Plan: | Chw bestemmingsplan Noack Soesterweg 564 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00150-0301 |
het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan Noack Soesterweg 564 met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP00150-0301 van de gemeente Amersfoort;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
(oorspronkelijke) gevel aan de achterzijde van een gebouw;
een bouwwerk, geen gebouw en geen bijbehorende bouwwerk zijnde;
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de vestiging van een antenne;
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
één of meer bouwwerken;
een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein;
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, of het uitoefenen van een kleinschalig bedrijf aan huis die:
een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, danwel omgevingsvergunning;
gebruik van grond en bouwwerken dat aanwezig is op het moment van inwerkingtreding van het plan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Bedrijven zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitzondering van kelder en ruimten in de kap;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
detailhandel met een verkoopvloeroppervlak, waarop het volledige assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden, zowel aan vakman als particulier;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
vorm van wonen die voorziet in de aangepaste woonbehoefte van personen of groepen van personen, voor wie reguliere woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het beroepsmatig verlenen van diensten, met uitzondering van prostitutie, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt in:
dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus en dergelijke;
al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
de geluidsbelasting in Lden (zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en bepaald conform de Wet geluidhinder) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten;
gebouw dat dient ter bewoning of een ander geluidsgevoelig gebruik als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;
geluidsgevoelige ruimte als bedoeld in de Wet geluidhinder;
fysieke en niet-fysieke maatregelen gericht op het reduceren van de geluidsbelasting vanwege industrie-, bedrijfs- of wegverkeerslawaai op geluidsgevoelige objecten, of maatregelen die daar niet specifiek op gericht zijn doch wel tevens een geluidsreducerende uitwerking hebben, zoals bijvoorbeeld verkeersmaatregelen, het aanbrengen van geluidsarm asfalt, geluidswallen of -schermen of de aanleg van nieuwe wegen elders die tot gevolg hebben dat de verkeers- en de geluidsbelasting afneemt;
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging een geluidzone moet worden vastgesteld;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
hakhout, een houtwal of een of meer bomen;
een vorm van wonen, zowel in de traditionele vorm van gezin als in de minder traditionele vorm, mits sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van onderlinge verbondenheid tussen de bewoners en continuïteit in de samenstelling;
een specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet tot stand komt, ter plaatse alleen de bijbehorende opslag en distributie plaatsvindt en afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt;
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
constructie ter afdekking van een gebouw waarop de dakbedekking rust, niet zijnde een muur, met tenminste 1 hellend of gebogen vlak;
een gedeelte van een gebouw dat aan de bovenzijde wordt afgedekt door de begane grondvloer van datzelfde gebouw, danwel van een bijbehorend bouwwerk of door het afgewerkte maaiveld, en dat geheel is gelegen onder het afgewerkte maaiveld.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van wegen en waterlopen, zoals een brug, duiker of viaduct, alsmede beeldende kunst;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
een (gedeelte) van een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een overdekte bebouwde voorziening, die maximaal 2 eigen wanden heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door gebouwen en/of ondersteuningen van het dak;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
het aantal parkeerplaatsen dat op basis van de in Amersfoort geldende parkeernormen nodig is voor een ruimtelijke ontwikkeling;
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
het aanbieden van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding;
een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt, een erotische massagesalon mede begrepen;
beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis bestaande uit hoofdzakelijk baliewerkzaamheden of andere diensten die publiek aantrekken, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus, kinderopvang, ateliers en dergelijke; in tegenstelling tot niet-publieksgerichte beroep- en bedrijfsactiviteit aan huis;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht; onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een parenclub of prostitutiebedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
geheel of gedeeltelijk afbreken;
het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat maximaal 1,2 meter boven het (straat)peil is gelegen;
ander bouwwerk ten behoeve van het spelen, zoals wipkippen en schommels;
een constructie die uitsluitend of mede bedoeld is voor het bevestigen en dragen van telecommunicatieapparatuur;
de geometrisch bepaalde planobjecten (voorheen plankaart genoemd);
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan kennelijk als zodanig aangemerkt diende te worden;
denkbeeldige dan wel op de plankaart aangegeven grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd, die loopt tot aan de perceelsgrenzen;
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot een bepaalde grens van het erf;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de lijnen, getrokken door de buitenzijde van de gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren;
bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken worden niet meegerekend (gedeelten van) bijbehorende bouwwerken gelegen binnen het bouwvlak, met dien verstande dat erkers, etc. voor de voorgevel niet meetellen bij de berekening van de oppervlakte;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in deze gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming en nutsvoorzieningen.
