gesteld worden dat er verschillende soorten in het plangebied voor kunnen komen die beschermd zijn krachtens de Flora- en Faunawet. Voor een groot aantal soorten geldt voor ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet. Voor een aantal soorten geldt dat, indien zij voorkomen in het betreffende plangebied, er een ontheffing aangevraagd dient te worden. Het gaat hierbij om de soorten Eekhoorn, Hazelworm, Kamsalamander en verschillende soorten vleermuizen.
Het bestemmingsplan "Bilthoven Noord" heeft een consoliderend karakter en staat geen nieuwe ontwikkelingen bij recht toe. Om deze reden zijn er geen belemmeringen te verwachten als gevolg van de Flora- en faunawet.
Bij nieuwe ontwikkelingen die binnen het bestemmingsplan mogelijk zijn moet per project worden onderzocht of er mogelijk beschermde soorten worden verstoord. Met name bij sloop van gebouwen dan wel kap van bomen kan sprake zijn van verstoring van jaarrond beschermde verblijfplaatsen van diersoorten. Met inachtneming van mitigerende en/of compenserende maatregelen, zullen de ontwikkelingsplannen geen negatief effect hebben op de instandhouding van populaties.