direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk beleid
Plan: Vathorst, partiele herziening De Velden 2 D
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00075-0301

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Gemeente

3.2.1.1 Structuurvisie Amersfoort (2009)

In deze Structuurvisie is geen nieuw beleid geformuleerd, maar is het ruimtelijk relevante bestaande beleid in samenhang gepresenteerd. Het gaat in hoofdlijnen om beleidsnota's en ruimtelijke kaders die voor projecten zijn bepaald.

Structuurvisie Amersfoort: Ruimtelijke hoofdstructuur 2009

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00075-0301_0004.png"

3.2.1.2 Coalitieakkoord 2010-2014

In het college programma 2010-2014 geeft het college aan op welke manier ze zich gaat inzetten voor de stad voor de korte en de lange termijn. Centrale waarden zijn verbondenheid, slagvaardigheid en duurzaamheid. Een van de kernthema's is veligheid & handhaving. Het verhogen van de betrokkenheid, eigen verantwoordelijkheid en het versterken van het zelfoplossend vermogen van burgers zijn de belangrijkste pijlers voor de komende jaren. Toezicht op en handhaving van allerhande regelgeving door de overheid, van bestemmingsplannen tot parkeren, zijn essentieel om het gevoel van rechtsorde te bestendigen en overtredend gedrag al bij voorbaat te ontmoedigen. Meer dan in voorgaande jaren wordt bezien of regelgeving kan worden verminderd.

Andere kernthema's zijn Mobiliteit en Ruimtelijke ontwikkeling en projecten. Mobiliteit is voor mensen individueel en voor de stad als geheel van vitaal belang. Het domein van ruimtelijke ontwikkelingen bevat diverse reguliere opgaven. Zo moeten de bestemmingsplannen worden geactualiseerd. Met oog voor tegenstrijdige belangen wil het college meer ruimte laten aan burgers door globaler te bestemmen.

3.2.1.3 Woonvisie Amersfoort 2011-2020

In de woonvisie Amersfoort 2011 – 2020 (vastgesteld 27 september 2011) staat beschreven met welk woonbeleid de gemeente aan de slag gaat. Het is een van de bouwstenen voor de structuurvisie waar vooral de ruimtelijke invulling een plek moet krijgen. In de koers voor de Structuurvisie Amersfoort 2030 is als ambitie vastgesteld dat Amersfoort zich verder ontwikkelt tot een duurzame, vitale stad met een centrumfunctie voor de regio. De kracht van Amersfoort zit in de goede mix van stedelijkheid en groene leefbare wijken, met een waardevol historisch centrum in een groene omgeving.


Programma voor de stad

De vraag naar wonen in Amersfoort is en blijft groot. Voldoende nieuwbouw is belangrijk om de doorstroming op gang te houden zodat er in alle segmenten van de markt woningen beschikbaar komen. Voldoende planologische ruimte voor de realisatie van gemiddeld 900 woningen per jaar.

Uitgangspunt voor het woningbouwprogramma vormen de uitbreiding van het centrumstedelijk woonmilieu, het versterken van de naoorlogse wijken en de verdere uitbouw van het groenstedelijk wonen in Vathorst. Alleen voor de grotere nieuwbouwlocaties omschrijven we de gewenste woonmilieus en geven richting aan de wijze waarop deze locaties worden ingevuld (woonmilieuprofiel). Hierin worden de randvoorwaarden voor de planontwikkeling meegegeven over de woningdichtheid, functiemenging, parkeren, financiële doelgroepen en de openbare ruimte. Naast de uitbreiding van het groenstedelijk woningaanbod in Vathorst (sterk gericht op gezinnen) en met de vernieuwingsopgave van Amersfoort Vernieuwt, ligt er een opgave in de uitbreiding van het aanbod centrumstedelijk wonen in Amersfoort. Hiermee versterken wij de positie als stedelijk hart van de regio.