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
palen, masten | 10 m |
verlichtingsmasten en antenne-installaties | 12 m |
luifels en ander straatmeubilair | 4 m |
verkeerstekens en (beeldende) kunstwerken | 4 m |
kleine speeltoestellen | 4 m |
erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken | 2 m |
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 3.2.1 voor:
een en ander met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 teneinde wegen en parkeervoorzieningen toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Onverminderd het bepaalde in 3.2 is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken aan te leggen of werkzaamheden uit te voeren:
Het in sublid 3.6.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden:
Een vergunning als bedoeld onder sublid is slechts toelaatbaar, indien door de werken en/of werkzaamheden de natuurlijke, cultuurhistorische of landschappelijke waarden van de betreffende groenvoorziening niet in onevenredige mate worden aangetast.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
Op deze gronden mogen uitsluitend en onder voorwaarden erkers, ingangspartijen en andere bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de aangrenzende bestemming:
Aan de voorgevel van een aan de bestemming grenzende woning mogen erkers en ingangspartijen worden gebouwd:
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 4.2.2 :
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden voor het parkeren van auto's.
De voor '' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
palen, masten, reclame en andere tekens | 7,5 m |
verlichtingsmasten en antenne-installaties | 7,5 m |
luifels en ander straatmeubilair | 4 m |
verkeerstekens en -regelinstallaties, en (beeldende) kunstwerken | 7,5 m |
erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken | 2 m |
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming.
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
pergola's | 3 m |
palen en masten, zoals vlaggenmasten | 8 m |
erfafscheidingen voor de voorgevel | 1 m |
overige erf- en perceelsafscheidingen | 2 m |
overige andere bouwwerken | 3 m |
Voor het bouwen van de woningen langs de Soesterweg gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van de woningen langs het park (zijde Wagenwerkplaats) gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van de hierna genoemde bijbehorende bouwwerken, overkappingen en andere kleine bouwwerken en bouwkundige elementen op, aan of bij de woningen gelden de volgende regels:
Een aan- of uitbouw is een grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gevel van een gebouw. In de tekst wordt het woord aanbouw gebruikt.
Algemeen | - Het bouwwerk is in maat, schaal en verschijningsvorm ondergeschikt aan het hoofdgebouw. |
Plaatsing | - Gebouwd direct aan de oorspronkelijke voorgevel van het hoofdgebouw. - Of aan een naar de weg of het openbaar groen gekeerde oorspronkelijke zijgevel van het hoofdgebouw, dan wel aan een bijbehorende aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw. - Conform de bepalingen uit het ter plaatse geldende bestemmingsplan. |
Maatvoering | - Conform de bepalingen uit het ter plaatse geldende bestemmingsplan. |
Vormgeving | - Het bouwwerk heeft een overwegend rechthoekige plattegrond met plat dak of een van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm. - De aanbouw dient qua volume en uitstraling ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw. - Het silhouet van het oorspronkelijke gebouw of bouwblok dient zichtbaar te blijven. - Het bouwwerk vormt een eenheid met mogelijk bestaande bijbehorende bijgebouwen. - Wanneer de zijerfgrens niet evenwijdig loopt met de zijgevel is een andere vorm van de plattegrond van een aan- of uitbouw of een bijgebouw aan de zijgevel mogelijk. - Gevelindeling afgeleid van het hoofdgebouw. - Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw. |
Materiaal en kleur | - De naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijde: • overeenkomstig het hoofdgebouw (metselwerk, stucwerk of hout) danwel • hout of gelijkwaardig: gedekte, donkere kleur of in de kleur van de gevels van het hoofdgebouw. • geen golf-, beton- of damwandprofielplaten. - Het naar het voorerf gekeerde gevelvlak dient voldoende gevelopening te bevatten met een oppervlakte van minimaal 30% van het totale gevelvlak en de gevelopening kn bestaan uit een raam, toegangsdeur of garagedeur |
Een vrijstaand bijgebouw is een grondgebonden gebouw in één bouwlaag. Een vrijstaand bij gebouw staat los op het erf van het hoofdgebouw.
