Plan: | Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00070-0303 |
De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan is door de wetgever geregeld. Tussen gemeente en verschillende instanties moet, waar nodig, overleg over het plan worden gevoerd. Daarna wordt een ontwerpplan ter visie gelegd. Iedereen heeft dan de gelegenheid om hun visie omtrent het plan te geven. Pas daarna kan het bestemmingsplan vastgesteld worden.
De Wet ruimtelijke ordening zelf bevat geen bepalingen omtrent inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat inspraak te verlenen b.v. op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken.
Volgens de notitie "Rol van de raad in RO procedures" is voor het bestemmingsplan Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen de procedure van model 2 gevolgd. Dit betekent dat voorafgaand aan de start van de wettelijke bestemmingsplanprocedure geen inspraak plaatsvindt. Wel wordt een inloopavond voor belanghebbenden georganiseerd. Aanvullend op het voorgaande hebben we bij de totstandkoming van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen de belangrijkste stakeholders in het gebied, zoals de Kamer van koophandel en de verschillende bedrijvenkringen uitgenodigd voor het stakeholdersoverleg. Dit overleg heeft plaatsgevonden op 26 april 2012.
Verder hebben we op 7 maart 2012 een vooraankondiging geplaatst in de stadsberichten van het huis-aan-huisblad Amersfoort Nu dat het bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen wordt voorbereid.
Het Besluit ruimtelijke ordening geeft in artikel 3.1.1 aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
De volgende instanties hebben het conceptontwerpbestemmingsplan op 11 oktober 2012 ontvangen met het verzoek om in het kader van artikel 3.1.1 Wro te reageren op het plan:
1. Provincie Utrecht
2. Rijkswaterstaat
3. Waterschap Vallei&Eem
4. Gasunie
5. Utrechts Landschap
6. Gemeente Soest
7. Gemeente Nijkerk
8. Gemeente Leusden
9. Veiligheidsregio Utrecht
10. Servicebureau Gemeenten
Ook hebben wij het conceptontwerpbestemmingsplan om een reactie voorgelegd aan de volgende stakeholders (zie 7.3.5.):
11. Kamer van Koophandel Gooi, Eem- en Flevoland
12. Vereniging van Amersfoortse Bedrijven (VAB)
13. Nieuwe Amersfoortse Vastgoed Sociëteit (NAVS)
14. Bedrijvenkring Isselt
15. Bedrijvenkring De Hoef
16. Parkmanagement De Wieken
17. Parkmanagement Bedrijvenpark Vathorst/Prénatal Moeder en Kind B.V.
18. Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (OBV)
Van de instanties genoemd onder 1, 2, 3, 4, 7, 9, 10, 11, 12 en 17 hebben wij een reactie ontvangen. De provincie Utrecht heeft aangegeven geen aanleiding te hebben tot het geven van een reactie. De gemeente Nijkerk (7) heeft het plan beoordeeld en ziet geen aanleiding tot het maken van op- en aanmerkingen. Hieronder volgt een samenvatting van de overige ontvangen reacties.
Rijkswaterstaat dienstkring Utrecht (2)
Rijkswaterstaat verzoekt het project planstudie Knooppunt Hoevelaken mee te nemen in het bestemmingsplan. In dit kader is de contourenkaart van belang die als bijlage bij de bestuursovereenkomst zit die in overleg tussen Rijkswaterstaat en de regio tot stand is gekomen en die door de gemeente Amersfoort mede is ondertekend. Het is aan te bevelen deze contouren op te nemen in het bestemmingsplan en binnen deze contouren geen kapitaalintensieve c.q. voor het project knooppunt Hoevelaken kostenverhogende ontwikkelingen toe te staan tot het moment dat het definitieve Tracébesluit is vastgesteld. Verzocht wordt ook om in de toelichting bij het Rijksbeleid dit punt op te nemen.
Het project knooppunt Hoevelaken heeft bij het reserveren van naar verwachting noodzakelijk budget voor de realisatie rekening gehouden met de huidige bestemming. Het wijzigen van de bestemming van gronden op basis van dit of toekomstige bestemmingsplannen kan tot gevolg hebben dat er meer budget nodig is om deze gronden te verwerven. In het kader van de overleggen die het project knooppunt Hoevelaken voert met de gemeente Amersfoort (en de andere regionale bestuurlijke partijen) moet bepaald worden voor wiens rekening deze eventuele kostenstijging komt. Gelet op het stadium waarin zowel project knooppunt Hoevelaken als voorliggend bestemmingsplan zich bevinden ga ik er vooralsnog van uit dat deze voor rekening van de veroorzaker (in deze Amersfoort) komen. Het ten gevolge hiervan naar beneden bijstellen van de initiële inschrijfsom van het project is een alternatief dat vooralsnog niet aan de orde is wanneer bovenstaande aanbevelingen worden opgevolgd. De afspraken die hierover worden gemaakt, dienen in bestuursovereenkomst 2 over het project te worden vastgelegd.