Dreigend overaanbod appartementen

In het centrumstedelijk wonen is het opvallend dat de behoefte sterk gericht is op eengezinswoningen en niet op appartementen. Wij zullen een Amersfoortse invulling moeten geven aan het compact binnenstedelijk bouwen met een hoog aandeel grondgebonden woningen. Dat vraagt om de ontwikkeling van nieuwe woonconcepten, zoals stadswoningen met een kleine buitenruimte. Dergelijke stedelijke ontwikkelingen zullen in de zone rond de binnenstad met de centrumstedelijke invloedssfeer worden gerealiseerd. Het gaat om De Kop van Isselt, het Emplacement, De Zonnehof en op een aantal kleinere locaties. Het aandeel appartementen in Vathorst willen we beperkt houden.


Kwaliteitseisen

De centrumstedelijke compacte invulling van locaties rondom de binnenstad sluit aan bij de duurzaamheidsambitie die uitgaat van intensief ruimtegebruik. Voor een duurzame stad is het daarnaast nodig dat nieuwbouwwoningen voldoende kwaliteit en toekomstwaarde hebben. Vooruitlopend op de komende vergrijzing is levensloopgeschikt bouwen het uitgangspunt. Ook in de bestaande voorraad zijn investeringen nodig om de kwaliteit, aanpasbaarheid, energiezuinigheid en mogelijkheden voor duurzame energieopwekking te verbeteren. Vanuit woonbeleid zijn energiebesparende maatregelen en energiezuinige nieuwbouw belangrijk omdat energielasten een steeds groter onderdeel vormen van de woonlasten. Mensen met lage inkomens wonen veelal in slecht geïsoleerde woningen en worden daardoor extra getroffen door de stijgende energieprijzen. In de bestaande woningbouw is veel energie te besparen door na-isolatie van de woningen. Bij nieuwbouw moet zoveel mogelijk gestreefd worden naar energieneutraal bouwen.


Woonbeleid vanuit een nieuwe bestuursfilosofie

Woningmarktontwikkelingen en nieuwbouw die voor de stad belangrijk worden benoemd, onder de aandacht gebracht bij betrokkenen in de stad, zonder zelf een pasklaar antwoord te geven. Kwalitatief goede en gewilde woningbouw komt tot stand door de interactie tussen woonconsument en marktpartijen. Daarvoor worden minder regels gesteld. De gemeente heeft het vertrouwen dat marktpartijen, woningcorporaties, zorgpartijen en de bewoners zelf hun eigen rol en verantwoordelijkheid nemen.

Woningbehoefte

Voor onze woonvisie (2011-2020) hebben wij onderzoek uit laten voeren naar de woningbehoefte in Amersfoort. Wij zien alleen al dat de autonome bevolkingsgroei dusdanig hoog is dat er behoefte is aan de bouw van meer woningen. Deze autonome bevolkingsgroei is tot aan 2020 net zo hoog als de voorziene projecten in deze periode. Omdat in Amersfoort zich ook veel huishoudens van buitenaf vestigen is het zelfs noodzakelijk dat wij gaan kijken naar extra locaties. Dit zullen wij meenemen in de nog vast te stellen nieuwe structuurvisie.

Op het moment zien wij dat, net als in de rest van Nederland, er minder woningen verkocht worden dan voorheen. De economische crisis en de strengere eisen van banken zijn daar debet aan. Het gaat hierbij voornamelijk om een uitgestelde vraag. Zoals hierboven aangegeven groeit onze bevolking en zal de behoefte aan woningen blijven bestaan. In Vathorst bouwen wij voornamelijk een groenstedelijk woonmilieu. Dit is juist waar veel behoefte aan is in Amersfoort.

3.2.1.4 Wonen-beleid

Aanleiding

In 1999 zijn de basiseisen en facultatieve eisen voor woningbouw en woonomgeving vastgesteld. Aan de hand van deze eisen worden bouwplannen door de afdeling volkshuisvesting getoetst. Het is een omvangrijk boekwerk waarvan in de praktijk is gebleken dat het niet goed hanteerbaar is. Ook waren veel zaken in andere stukken, bijvoorbeeld het bouwbesluit, geregeld. Het bouwbesluit, landelijke uniforme regels die een minimum kwaliteit waarborgen, biedt voor de Woonadviescommissie (WAC)1 en de gemeente Amersfoort onvoldoende kwaliteit. Daarom streven wij naar andere eisen op het gebied van veiligheid, toegankelijkheid, flexibiliteit en gebruikskwaliteit. Zonder veel meerkosten, kan de kwaliteit voor de toekomst beter gegarandeerd worden. Daarom is gestart met een sanering van de eisen zodat de basiseisen hanteerbaar zijn bij toetsing van bouwplannen en bij het evalueren van het uiteindelijke resultaat. Deze nieuwe basiseisen zijn een product van de gemeente Amersfoort, afdeling Volkshuisvesting en zijn opgesteld in samenspraak met de overige organisaties uit de Woonadviescommissie.