Algemeen | - Het bouwwerk is in maat, schaal en verschijningsvorm ondergeschikt aan het hoofdgebouw |
Plaatsing | - Conform de bepalingen uit het ter plaatse geldende bestemmingsplan |
Maatvoering | - Conform de bepalingen uit het ter plaatse geldende bestemmingsplan |
Vormgeving | - Het bouwwerk vormt een eenheid met mogelijk bestaande bijbehorende bouwwerken - Het bouwwerk heeft een overwegend rechthoekige plattegrond met plat dak of een van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm - Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw |
Materiaal en kleur | - De naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijde: • overeenkomstig het hoofdgebouw (metselwerk, stucwerk of hout) dan wel • hout of gelijkwaardig: gedekte, donkere kleur of in de kleur van de gevels van het hoofdgebouw. • geen golf-, beton- of damwandprofielplaten. - Het naar het voorerf gekeerde gevelvlak dient een voldoende gevelopening te bevatten met een oppervlakte van minimaal 30% van het totale gevelvlak en de gevelopening kan bestaan uit een raam, toegangsdeur of garagedeur |
Een carport of een overkapping is een grondgebonden gebouw in één bouwlaag met minimaal twee open zijden
Algemeen | - Het bouwwerk is in maat, schaal en verschijningsvorm ondergeschikt aan het hoofdgebouw |
Plaatsing | - Conform de bepalingen uit het ter plaatse geldende bestemmingsplan |
Maatvoering | - Conform de bepalingen uit het ter plaatse geldende bestemmingsplan |
Vormgeving | - Vormgegeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond - Een carport of overkapping is plat afgedekt of heeft een eenvoudige kapvorm |
Materiaal en kleur | - De detaillering en het kleur- en materiaalgebruik is vergelijkbaar met het hoofdgebouw of eenvoudiger - Geen golf-, beton- of damwandprofielplaten |
Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lichttoetreding te verbeteren en het bruikbare (woon) oppervlak te vergroten. Dakkapellen die zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte zijn bepalend voor het straatbeeld.
Dakkapellen aan de voorzijde - in het voordakvlak of in het zijdakvlak gericht naar
openbaar gebied
Dakkapellen dienen een ondergeschikte toevoeging te zijn aan een dakvlak en het silhouet van het dak niet te domineren.
Algemeen | - Met voorzijde wordt bedoeld op het voordakvlak of het naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde dakvlak „- De dakkapel is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofd- of bijgebouw |
Plaatsing | - Afgestemd op de architectuur van de gevel - Bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok liggen de dakkapellen op één horizontale lijn - Dakkapellen worden niet boven elkaar geplaatst - Onderkant meer dan 0,5 m en niet meer dan 1m boven de zoldervloer - Bovenkant meer dan 0,5 m onder de daknok „- Zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het eigen dakvlak, bij hoekkepers gemeten vanaf het hoogste punt van de dakkapel, tenzij sprake is van één gekoppelde dakkapel over twee woningen „- Mansardekap (geknikt dakvlak): niet geplaatst in het bovenste dakvlak - Dwarskap: afstand tot de voorgevel meer dan 1 m - Bij een bouwwerk met een bestaande borstwering dient de onderdorpel van het dakkapelkozijn aan te sluiten op het schuine dakvlak en dient de goot door te lopen |
Maatvoering | - Bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok: gelijke hoogte en breedte - De hoogte van de dakkapel is maximaal 1,8 m - De breedte is maximaal 50% van de breedte van het dakvlak. Deze breedte wordt gemeten tussen eindgevels of woningscheidende bouwmuren (bij hoek- of kilkepers respectievelijk te meten aan boven- of onderzijde van de dakkapel |
Vormgeving | - De dakkapel is plat afgedekt of aangekapt mits de aankapping 0,5 m onder de nok aanvang - Onder glasvlak(ken) bevinden zich geen dichte panelen of borstwering - De detaillering is binnen eenzelfde rij of bouwblok identiek, overeenkomstig de trendsetter (indien aanwezig) |
Materiaal en kleur | - Kozijnen en boeiboorden (gebroken) wit of afgestemd op het hoofdgebouw |
Dakkapellen aan de achterzijde - in het achterdakvlak of in het zijdakvlak gericht naar niet-openbaar gebied
Hier wordt ruimte geboden aan dakkapellen die dichter dan 0,5 m onder de nok aansluiten op het dakvlak alsmede aan dakkapellen met een schuine afdekking.