Reactie gemeente
Het conceptontwerpbestemmingsplan "Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen (verder te noemen: het bestemmingsplan) heeft een beheersgericht karakter. Dit houdt in dat de bestaande situatie, zoals die bij het opstellen van het bestemmingsplan bekend is, wordt vastgelegd. Het plan is hierbij zoveel mogelijk gebaseerd op de geldende bestemmingsplannen en op vastgesteld beleid zoals de Visie werklocaties, de Nota detailhandel 2011 en het beleid voor het afwijken van bestemmingsplannen. Daarnaast is ook de verbreding van de A28 opgenomen omdat daarvoor een waboprojectbesluitprocedure is gevoerd. Ten aanzien van de contourenkaart heeft nog geen besluitvorming door college en/of raad plaatsgevonden. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt in het kort al aandacht besteed aan het project.
Voor de uitvoering van het project knooppunt Hoevelaken zal te zijner tijd een afzonderlijke planologische procedure moeten worden gevoerd.
Waterschap Vallei&Eem (3)
a. Primaire watergangen
De primaire watergangen in Calveen en de Wieken Vinkenhoef hebben de bestemming "Groen" gekregen. Het verzoek is deze watergangen op te nemen met de bestemming "Water". Verder gaat het Waterschap er van uit dat het oppervlaktewater in het gebied van de Wieken Vinkenhoef ook bestemd wordt als "Water", overeenkomstig het nieuwe waterstructuurplan Wieken Vinkenhoef.
b. Waterbergingsgebied Bloeidaal
Het waterbergingsgebied Bloeidaal heeft de bestemming "Natuur" gekregen met de aanduiding (wb). Deze aanduiding is volgens het Waterschap niet terug te vinden op de plankaart. Graag zou het Waterschap zien dat het waterbergingsgebied de dubbelbestemming "Waterberging" krijgt.
Reactie gemeente
Ad a.
We zullen in Calveen en de Wieken Vinkenhoef de primaire watergangen met de bestemming "Water" bestemmen conform de geldende plannen.
Ad b.
De bestemming waterwinning uit het bestemmingsplan de Wieken Vinkenhoef krijgt de dubbelbestemming Waterstaat-Waterbergingsgebied (WS-WB) en de wijzigingsbevoegdheid waterwinning uit genoemd plan heeft de gebiedsaanduiding milieuzone-waterwingebied gekregen.
Gasunie (4)
a. Verbeelding
In het plangebied is een drietal hoge druk aardgastransportleidingen gelegen welke niet op de verbeelding zijn aangegeven. Het gaat om een hoofdaardgastransportleiding en twee regionale aardgastransportleidingen.
Een belemmeringenstrook dient opgenomen te worden ten behoeve van het onderhoud van de leiding en voor het waarborgen van een veilig en bedrijfszeker gastransport en het beperken van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding. De belemmeringenstrook dient in beginsel obstakelvrij te zijn en te blijven. De breedte van de dubbelbestemming dient gelijk te zijn aan de breedte van de benodigde belemmeringenstrook.
b. Planregels
In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is bepaald dat een bestemmingsplan de ligging van de leiding en de daarbij behorende belemmeringenstrook weergeeft. Het verzoek is de regels uit te breiden met een artikel "Leiding-Gas".
c. Toelichting
De externe veiligheidsaspecten die van toepassing zijn op de twee regionale hoge druk aardgastransportleidingen komen te beperkt aan de orde. Gelet op het conserverende karakter van het plan is de verwachting dat het groepsrisico niet zal stijgen. Dit laat onverlet dat het bestaande groepsrisico inzichtelijk en verantwoord dient te worden in de toelichting. Het advies is dan ook om een berekening uit te (laten) voeren, mede omdat binnen 5 jaar na inwerkingtreding van het Bevb een bestemmingsplan in overeenstemming moet zijn met het Bevb. Gebruik dient te worden gemaakt van het rekenpakket 'CAROLA'.
Reactie gemeente
Ad a.
Wij zullen de drie hoge druk aardgastransportleidingen op de verbeelding opnemen inclusief een belemmeringstrook ten behoeve van het onderhoud van de leiding en voor het waarborgen van een veilig en bedrijfszeker gastransport en het beperken van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding.
Ad b.
De regels breiden we uit met een artikel "Leiding-Gas".