Totstandkoming

De basiseisen zijn besproken met de afdelingen Bouw- en Gebruikskwaliteit, Kaders en Opdrachtverstrekking en Stedelijk beheer. Zij hebben aangeven welke eisen kunnen vervallen, omdat deze reeds door hun afdeling getoetst worden en welke eisen eventueel conflicteren met de eisen die zij stellen. Tevens zijn de basiseisen naast het Woonkeur en Politie Keurmerk gelegd om te zien of er betere formuleringen zijn en in sommige gevallen om maatvoeringen over te nemen. Ook hebben gesprekken met de Politie, de Brandweer en de GG&GD plaatsgevonden. De organisaties ondersteunen het initiatief van de gemeente Amersfoort om basiseisen vast te stellen en zijn akkoord met de inhoud. Daarnaast zijn de basiseisen aan het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst voorgelegd. De basiseisen zijn in samenspraak met de aandeelhouders voorgelegd aan twee ontwikkelaars. Met hen is een accoord bereikt. In de aandeelhoudersvergadering zal een en ander worden kortgesloten met de overige aandeelhouders. Veiligheid, toegankelijkheid, flexibiliteit en gebruikskwaliteit zijn de beleidsuitgangspunten voor de WAC en de afdeling Volkshuisvesting. De nieuwe basiseisen zijn aan de hand van deze thema’s opgezet. De basiseisen worden voorafgegaan door een algemene inleiding over deze thema’s.

De basiseisen zijn:

- Eenduidig, kort en krachtig

- Controleerbaar voor de WAC / afdeling volkshuisvesting

- Niet uitputtend, gericht op de kernpunten met betrekking tot toetsing

- Zo concreet mogelijk geformuleerd als uitgangspunten voor het ontwerpproces

- Qua doelstelling in overeenkomst met de zwaarte van de eis

De basiseisen zijn gericht op:

- Toetsen op bruikbaarheid, flexibiliteit, veiligheid en toegankelijkheid van plattegronden

- Toetsen op sociale veiligheid van gebouwen, parkeergarages en woonomgeving

- Toetsen op bruikbaarheid van de woonomgeving

3.2.1.5 Beleidsvisie Groen-Blauwe Structuur 2004

Algemeen doel van de gemeente is het behoud van de en de variatie aan landschappen binnen en buiten de stad. De uitgangssituatie voor de Groen Blauwe Structuur van Amersfoort is gunstig. De verschillende landschappen rondom de stad, die voor een deel terug komen in de stad, bieden volop mogelijkheden voor natuurontwikkeling en recreatie. Versterking en het benutten van de differentiatie is dan ook het belangrijkste uitgangspunt voor de Groen Blauwe Structuur.
Het bestemmingsplangebied valt buiten de in Hooglanderveen gelegen groene zoom en is in de Groen Blauwe Structuur aangewezen als "stedelijk". Het past daarmee binnen dit beleid.

3.2.1.6 Verkeer- en vervoerplan

Het gemeentelijk beleid is gericht op het realiseren van een doelmatig verkeer- en vervoerssysteem voor alle vervoerswijzen om de bereikbaarheid in en van Amersfoort te waarborgen. Daarbij worden sluipverkeer en doorgaand verkeer geweerd en de verkeersveiligheid en leefbaarheid verbeterd. Stilstaand verkeer is slecht voor de luchtkwaliteit. Met de toenemende ontwikkelingen in de stad ligt hier een opgave om een efficiënt verkeer- en vervoerssysteem in te richten voor alle modaliteiten. De gemeente wil de beschikbare verkeersruimte op het wegennet optimaal gaan benutten. Dit houdt in dat gekeken wordt naar een slimmere indeling van bestaande rijstroken en ook, waar dit winst voor de totale afwikkeling oplevert, extra opstelstroken op kruispunten met verkeerslichten worden toegevoegd.