Algemeen | - Met achterzijde wordt bedoeld op het achterdakvlak of de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd dakvlak - De dakkapel is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw |
Plaatsing | - Bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok is sprake van een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn - Onderkant meer dan 0,5 m en niet meer dan 1 m boven de zoldervloer - De dakkapel blijft onder de nok en er blijft minimaal 0,5 m dakvlak ter weerszijden van de dakkapel over, ook ten opzichte van hoek- en kilkepers, en bij eindsituaties een afstand van minimaal 0,5 m tot de zijkant van het dakvlak - Bij een bouwwerk met een bestaande borstwering dient de onderdorpel van het dakkapelkozijn aan te sluiten op het schuine dakvlak en dient de goot door te lopen |
Maatvoering | - De hoogte van de dakkapel is maximaal 1,8 m - Bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok: gelijke hoogte en breedte |
Vormgeving | - De dakkapel is plat afgedekt of aangekapt - Onder glasvlak(ken) bevinden zich geen dichte panelen of borstwering |
Materiaal en kleur | - Kleur en materiaal zijn afgestemd op het hoofdgebouw |
In geval van zichtbaarheid vanuit de omringende bebouwing dient het dakterras te worden vormgegeven alsof het een gevel betreft
Algemeen | - Indien toegelaten binnen de bepalingen van het ter plaatse geldende bestemmingsplan |
Plaatsing | - De balustrade is altijd binnen de gevellijn geplaatst en aan de voorzijde van het gebouw minimaal 0,5 m teruggeplaatst t.o.v. de gevellijn |
Maatvoering | - Hoogte van de balustrade is maximaal 1,2 m |
Vormgeving | - Vormgeving van de opbouw is ondergeschikt aan het hoofdvolume - Balustrade is uitgevoerd als hekwerk met verticale spijlen |
Materiaal en kleur | - Kleurkeuze is terughoudend en afgestemd op het hoofdgebouw |
Gevelwijzigingen - in voorgevel of vanuit het openbaar gebied zichtbare zijgevel/achtergevel
Gevels aan de openbare weg zijn van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit, ze dragen sterk bij aan het karakter en de eenheid van een straat. Gevels zijn integraal met een woning mee-ontworpen, door een te grote verscheidenheid kan een rommelig beeld ontstaan. Gevelwijzigingen aan de voorgevel worden om die reden in beginsel terughoudend benaderd.
Algemeen | - Bestaande gevelgeledingen respecteren - Aanpassingen moeten passen bij het karakter van de woning en ze moeten de eenheid in de straat en de uitstraling van een pand niet negatief beïnvloeden |
Plaatsing | - In de voor- of zijgevel van een woning of woongebouw of bijbehorende aan- of uitbouw of bijgebouw - In de achtergevel boven de vloer van de eerste verdieping van een woning of woongebouw of bijbehorende aan- of uitbouw of bijgebouw |
Maatvoering | - Profielmaten gelijk aan bestaande kozijnonderdelen (kleine afwijkingen toegestaan) - Gewijzigde gevelopeningen tot maximaal 200% van de oorspronkelijke opening stroken met overige gevelopeningen (voor zover aanwezig) |
Vormgeving | - De bestaande raamverhouding en –indeling wijzigt niet - Bij vervanging van een garagedeur door een pui: geen gemetselde borstwering - Bij wijziging van de indeling van de raamkozijnen: gelijke kozijnen gelijktijdig wijzigen |
Materiaal en kleur | - Overeenkomstig het hoofdgebouw |
Onder installaties wordt verstaan: schoorstenen, rookkanalen, afvoerpijpen, luchtbehandelingskasten etc.