Ad c.
Er is een berekening uitgevoerd met CAROLA en er is een verantwoording opgenomen in het externe veiligheid rapport, waarnaar in de toelichting wordt verwezen en die als bijlage is toegevoegd.
Gemeente Soest (6)
De gemeente Soest gaat er van uit dat de milieuzones over het grondgebied van de gemeente Soest niet veranderen. Verder zijn er geen opmerkingen over het plan.
Reactie gemeente
De op de verbeelding opgenomen milieuzones voor het industrieterrein Isselt lopen uiteraard tot de gemeentegrens. Daarnaast blijft Isselt een geluidgezoneerd industrieterrein en zal de bestaande geluidszone ongewijzigd over het grondgebied van de gemeente Soest blijven lopen.
Veiligheidsregio Utrecht (9)
a. Bedrijventerrein Isselt
Verwezen wordt naar de brief van de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) van 25 januari 2012, waarin wordt geadviseerd het groepsrisico van het Shell Serva BV tankstation verder terug te brengen. Indien de Raad van State het besluit tot het limiteren van de verkoop van LPG vernietigt, dient de externe veiligheid nader beschouwd te worden. De VRU ontvangt graag te zijner tijd de uitspraak.
Binnen het invloedsgebied van het tankstation Isselt BV bevindt zich (een gedeelte van) de basisschool "t Anker". Het groepsrisico overschrijdt de oriënterende waarde en binnen het invloedsgebied zijn verminderd zelfredzame personen aanwezig. Geadviseerd wordt om op korte termijn te onderzoeken of het groepsrisico teruggebracht kan worden door het instellen van venstertijden (conform artikel 2.31 Wabo).
b. Vestigingsbeleid Bevi-inrichtingen
Geadviseerd wordt om het vestigingsgebied voor toekomstige Bevi-inrichtingen te verkleinen door de zuidoostelijke grens van het vestigingsgebied (Zwaaikom) te verschuiven naar de Radiumweg. Dit vanwege de aanwezigheid van twee scholen en de nabijheid van het Meander ziekenhuis.
c. Transport gevaarlijke stoffen over het spoor
In de huidige situatie laat het groepsrisico ter plaatse van De Hoef en Isselt een overschrijding van de oriënterende waarde zien. Bij de invoering van de maatregelen (bloktreinen) uit het Basisnet Spoor daalt het groepsrisico sterk. Met betrekking tot het goederenemplacement Amersfoort bevreemdt het de VRU dat het huidige groepsrisico binnen de huidige vergunningsprocedure fors toeneemt, ondanks het feit dat een risicovolle activiteit (heuvelen) wordt beëindigd. De VRU wil graag in nauw overleg met de betrokken partijen maatregelen, die het groepsrisico van het goederenemplacement verder verlagen, afstemmen binnen de lopende vergunningaanvraag.
Reactie gemeente
Ad a.
Zoals ook is aangegeven in het externe veiligheidsrapport wachten we de uitspraak van de Raad van State over Shell Serva BV af. Als de Raad van State het besluit tot het limiteren van de verkoop van LPG vernietigt, zullen we verder kijken naar de externe veiligheidssituatie. De gemeente is daarnaast in gesprek met de eigenaar van Shell Serva over beëindiging van de LPG levering en ontmanteling van de LPG installatie.
Wat betreft Esso Isselt BV wordt de mogelijkheid van het instellen van venstertijden beschreven in het externe veiligheidsrapport. Hierbij is aangegeven dat een nader onderzoek noodzakelijk is om na te gaan of het instellen van venstertijden een gewenste verbetering van het groepsrisico oplevert. Dit nader onderzoek wordt opgesteld.
Ad b.
In het bestemmingsplan zijn nieuwe Bevi inrichtingen niet toegestaan (zie artikel 5.1 onder n. van de planregels). Er is wel een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (zie artikel 5.5.2) waarin is aangegeven dat Bevi inrichtingen toegestaan kunnen worden in het gebied begrenst door de Eem, gemeente Soest, Nijverheidsweg Noord en de Insteekhaven, onder voorwaarden dat de PR 10-6 contour binnen het perceel van de inrichting moet liggen en dat het groepsrisico verantwoord moet worden. De tekst in de toelichting is hierop aangepast. Ter verduidelijking wordt vermeld dat het gebied waar met een wijzigingsbevoegdheid een Bevi inrichting zich zou kunnen vestigen niet loopt tot aan de Insteekhaven maar tot aan de Zwaaikom.
Ad c.
De VRU zal worden betrokken bij de vergunningsprocedure.