3.2.1.7 Nota parkeernormen

In de nota parkeernormen Amersfoort 2009 zijn specifieke parkeernormen geformuleerd voor diverse functies. Ze geven een indicatie van het aantal auto's dat bij een bepaalde functie geparkeerd wordt in een bepaalde tijdsperiode. De normen worden gebruikt voor nieuwbouwsituaties of bij functiewijzigingen, waarvoor een vergunning of ontheffing dient te worden verkregen. In de parkeernormen wordt rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen in het autobezit. Vanuit de hoofddoelstelling uit het parkeerbeleidsplan ‘bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte en de leefbaarheid is het van belang dat er strikte bepalingen worden gehanteerd ten aanzien van parkeren. Parkeren moet indien mogelijk zoveel mogelijk op eigen terrein plaatsvinden zodat een ontwikkeling niet of zo min mogelijk zorgt voor extra parkeerdruk in het openbaar gebied. De belangrijkste voorwaarde is dan ook dat het aantal parkeerplaatsen volgens de norm moet worden aangelegd. Hiervoor zijn in Nota Parkeernormen Amersfoort normen opgenomen per type voorziening. In het parkeerbeleidsplan is tevens aangegeven dat bij het opstellen van parkeerbalansen rekening wordt gehouden met de mogelijkheid tot meervoudig gebruik van parkeerplaatsen.

3.2.1.8 Bomenbeleid

De Bomennota 1992 formuleert het beleid met betrekking tot de bescherming en instandhouding van de bijzondere bomen in de gemeente Amersfoort. Op dit moment moet voor alle bomen met een omtrek van 35 cm of meer een kapvergunning worden aangevraagd als de eigenaar de boom wil kappen. In 97% van de gevallen wordt die kapaanvraag goedgekeurd. De bomen waarvoor een kapvergunning niet wordt verleend, zijn monumentale en andere waardevolle bomen.

Nieuw bomenbeleid (verwachte vaststelling voorjaar 2013)

Minder regels voor inwoners van Amersfoort en meer gedeelde verantwoordelijkheid. Met die intentie heeft het college het nieuwe gemeentelijke bomenbeleid ontwikkeld. In het nieuwe bomenbeleid draait de gemeente de verplichting van een kapvergunning om. Van de ruim 63.500 bomen die in de straten, plantsoenen en parken van Amersfoort staan komen ruim 11.000 waardevolle bomen op een lijst. Voor die bomen geldt een kapverbod, waarvoor alleen bij hoge uitzondering een ontheffing mogelijk is. Er komen ook particuliere bomen op de bomenlijst. Voor de andere bomen geldt geen kapverbod.

Het nieuwe bomenbeleid betekent dat van tevoren voor iedereen duidelijk is welke bomen niet mogen worden gekapt. De waardevolle bomen zijn in drie categorieën ingedeeld: monumentale bomen, belangrijke beeldbepalende bomen en bomen langs hoofdstructuren zoals het Valleikanaal en de invalswegen zoals de Utrechtseweg, Leusderweg en Arnhemseweg. De indeling is van belang bij de beoordeling van ontheffingsaanvragen. Monumentale bomen krijgen de grootste bescherming. Deze mogen in principe niet worden gekapt. Voor de overige categorieën geldt dat bij het kappen van een boom, een nieuwe boom van moet worden geplaatst.

Zodra de bomenlijst is vastgesteld door het college van B&W kan dit worden doorgevoerd in de Algemeen Plaatselijke Verordeningde (APV). Naar verwachting gebeurt dit in het voorjaar van 2013. Wanneer een boom van de lijst toch moet worden gekapt is daarvoor een ontheffing nodig op basis van de APV. Voor het bestemmingsplan betekent dit dat er geen monumentale bomen meer worden opgenomen.