Plaatsing |
- Installaties worden zo veel mogelijk inpandig of uit het zicht ingepast |
Een erfafscheiding is een bouwwerk, bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf of van de openbare weg. Erfafscheidingen aan de openbare weg zijn van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit. Door een te grote verscheidenheid kan een rommelig beeld ontstaan. Een lange, gesloten, slecht geplaatste of slecht onderhouden schutting roept bij velen een gevoel op van verloedering en sociale onveiligheid
Algemeen | - Erfafscheidingen behorend bij het oorspronkelijke ontwerp blijven intact - Erfafscheidingen moeten passen bij het karakter van de omgeving. |
Plaatsing | - Conform de bepalingen van het ter plaatse geldende bestemmingsplan |
Maatvoering | - De hoogte van erfafscheiding gelegen op 1 m of meer achter de voorgevellijn is maximaal 2 m, tenzij het ter plaatse geldende bestemmingsplan anders bepaalt |
Vormgeving | - In één lijn zonder verspringingen in hoogte of rooilijn |
Materiaal en kleur | - Erfafscheidingen bestaan uit duurzame materialen en hebben een zorgvuldige detaillering. - Als er metselwerk in de erfafscheiding voorkomt én het hoofdgebouw is opgetrokken uit metselwerk, dan is het metselwerk conform het hoofdgebouw - Metselwerk gecombineerd met houten of metalen delen, aan de bovenzijde horizontaal afgewerkt - Hekwerken zijn grotendeels transparant vormgegeven en uitgevoerd in een donkere kleur, ondergeschikt aan die van het hoofdgebouw - Zo veel mogelijk aansluiten bij aangrenzende, goedgekeurde en/of begroeide erfafscheidingen - Begroeide hekwerken en beplantingen hebben een open en vriendelijke uitstraling - Geen golf-, beton of damwandprofielplaten, rietmatten of vlechtschermen |
De plaatsing van zonnepanelen en zonnecollectoren conform de eisen voor vergunningsvrij bouwen heeft de voorkeur (zie www.omgevingsloket.nl). Wanneer dat niet mogelijk is, gelden onderstaande criteria.
Algemeen | - Plaatsing op de gevel is alleen mogelijk als de zonnecollector of het zonnepaneel goed is ingepast in het ontwerp. Dit naar oordeel van de stadsbouwmeester |
Plaatsing | - Indien de collector of het paneel niet één geheel vormt met de bijbehorende installatie, dan moet de installatie aan de binnenzijde van het bouwwerk worden geplaatst |
Maatvoering | - Afstand tussen zonnecollector of zonnepaneel en randen dakvlak is minimaal 0,5 m |
Vormgeving | - Regelmatige rangschikking |
Materiaal en kleur | - Panelen zonder randen in een egale uitvoering |
Plaatsing en maatvoering | |
Reclame tegen de gevel | - Maximale afmetingen 0,15 m2 - Aangebracht aan de gevel ter hoogte van de begane grondverdieping |
Reclame vrijstaand op het erf | - Maximale hoogte 1 m - Maximale oppervlakte zuil 1 m2, oppervlakte bord maximaal 0,15 m2 |
Een aanvraag voor omgevingsvergunning voor de in artikel 6.2 toegestane bouwwerken wordt door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en/of de stadsbouwmeester getoetst aan de in artikel 6.3 beschreven beeldkwaliteitsregels.
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 6.2.5:
Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag.
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.7.2 onder c ten behoeve van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging wijzigen ten behoeve van het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven en mits het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan.
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming.
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van de gestapelde woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
palen, masten | 7,5 m |
verlichtingsmasten en antenne-installaties | 7,5 m |
luifels en ander straatmeubilair | 4 m |
erf- en perceelsafscheidingen voor de voorgevel | 1 m |
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken | 2 m |
Voor het bouwen van de woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van de hierna genoemde kleine bouwwerken en bouwkundige elementen op, aan of bij woningen gelden de volgende regels:
In geval van zichtbaarheid vanuit de omringende bebouwing dient het dakterras te worden vormgegeven alsof het een gevel betreft.