Servicebureau Gemeenten (SBG) (10)
Het SBG heeft vooral tekstuele opmerkingen en een enkele inhoudelijke opmerking. Deze opmerkingen zijn overgenomen en verwerkt.
Kamer van koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland (11)
a. Algemeen
Het is een goede zaak dat er voor alle bedrijventerreinen één bestemmingsplan komt. Dat komt de uniformiteit, samenhang en duidelijkheid ten goede en maakt het voor de (toekomstige) gebruikers van de terreinen meer inzichtelijk welke rechten, plichten en mogelijkheden er zijn. Ook juicht de Kamer van Koophandel het toe dat de uitgangspunten van het dereguleringsbeleid worden doorgevoerd in het nieuwe plan. Wat de Kamer van Koophandel betreft gaat dit echter niet ver genoeg.
b. Beleidskaders
Ten aanzien van het uitgangspunt van restrictief beleid met betrekking tot zelfstandige kantoren constateert de Kamer van Koophandel dat er in de praktijk op dit punt regelmatig wrijvingen ontstaan. Op Isselt en de Hoef staan bedrijfsgebonden kantoren leeg die binnen de vigerende bestemming niet of nauwelijks verhuurbaar zijn. Het regime ten aanzien van deze bedrijfsgebonden kantoren zou substantieel moeten worden versoepeld. Hoe de oplossing er in de praktijk uit zou kunnen zien dient onderwerp van nader overleg c.q. studie te zijn.
c. Enkele concrete zaken
I. Waarom wordt in het plan niet explicieter aangegeven welke beleidsintenties er voor een gebied of deel daarvan zijn. De transformatie van werken naar wonen op de Kop van Isselt wordt wel voorgestaan, maar wordt niet in het plan geregeld. Dit zou uit oogpunt van duidelijkheid beter zijn.
II. Op pagina 22 van de toelichting staat dat een distributieplanologisch onderzoek (dpo) marktruimte moet aantonen. De indruk bestaat dat dit instrument in de afgelopen tijd niet of zelden meer is toegepast. De vraag is of een dergelijk onderzoek zich nog wel verdraagt met de Europese Dienstenrichtlijn. Het lijkt de Kamer van Koophandel goed om explicieter te bepalen in welke gevallen een dpo is vereist.
III. Op pagina 24 van de toelichting wordt het algemeen toetsingskader voor internetverkoop toegelicht. De Kamer van Koophandel vraagt zich af of deze bepaling werkbaar is, gelet op de sterk veranderende situatie in de detailhandel. Er wordt voor gepleit nader te bezien of het wenselijk is op bedrijventerreinen één of meer afhaalpunten als zodanig te bestemmen. Dit zijn logistieke punten waar géén transactie plaatsvindt.
Reactie gemeente
Ad a en b
Momenteel kijken we met partijen in de stad (waaronder de Kamer van Koophandel) naar ons beleid voor bedrijfsgebonden en zelfstandige kantoren. Wij willen vitaliteit bevorderen en tegelijkertijd willen wij leegstand aanpakken. Wij staan open voor eventuele versoepeling van ons beleid als beide doelen daarmee worden gediend. Op 24 januari 2013 is daarover een bijeenkomst waarin wij partijen in de stad vragen om concrete oplossingen aan te reiken. Wij zullen indien mogelijk de resultaten van deze bijeenkomst en andere gesprekken die wij hier nog over voeren betrekken bij het bestemmingsplan.
Ad c
I. Voor Kop van Isselt is in de toelichting aangegeven dat we een transformatie naar een gemengd gebied met wonen en werken ambiëren. Dit betreft een lange termijn ontwikkeling (langer dan 10 jaar) waarbij we de nodige flexibiliteit open willen houden. Visies en plannen zijn nu nog onvoldoende concreet om te vertalen in nieuwe regels. De bestemming van gronden wordt in een bestemmingsplan voor de komende 10 jaar vastgelegd.
II. Voor dpo's volgen wij ons detailhandelsbeleid. De genoemde passage op pagina 22 is niet correct: voor perifere detailhandel is niet langer een dpo nodig. Het bestemmingsplan wordt op dit punt aangepast.
III. Gezien de dynamiek in detailhandel staan wij open voor de suggestie om te bekijken of en hoe afhaalpunten als zodanig kunnen worden bestemd. Wij gaan hierover graag het gesprek met de Kamer van Koophandel aan.
Vereniging van Amersfoortse Bedrijven (VAB) (12)
a. Algemeen
Volstaan wordt met een voorlopige reactie vanwege de omvang van het bestemmingsplan en het belang voor het bedrijfsleven van Amersfoort hier veel aandacht aan te besteden. In het verdere verloop van het proces om tot een nieuw bestemmingsplan te komen zal de VAB waar mogelijk de gedachten met college en raad delen. Het voornemen is om de gemeente opbouwend van repliek te dienen en gevraagd en ongevraagd adviezen te geven.