Bomen in het plangebied

De bomen dienen te worden verwijderd in verband met de toekomstige woningbouw op deze locatie. Naast het kappen van de bomen worden verschillende bestaande bomen ingepast en nieuwe bomen aangeplant. De bestaande eiken langs de Veenweg blijven behouden. Langs de Paulinapolder komen in een groenstrook solitaire bomen die de lintstructuur van de Veenweg verder doorzetten. De bestaande bomenwal achterlangs de Suzannapolder wordt ter hoogte van Velden 2D gekapt en met nieuwe aanplant en verplanting van bestaande bomen in het plangebied doorgezet tot aan de Paulinapolder. Tot slot worden ook verder in het woongebied op verschillende locaties nieuwe bomen aangeplant. In de bijlage "Broedvogelcontrole Velden 2 D Hooglanderveen", d.d. 22 april 2013 opgesteld door Bureau Viridis is een overzichtkaart opgenomen waarin is aangegeven welke bomen worden gekapt en welke worden verplant. Voor de te kappen bomen in het plangebied is een kapvergunning verleend.

Inventarisatie

Copijn Utrecht Boomspecialisten heeft een inventarisatie van de bomen in het plangebied opgesteld en een boomtechnisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage "Bomeninventarisatie Copijn"). Vier schietwilgen (nummers 29, 38, 39 en 40), een krent (nummer 53) en twee elzen (nummer 64) zijn verplantbaar. Het is de bedoeling om deze bomen in voorjaar 2013 te verplanten naar het park in deelplan De Bron.

3.2.1.9 Prostitutiebeleid / Verbod op sexsinrichtingen

Door het opheffen van het algemeen bordeelverbod hebben gemeenten bij het reguleren van prostitutie een grotere rol gekregen. Teneinde ongewenste situaties en ontwikkelingen te kunnen voorkomen of te kunnen tegengaan is het noodzakelijk dat gemeentelijk beleid wordt vastgelegd en dat de regelgeving wordt aangepast. De aanpassing van regelgeving bestaat uit het wijzigen van de APV door invoering van een vergunningstelsel voor seksinrichtingen en een regeling van seksinrichtingen in de bestemmingsplannen.

Het prostitutiebeleid van de gemeente Amersfoort is vastgelegd in de Nota prostitutiebeleid gemeente Amersfoort (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 september 2000). In deze nota is bepaald, dat er maximaal zeven seksinrichtingen in Amersfoort kunnen worden gevestigd. In verband met het stedelijke karakter, de groei van de gemeente en de centrumfunctie die Amersfoort voor de regio heeft, wordt een verruiming van het huidige aantal seksinrichtingen van vijf naar zeven verantwoord geacht.

In het facetbestemmingsplan 'Gebruiksbepalingen en seksinrichtingen' van de gemeente Amersfoort is voor alle geldende bestemmingsplannen een verbod opgenomen voor het gebruik van gronden en/of bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting. Dit gebeurt met uitzondering van vijf locaties waar de bestaande seksinrichtingen worden gelegaliseerd. De gemeente heeft zich bij de afweging om de inrichtingen te legaliseren laten leiden door onderstaande ruimtelijke aspecten. De overige twee seksinrichtingen zullen op een later tijdstip middels een bestemmingsplanherziening op een geschikte locatie worden ingepast. Op 1 september 2004 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan aangaande het bovengenoemde facetbestemmingsplan en heeft de regeling zoals Amersfoort deze hanteert, geaccepteerd (200308704/1).

Ook in de regels van het voorliggende bestemmingsplan is een verbod opgenomen (art. 7 onder b) voor het vestigen van een seksinrichting. Deze keuze is gebaseerd op het bovengenoemde beleid. Seksinrichtingen hebben vanwege hun uitstraling en openingstijden immers een ruimtelijke impact op de omgeving die zich onderscheid van overige bedrijven.

Overige aspecten:

Naast het bovenstaande zijn de volgende aspecten bij de afweging van een locatie voor de vestiging van een seksinrichting in ieder geval ruimtelijk relevant geacht:

  • geen concentratie van prostitutie in een straat, buurt, wijk of gebied;
  • geen seksinrichting in een flat of specifieke woonstraat;
  • ligging aan een doorgaande weg;
  • geen seksinrichting in tussenwoningen of panden met half-steensmuren;
  • geen onaanvaardbare toename van de verkeersbelasting in een straat;
  • voldoende parkeergelegenheid op het eigen terrein of in de directe omgeving;
  • geen aanstootgevende en/of storende (licht)reclames;
  • geen seksinrichting in de nabijheid van kerken, moskeeën, (avond)scholen, clubgebouwen voor jeugdigen en daarmee vergelijkbare functies.
3.2.2 Provincie
3.2.2.1 Ruimtelijke Structuurvisie Provincie Utrecht