Algemeen | - Indien toegelaten binnen de bepalingen van het ter plaatse geldende bestemmingsplan |
Plaatsing | - De balustrade is altijd binnen de gevellijn geplaatst en aan de voorzijde van het gebouw minimaal 0,5 m teruggeplaatst t.o.v. de gevellijn |
Maatvoering | - Hoogte van de balustrade is maximaal 1,2 m |
Vormgeving | - Vormgeving van de opbouw is ondergeschikt aan het hoofdvolume - Balustrade is uitgevoerd als hekwerk met verticale spijlen |
Materiaal en kleur | - Kleurkeuze is terughoudend en afgestemd op het hoofdgebouw |
Gevelwijzigingen - in voorgevel of vanuit het openbaar gebied zichtbare zijgevel/achtergevel
Gevels aan de openbare weg zijn van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit, ze dragen sterk bij aan het karakter en de eenheid van een straat. Gevels zijn integraal met een woning mee-ontworpen, door een te grote verscheidenheid kan een rommelig beeld ontstaan. Gevelwijzigingen aan de voorgevel worden om die reden in beginsel terughoudend benaderd.
Algemeen | - Bestaande gevelgeledingen respecteren - Aanpassingen moeten passen bij het karakter van de woning en ze moeten de eenheid in de straat en de uitstraling van een pand niet negatief beïnvloeden |
Plaatsing | - In de voor- of zijgevel van een woning of woongebouw of bijbehorende aan- of uitbouw of bijgebouw - In de achtergevel boven de vloer van de eerste verdieping van een woning of woongebouw of bijbehorende aan- of uitbouw of bijgebouw |
Maatvoering | - Profielmaten gelijk aan bestaande kozijnonderdelen (kleine afwijkingen toegestaan) - Gewijzigde gevelopeningen tot maximaal 200% van de oorspronkelijke opening stroken met overige gevelopeningen (voor zover aanwezig) |
Vormgeving | - De bestaande raamverhouding en –indeling wijzigt niet - Bij vervanging van een garagedeur door een pui: geen gemetselde borstwering - Bij wijziging van de indeling van de raamkozijnen: gelijke kozijnen gelijktijdig wijzigen |
Materiaal en kleur | - Overeenkomstig het hoofdgebouw |
Onder installaties wordt verstaan: schoorstenen, rookkanalen, afvoerpijpen, luchtbehandelingskasten etc.
Plaatsing |
- Installaties worden zo veel mogelijk inpandig of uit het zicht ingepast |
Een erfafscheiding is een bouwwerk, bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf of van de openbare weg. Erfafscheidingen aan de openbare weg zijn van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit. Door een te grote verscheidenheid kan een rommelig beeld ontstaan. Een lange, gesloten, slecht geplaatste of slecht onderhouden schutting roept bij velen een gevoel op van verloedering en sociale onveiligheid
Algemeen | - Erfafscheidingen behorend bij het oorspronkelijke ontwerp blijven intact - Erfafscheidingen moeten passen bij het karakter van de omgeving. |
Plaatsing | - Conform de bepalingen van het ter plaatse geldende bestemmingsplan |
Maatvoering | - De hoogte van erfafscheiding gelegen op 1 m of meer achter de voorgevellijn is maximaal 2 m, tenzij het ter plaatse geldende bestemmingsplan anders bepaalt |
Vormgeving | - In één lijn zonder verspringingen in hoogte of rooilijn |
Materiaal en kleur | - Erfafscheidingen bestaan uit duurzame materialen en hebben een zorgvuldige detaillering. - Als er metselwerk in de erfafscheiding voorkomt én het hoofdgebouw is opgetrokken uit metselwerk, dan is het metselwerk conform het hoofdgebouw - Metselwerk gecombineerd met houten of metalen delen, aan de bovenzijde horizontaal afgewerkt - Hekwerken zijn grotendeels transparant vormgegeven en uitgevoerd in een donkere kleur, ondergeschikt aan die van het hoofdgebouw - Zo veel mogelijk aansluiten bij aangrenzende, goedgekeurde en/of begroeide erfafscheidingen - Begroeide hekwerken en beplantingen hebben een open en vriendelijke uitstraling - Geen golf-, beton of damwandprofielplaten, rietmatten of vlechtschermen |
De plaatsing van zonnepanelen en zonnecollectoren conform de eisen voor vergunningsvrij bouwen heeft de voorkeur (zie www.omgevingsloket.nl). Wanneer dat niet mogelijk is, gelden onderstaande criteria.