De VAB heeft waardering voor de ambitieuze aanpak om de bestemmingsplannen van alle bedrijventerreinen te vervangen door een nieuw bestemmingsplan met een overall visie. Ook juicht de VAB functiemenging in bedrijventerreinen en een meer flexibele toepassing van de , hopelijk minder, regels toe.
b. Aanbevelingen
Het bedrijfsleven van Amersfoort heeft onlangs een constructieve discussie gevoerd met leden van de gemeenteraad over dit onderwerp. Hierbij zijn de volgende tien aanbevelingen geformuleerd:
1. van nee, mits ….naar…..ja, tenzij
2. benoem een trendanalysegroep met daarin bestuurders, ambtenaren, politici en vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven om de kennis over de ontwikkelingen in de bedrijfsonroerendgoedmarkt met elkaar te delen
3. het accountmanagementteam moet een topteam zijn. Zij vallen op in aanwezigheid, kennis en kunde en weten bedrijven over te halen zich in de regio Amersfoort te vestigen. Hun aanpak en werkwijze is onorthodox.
4. Hef pas leges nadat er een resultaat is behaald. No cure no pay op dit gebied.
5. Verbeter het klantgericht denken binnen het ambtenarenapparaat, denk hierbij aan de gemeente Almere.
6. Zorg voor een kortere cyclus voor het updaten van bestemmingsplannen
7. Betrek Amersfoortse ondernemers bij bedrijvenacquisitie. Zij hebben veel kennis en beschikken over netwerken die ver buiten de gemeentegrenzen zelfs landsgrenzen reiken. Maak hieromtrent een database.
8. Op het gebied van economie pleiten we voor intensievere samenwerking tussen het college, de ambtenaren en de gemeenteraad.
9. Moedig ambtenaren en politici aan om bijeenkomsten van het bedrijfsleven te bezoeken.
10. Nu doorpakken!
Reactie gemeente
Ad a en b
Over de genoemde punten zijn we met diverse partijen (waaronder VAB) in gesprek. Voor het bestemmingsplan zijn de reacties 1 en 6 van belang.
In reactie op 1: ons uitgangspunt is dat we streven naar flexibiliteit: we bieden ruimte waar het kan en stellen randvoorwaarden waar het moet. Dat betekent een verschuiving naar steeds meer 'ja, tenzij'.
In reactie op 6 merken wij op dat de procedure om te komen tot vaststellen van een nieuw bestemmingsplan wettelijk is voorgeschreven in de Wet op de ruimtelijke ordening. Dit betekent dat we daar geen vrijheid in hebben. Wel is in artikel 3.1 van genoemde wet bepaald dat de bestemming van gronden, met inbegrip van de regels, binnen een periode van 10 jaar telkens opnieuw wordt vastgesteld.
Stichting Parkmanagement Bedrijvenpark Vathorst/Prénatal Moeder en Kind B.V. (17)
a. Algemeen
De Stichting waardeert de gelegenheid die de stakeholders geboden wordt om in een voorfase te reageren op het concept ontwerpbestemmingsplan. De Stichting houdt zich het recht voor om tijdens de formele inspraakprocedure te reageren op het ontwerpbestemmingsplan.
b. Versoepeling toelatingseisen binnen randvoorwaarden beeldkwaliteit
De Vereniging staat achter de versoepeling van de toelatingseisen voor nieuwe bedrijven, uitgaande van het in stand houden van de randvoorwaarden die het uitzonderlijke beeldkwaliteitsniveau van het bedrijvenpark Vathorst waarborgen.
c. Realiseren algemene parkeergelegenheid
De Vereniging verzoekt de gemeente zorg te dragen voor het realiseren van een algemene parkeergelegenheid ter voorkoming van parkeeroverlast in de omliggende woonwijk of bij omliggende bedrijven bij groot publiek trekkende activiteiten van aanwezige en toekomstige detailhandel. Deze voorziening is volgens de Vereniging een logisch gevolg van het kwaliteitsniveau dat wordt gehanteerd bij de exploitatie door de gemeente van het bedrijvenpark Vathorst.
d. Prénatal Moeder en Kind B.V.
