direct naar inhoud van 3.1 Rijksbeleid
Plan: Huize Het Oosten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0310.0007BP00207-OH01

3.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte

De Eerste en Tweede kamer hebben op respectievelijk 17 januari 2006 en 17 mei 2005 de Nota Ruimte vastgesteld. Met de bekendmaking op 27 februari 2006 in onder andere de Staatscourant is de Nota Ruimte formeel in werking getreden. De Nota Ruimte is destijds vastgesteld als deel 4 van een Planologische Kernbeslissing (PKb). De Nota Ruimte geldt nu als structuurvisie volgens de huidige Wet ruimtelijke ordening.

De Nota Ruimte heeft als titel 'Ruimte voor ontwikkeling' en tracht in vergelijking met haar voorgangers als de Vinex en de niet-vastgestelde Vijfde Nota meer mogelijkheden te bieden aan gebiedsspecifieke ruimtelijke ontwikkelingen. Hiermee samenhangend stelt de Nota Ruimte minder regels en wordt meer verantwoordelijkheid gelegd bij lagere overheden. De Nota Ruimte heeft dan ook als motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet.' De Nota Ruimte legt hierbij de randvoorwaarden van het ruimtelijk beleid vast. Voor de periode tot en met 2020 worden de hoofdlijnen vastgelegd. In sommige gevallen wordt een doorkijk gegeven naar 2030.

De Nota Ruimte richt zich op de volgende vier doelen:

  • het versterken van de nationale concurrentiepositie;
  • het bevorderen van krachtiger steden en een vitaal platteland;
  • het borgen en ontwikkelen van belangrijke (inter-)nationale ruimtelijke waarden;
  • het borgen van de veiligheid.

Voor verstedelijking, infrastructuur en vestiging van bedrijven en economische activiteiten geldt een zogenaamd bundelingsbeleid: nieuwe woongebieden en bedrijvigheid moeten zoveel mogelijk worden aangesloten op bestaande bebouwing en infrastructuur. Hierbij moet bovendien rekening worden gehouden met (bestaande) recreatieve voorzieningen, groen en water (watertoets).

De Nota Ruimte ondersteunt de gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin alle betrokkenen participeren. 'Ruimte voor ontwikkeling' betekent dat het Rijk voor ruimtelijke waarden van nationaal belang waarborgen creëert om die te kunnen behouden en ontwikkelen. Voor heel Nederland wordt een beperkt aantal generieke regels gehanteerd onder de noemer 'basiskwaliteit'. Dit zorgt voor een heldere ondergrens op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid, milieu, verstedelijking, groen en water. Een aantal ruimtelijke structuren en netwerken dat in belangrijke mate ruimtelijk structurerend is voor Nederland als geheel, vormt samen de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur.

Bilthoven maakt onderdeel uit van een bundelingsgebied dat zich vanaf Utrecht in noordoostelijke richting uitstrekt. De provincie dient ervoor te zorgen dat de verhouding tussen de binnen deze gebieden gebundelde en de daarbuiten verspreide verstedelijking ten minste gelijk blijft. Het is niet de bedoeling dat de bundelingsgebieden geheel verstedelijken. In deze gebieden ligt wel het accent op verstedelijking, maar in samenhang moet ook ruimte gepland worden voor water, natuur, landschap, recreatie, sport en landbouw. Vooral in de bundelingsgebieden moeten 'stad en land' in onderlinge samenhang worden ontwikkeld.

Structuurvisie Randstad 2040: internationaal sterk en regionaal aantrekkelijk

De structuurvisie Randstad 2040 is een structuurvisie op rijksniveau voor een deel van het grondgebied van het Rijk. De nieuwe structuurvisie Randstad 2040 ligt voor een groot deel in het verlengde van de Nota Ruimte. Beide beleidsdocumenten zijn vigerend. De Nota Ruimte beslaat echter wel een groter gebied dan de structuurvisie Randstad 2040.

Het hoofddoel wordt omschreven in de volgende vier leidende principes:

  • leven in een veilige klimaatbestendige en groenblauwe delta;
  • kwaliteit maken door sterke wisselwerking groen, blauw, rood;
  • wat internationaal sterk is, sterker maken;
  • krachtige, duurzame steden en regionale bereikbaarheid.

In de structuurvisie worden eerst de leidende principes uitgewerkt. Vervolgens worden hier twaalf concrete keuzes uit opgemaakt. Daarna wordt uitgelegd wat de acties voor de toekomst zijn en hoe de keuzes tot stand zijn gekomen. Voor De Bilt zijn drie van de twaalf keuzes met name van belang.

Beschermen en ontwikkelen van landschappelijke differentiatie

Het is belangrijk om zowel op nationaal niveau als op regionaal niveau te profiteren van de variatie aan leefomgevingen en deze te beschermen en te ontwikkelen. Het kabinet wil de kwaliteiten en contrasten van het landschap versterken en nieuwe landschappen met groen en water in de omgeving van de (grote) steden ontwikkelen.

Extra groenblauwe kwaliteitsimpuls bij de steden in de vorm van 'metropolitane parken'

Het belang van recreatief groen vlakbij of in de stad wordt onderstreept. De huidige bufferzones, de groene gebieden tussen de steden, zullen een sterkere recreatieve functie krijgen.

Het benutten en versterken van internationale topfuncties

Internationaal sterke punten van de Randstad worden sterker gemaakt. De Utrechtse regio biedt een aantrekkelijke leefomgeving en een creatief kennisklimaat. Versterking van de identiteit en uitbouwen van de kracht van de verschillende stedelijke regio's staat voorop.

Anders omgaan met water, Waterbeleid 21e eeuw

De rijksnota 'Anders omgaan met water, Waterbeleid in de 21e eeuw' heeft als doelstelling een ander waterbeleid te realiseren. Door anders om te gaan met water moet er geanticipeerd worden op een stijgende zeespiegel, een stijgende rivierafvoer, bodemdaling en een toename van de neerslag. Nieuwe ruimtelijke besluiten mogen de problematiek van veiligheid en wateroverlast niet ongemerkt vergroten. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten moeten de gevolgen voor veiligheid en wateroverlast expliciet in beeld worden gebracht in een aparte paragraaf in de nota van toelichting en onderdeel vormen van de integrale afweging. De nota geeft twee drietrapsstrategieën als uitgangspunten:

  • voor waterkwantiteit (vasthouden, bergen en afvoeren);
  • voor waterkwaliteit (schoonhouden, scheiden en zuiveren).

Deze strategieën vertalen zich voor het stedelijk gebied in aandachtspunten als: meer ruimte voor water en een relatie tussen het stedelijk water en het water in het omliggende gebied, vergroting van het waterbergend vermogen met name in de stadsranden, verbetering van de waterkwaliteit, vergroting van de belevingswaarde van water en kansen voor natuur en recreatie in en rondom stedelijk water.