Algemeen | - Plaatsing op de gevel is alleen mogelijk als de zonnecollector of het zonnepaneel goed is ingepast in het ontwerp. Dit naar oordeel van de stadsbouwmeester |
Plaatsing | - Indien de collector of het paneel niet één geheel vormt met de bijbehorende installatie, dan moet de installatie aan de binnenzijde van het bouwwerk worden geplaatst |
Maatvoering | - Afstand tussen zonnecollector of zonnepaneel en randen dakvlak is minimaal 0,5 m |
Vormgeving | - Regelmatige rangschikking |
Materiaal en kleur | - Panelen zonder randen in een egale uitvoering |
Plaatsing en maatvoering | |
Reclame tegen de gevel | - Maximale afmetingen 0,15 m2 - Aangebracht aan de gevel ter hoogte van de begane grondverdieping |
Reclame vrijstaand op het erf | - Maximale hoogte 1 m - Maximale oppervlakte zuil 1 m2, oppervlakte bord maximaal 0,15 m2 |
Een aanvraag voor omgevingsvergunning voor de in artikel 7.2 toegestane bouwwerken wordt door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en/of de stadsbouwmeester getoetst aan de in artikel 7.3 beschreven beeldkwaliteitsregels.
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag.
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.7.2 onder c ten behoeve van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In aanvulling op de bepalingen in hoofdstuk 2 gelden de hogere waarden, zoals die zijn beschreven in het van deze regels (bijlage 3) deel uitmakende overzicht (de met een gele kleur aangegeven hogere waarden in de kolom 'industrieterrein') op de daarin aangegeven beoordelingspunten.
In aanvulling op de bepalingen in hoofdstuk 2 gelden de hogere waarden, zoals die zijn beschreven in het van deze regels (bijlage 3) deel uitmakende overzicht (de met een gele kleur aangegeven hogere waarden in de kolom spoorlijn') op de daarin aangegeven beoordelingspunten.
De situering van de beoordelingspunten, zoals opgenomen in lid 9.1 en 9.2, is aangegeven op de van deze regels (bijlage 3) deel uitmakende kaart.
In aanvulling op de leden 9.1, 9.2 en 9.3 gelden de navolgende voorwaarden, zoals die zijn beschreven in het van deze regels deel (bijlage 2) deel uitmakende akoestische onderzoek:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voor een bestemmingsplanactiviteit) een houtopstand te kappen.
Het in lid 10.1 vervatte verbod voor het vellen van een houtopstand geldt niet voor:
Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.1 voor het kappen van houtopstanden uitsluitend indien de natuurwaarde, de landschappelijke waarde, de beeldbepalende waarde, de cultuurhistorische waarde, de boomwaarde, de waarde van de houtopstand voor het stadsschoon en de waarde van de houtopstand voor de leefbaarheid zich hiertegen niet verzetten.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de omgevingsvergunning voorwaarden verbinden met betrekking tot:
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of het gebruiken van gronden of bouwwerken geldt dat:
In uitzondering op het bepaalde in hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels) mag de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen worden overschreden, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en van het straat- en bebouwingsbeeld, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bouwen van luifels, balkons, bordessen, trappen, galerijen, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame, mits:
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of het gebruiken van gronden of bouwwerken geldt dat:
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan:
De afwijkingen als bedoeld in lid 13.1 worden geweigerd indien door het verlenen daarvan:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen voor het gebruik van bijbehorende bouwwerken bij woningen als afhankelijke woonruimte in combinatie met de noodzakelijke verbouw daarvan voor mantelzorg of een mantelzorgwoning, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders trekken de in lid bedoelde omgevingsvergunning in, als de bij het verlenen bestaande noodzaak vanuit oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de begripsbepaling “woning”, door kamergewijze verhuur toe te staan, mits:
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht vrijstelling verlenen.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Chw bestemmingsplan Noack Soesterweg 564”.