Onder verwijzing naar de reactie van de Stichting Parkmanagement Bedrijvenpark Vathorst is ook van de zijde van Prénatal Moeder en Kind B.V. een reactie gegeven op het conceptontwerpbestemmingsplan. Gevraagd wordt om versoepeling van de regels over bedrijfsgebonden kantoor. Met de mogelijkheid om kantooroppervlak ook aan derden te verhuren wordt het onder de huidige moeilijke marktomstandigheden mogelijk om extra dekking voor kosten te vinden en daarmee de continuïteit van het bedrijf te versterken en een grotere vitaliteit en dynamiek op de bedrijventerreinen en een versterking van de economie in de regio.
Verder dient de gemeente te heroverwegen in hoeverre een DPO noodzakelijk is dan wel nut heeft in voorkomende gevallen.
En in zijn algemeenheid wordt gevraagd om een meer flexibele overheid en een meer flexibele toepassing van overheidsregels.
Reactie gemeente
Ad a.
Uiteraard is het mogelijk gebruik te maken van de formele zienswijzenprocedure.
Ad b
Ook in het nieuwe bestemmingsplan verankeren wij een hoge beeldkwaliteit voor Bedrijvenpark Vathorst.
Ad c
Elk bedrijf dient te voorzien in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort zoals die geldt ten tijde van ontvangst van de aanvraag. Deze Nota is door de raad vastgesteld. Als niet wordt voldaan aan gestelde normen in genoemde nota dan kan er geen omgevingsvergunning worden verleend voor de nieuwe ontwikkeling.
Ad d
De genoemde punten worden ook door de Kamer van Koophandel genoemd. Kortheidshalve verwijzen wij naar onze reactie op blz. 5 en 6.
Vooruitlopend op de vereiste wettelijke procedure zijn alle bewoners, bedrijven en gebruikers uit het plangebied per brief uitgenodigd voor een inloopbijeenkomst op maandag 3 december 2012. Daarnaast is op de gemeentelijke pagina van de stadsberichten een algemene aankondiging geweest van de inloopavond op 21 november 2012 met een uitnodiging voor een ieder. Betrokkenen en belangstellenden zijn zodoende vooraf geïnformeerd over de uitgangspunten van het nieuwe bestemmingsplan Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen. Daarnaast konden er vragen worden gesteld en was het mogelijk om eventuele wensen en aandachtspunten door te geven. We hebben 25 reactieformulieren ontvangen. In cursief geven wij de reactie van betrokkenen met daaronder de reactie van gemeentezijde.
1. De heer M. S. - Havenweg 15
Opgemerkt wordt dat er een afspraak met de gemeente is gemaakt op 14 juli 1999 betreffende de Havenweg 20 inzake het plaatsen van een bedrijfspand met een woning.
Voorts wordt verzocht om in het bestemmingsplan op te nemen dat bedrijven die watersport gerelateerd zijn het water en de kade mogen gebruiken voor bedrijfsactiviteiten zoals bijvoorbeeld verkoopplaatsen of ligplaatsen van boten.
Reactie gemeente:
Uit ons archief blijkt dat er een ruilovereenkomst is gesloten met de heer G.S. S. op 14 juni 1999. In artikel 17 van deze overeenkomst wordt o.a. bepaald dat de heer Spijker zich verplicht op zich op voortvarende wijze de locatie aan de Schans 42 te (laten) ontdoen van de huidige opstallen en te (doen) bebouwen met maximaal twee woningen zodra de aan te vragen bouwvergunning is verleend . De gemeente Amersfoort zal zich inspannen om te bewerkstelligen dat de bebouwing met maximaal twee woningen van de locatie De Schans 42 planologisch mogelijk wordt.
In artikel 18 wordt o.a. bepaald dat de gemeente de heer S. een exclusief gebruiksrecht verleent hetgeen inhoudt dat gebruik mag worden gemaakt van een gedeelte van de Eemkade (30 meter) ten behoeve van het direct in of uit het water takelen van boten met een totale belasting (kraan met last) van niet meer dan 30 ton. Nadrukkelijk is gebruik als opslag, stalling enz. niet toegestaan, de mobiele kraan zal bij niet direct gebruik gestald worden op de locatie Havenweg 20. Op 3 maart 2003 is echter het exclusieve gebruiksrecht beëindigd en zijn er klappalen geplaatst.
Uit bovenstaande blijkt dat de woningen zien op het perceel gelegen aan de Schans 42 welk perceel buiten het bestemmingsplan valt.
Het gebruiken van het water en de kade voor watersport gerelateerde activiteiten is niet mogelijk op basis van het bestemmingsplan. Hiervoor dient een afzonderlijk verzoek te worden ingediend. Het afmeren van boten wordt niet in het bestemmingsplan geregeld maar in de Algemene plaatselijke verordening (APV). Verwezen wordt naar de Markt- en havenmeester, de heer M.T. Chandoe telefoonnummer 033 469 5061.