Bij het provinciale beleid is met name de Ruimtelijke Structuurvisie Provincie Utrecht van belang. Deze structuurvisie is ontstaan door een beleidsneutrale omzetting van het streekplan 2005-2015 van de provincie Utrecht. Deze omzetting vond plaats op 1 juli 2008. Provinciale Staten hebben hiervoor de “Beleidslijn nieuwe Wro” vastgesteld op 23 juni 2008.

In de structuurvisie worden verschillende ruimtelijke functies afgewogen en keuzen bepaald. Ook worden bestemmings- en bouwplannen van gemeenten aan het streekplan getoetst.

Binnen de structuurvisie vormen de begrippen kwaliteit, uitvoering en samenwerking gezamenlijk de rode draad. Er is een grote behoefte aan woningen en bedrijventerreinen. Ruimte hiervoor moet zoveel mogelijk worden gezocht binnen de huidige verstedelijking (inbreiden). In totaal is er ruimte gereserveerd voor 72.000 nieuwe woningen in de structuurvisie. Voor bedrijventerreinen is er ongeveer 100 ha aan ruimte gereserveerd. In de structuurvisie zijn ook de bebouwingscontouren van de gemeenten precies vastgelegd en op kaarten aangegeven. Daarbinnen mag worden gebouwd; daarbuiten niet. Het volledige plangebied ligt binnen de rode bebouwingscontour.

Plankaart structuurvisie Utrecht

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00075-0301_0005.jpg"

3.2.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening

Onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening behoefde het bestemmingsplan na vaststelling goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Het Streekplan en Handleiding vormden hierbij het toetsingskader. De nieuwe Wro kent de figuur van goedkeuring niet meer. Ter borging en doorwerking van het provinciaal belang kan de provincie een verordening vaststellen: kaderstelling vooraf. De figuur van verordening is nieuw in de ruimtelijke ordening. Maar de inhoud van de Utrechtse verordening is in die zin niet nieuw. De verordening is namelijk gebaseerd op de Wroproof gemaakte Structuurvisie (Beleidslijn nieuwe Wro) en de Wro-proof gemaakte Handleiding (Uitvoering Beleidslijn nieuwe Wro).

De Provinciale Ruimtelijke Verordening is op 21 september 2009 vastgesteld door Provinciale Staten en in werking getreden op 24 december 2009.

3.2.3 Rijk
3.2.3.1 De Nota Ruimte

In de Nota Ruimte (april 2004) zijn deel 3 van de Vijfde Nota en het Tweede Structuurschema Groene Ruimte geïntegreerd. Algemene uitgangspunten van de nota Ruimte zijn: ontwikkelingsplanologie, decentralisatie, deregulering en uitvoeringsgerichtheid. Het nationale ruimtelijk beleid voor steden en netwerken richt zich op voldoende ruimte voor wonen, werken en mobiliteit en de daarbij behorende voorzieningen, groen, recreatie, sport en water. In het beleid en de uitvoering daarvan is het van belang dat er een goede koppeling en bundeling plaatsvindt tussen verstedelijking, economie, infrastructuur, groen, recreatie, natuur, milieu en veiligheid.

Leefbaarheid
De achteruitgaande leefbaarheid en de tweedeling tussen arm en rijk hebben de afgelopen jaren geleid tot steeds grotere sociaal-economische en sociaal-culturele problemen in de grote steden. Om een eenzijdige sociaaleconomische samenstelling van de bevolking te voorkomen stimuleert het rijk meer variatie in het woningaanbod. Met name in de stad zijn meer hoogwaardige woonmilieus nodig. Dit vraagt enerzijds om verdichting tot hoogstedelijke milieus en anderzijds om verdunning tot groene milieus. Dit voorkomt de trek van midden en hoge inkomens uit de stad. Stedelijke vernieuwing en herstructurering blijven dringend nodig om de leefbaarheid te vergroten.