2. De heer G.W. T. - Hogeweg 182
Gevraagd wordt wanneer de wegen rond de Wieken Vinkenhoef nabij het klaverblad worden gerealiseerd.
Reactie gemeente:
De openstelling van de Energieweg staat gepland voor begin 2015. In de huidige situatie heeft de Hogeweg nog een belangrijke functie voor het doorgaande verkeer. Met de aanleg van de Energieweg wordt het op dit deel van de Hogeweg aanzienlijk rustiger qua verkeer. Na de openstelling van de Energieweg zal er tevens op de Hogeweg een knip komen voor het doorgaande verkeer, tussen de Koedijkerweg en het spoor. De knip wordt dan in ieder geval nog toegankelijk voor langzaam verkeer en openbaar vervoer. Verkeer van en naar de Koedijkerweg blijft dan dus nog wel over dit deel van de Hogeweg rijden. Met de grote afname van het doorgaande verkeer en de beperkte toename van verkeer van en naar Bloeidaal, wordt dit deel van de Hogeweg flink rustiger
Bedoelde wegen vallen overigens niet binnen de grens van voorliggend bestemmingsplan, hiervoor wordt een apart bestemmingsplan gemaakt.
3. Mevrouw T. van S.- G. - Amersfoortsestraat 15
Gevraagd wordt waar het bestemmingsplan van de Vinkenhoef is, hoe de Energieweg gaat lopen en wanneer de huizen aan de Amersfoortsestraat weggaan. Door het kappen van de bomen is er nu zicht op de A28 en is er meer lawaai. Gevraagd wordt of de gemeente daar rekening mee heeft gehouden. Tot slot wordt opgemerkt dat het fijn is dat de gemeente Amersfoort ook zijn best doet om de op- en afrit richting Amsterdam open te houden.
Reactie gemeente:
Voor de Vinkenhoef wordt een apart bestemmingsplan wordt gemaakt. Voor meer informatie over de ontwikkelingen en (weg) werkzaamheden in het gebied De Wieken Vinkenhoef verwijzen wij naar de gemeentelijke website www.amersfoort.nl of naar de heer S. de Jong, projectleider. Telefoon 033 - 469 4642 of email: SHP.deJong@amersfoort.nl. Hieronder een kaartje van de ligging van de Energieweg (zwarte pijl).
4. Mevrouw P.M. K.-P. - Barneveldseweg 24
Gevraagd wordt om meer informatie over het chauffeurscafé, de Barneveldseweg 37 (vergunning 3987099 d.d. 9 november 2012) en het perceel aan Barneveldseweg 24 met name de wijze van bestemmen.
Reactie gemeente:
Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Voor het chauffeurscafé betekent dit dat de bestemming voor dit perceel in het nieuwe plan ongewijzigd wordt overgenomen uit het geldende plan. Mocht een nieuwe ontwikkeling voor dit perceel niet in het geldende plan passen dan zal daar separaat een planologische procedure voor moeten worden gevoerd.
Ook voor het perceel aan de Barneveldseweg 24 geldt dat we de huidige bestemming overnemen. Vandaar dat het perceel een Agrarische bestemming heeft gekregen met een bouwblok. Hieronder een snede uit de verbeelding van het nieuwe plan voor genoemd perceel.
Voor de Barneveldseweg 37 geldt dat we de onherroepelijk geworden buitenplanse afwijkingsprocedure voor het bouwen van een woning met garage (omgevingsvergunning verleend op 9 november 2012, nr. 3987099) opnemen in het bestemmingsplan.
Hieronder een kaartje met de ligging van de woning met garage.
5. De heer/mevrouw D. - Van Tuijlstraat 36
Gevraagd wordt of artikel 52 en 53 uit het voorontwerp ook gelden voor het bedrijvenpark in Vathorst.
Reactie gemeente:
Artikel 52 van het voorontwerp bestemmingsplan Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen bevat een specifieke afwijkingsregel. In artikel 53 is een specifieke wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Genoemde artikelen gelden voor heel het plangebied, dus ook het bedrijventerrein in Vathorst. Met nadruk merken wij op dat om gebruik te kunnen maken van de specifieke afwijkingsregel dan wel specifieke wijzigingsbevoegdheid wel voldaan moet worden aan een aantal voorwaarden welke genoemd zijn in lid 2 van genoemde artikelen.
6. De heer J. - Oosterdorpsstraat 23A
Aansluitend aan de Nijkerkerstraat 17-25A is er grond voor uitbreiding naast het bedrijf aan de noordkant.
Reactie gemeente:
Uitgangspunt van het bestemmingsplan is dat we de vigerende planologische situatie overnemen. Dat geldt ook voor bovenomschreven stuk grond. Mochten er uitbreidingsplannen zijn voor genoemd stuk grond dan kunt u zich wenden tot de afdeling VTH, het vergunningenloket, om te verifiëren of uw plannen passen in het geldende bestemmingsplan en wat de mogelijkheden zijn.
7. De heren D. P. en M. V. - Amersfoortsestraat 10
Aandacht wordt gevraagd voor de kwetsbaarheid van de vestigingsplaats van restaurant "Fuji Yama" met name in verband met het herinrichten van het klaverblad Hoevelaken en mogelijke bestemmingswijzigingen. Gesteld wordt dat het van levensbelang is om op de hoogte te zijn van de wijzigingen in verband met toekomstplannen van het bedrijf. Gevraagd wordt om zo mogelijk de zorg rondom het voortbestaan van het bedrijf weg te nemen.
Reactie gemeente:
Het is inderdaad van groot belang om de ontwikkelingen rondom knooppunt Hoevelaken in de gaten te houden. De gemeente Amersfoort is samen met andere gemeenten hierover nog steeds in gesprek met Rijkswaterstaat. Op dit moment is nog onbekend hoe een en ander er precies uit komt te zien in de toekomst. We kunnen de zorg die wordt geuit dan ook niet wegnemen. De huidige bestemming uit het geldende plan is overigens overgenomen in bestemmingsplan Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen zodat bestemmingsplantechnisch er geen wijzigingen optreden.
8. De heer F. van R. - Neonweg 24
Gevraagd wordt wanneer de weg in aanmerking komt voor vernieuwing. In 2009 is de herinrichting namelijk gestopt bij de Neonweg ter hoogte van de Vanadiumweg.
Reactie gemeente:
In 2009 is de gemeente op Isselt gestart met een revitalisatie van de openbare wegen. Eén van de acties was het vernieuwen van de asfaltlaag en het omhoog brengen van de trottoirbanden. Er is nu een groot gedeelte aangepakt maar o.a. de Neonweg inderdaad nog niet. De reden hiervoor is dat de gemeente destijds plannen had voor de inpassing van een nieuwe haven (containeroverslag) langs de Eem (Blueport). Deze zou aan de noordzijde van de Neonweg moeten komen. Omdat hier meerdere partijen bij betrokken zijn zoals waterschappen, rijk, en andere gemeenten laat het daadwerkelijke besluit langer op zich wachten en gelet op de economische mindere tijden is het maar de vraag of deze haven er nog wel komt. Afhankelijk van het besluit over wel/niet realiseren van Blueport zal ook het laatste gedeelte van Isselt nog worden gerevitaliseerd.
9. De heer O. G. B. - Rustenburgerweg 38
Opgemerkt wordt dat alle vragen naar tevredenheid zijn beantwoord.
Reactie gemeente:
Prettig om ook deze reactie te vernemen.
10. De heer P.L. O. - Kleine Koppel 7
Gevraagd wordt om toestemming voor het houden van stilliggende feestjes op het schip "De inspiratie" in de Insteekhaven. De inspiratieboot is een feest- en vergaderlocatie met een horeca exploitatievergunning en een drankvergunning. Deze vergunningen zijn geldig op het adres Kleine Koppel 5. Omdat er rondom de Eemhaven veel woningen zijn is het verzoek om de rumoerige feestjes in de Insteekhaven te faciliteren, hoek Vanadiumweg / Nijverheidsweg-Noord.
Reactie gemeente:
Het bestemmingsplan is conserverend van aard en een nieuw verzoek c.q. ontwikkeling, zoals het innemen van een ligplaats voor het houden van feesten en vergaderingen, wordt niet meegenomen in een conserverend plan. Er zal daarvoor separaat een verzoek moeten worden ingediend. Voor vragen hierover verwijzen wij naar de afdeling VTH, het vergunningenloket en eventueel naar de Markt- en havenmeester, de heer M.T. Chandoe telefoonnummer 033 469 5061.
11. De heer I. Martens van LBP Sight namens de heer J.M.M. de R. (cliënt) - eigenaar van de percelen Nijverheidsweg-Noord 81 en 81a.
a. Opgemerkt wordt dat de cartografische ondergrond die gebruikt is voor de verbeelding niet de actuele situatie weergeeft. Het perceel is inmiddels opgedeeld in drie afzonderlijke kadastrale percelen.
b. Het pand aan de Nijverheidsweg-Noord 81 staat sinds december 2008 geheel leeg (4.000 m²). Op nr. 81a is Pontmeyer gevestigd. Leegstand is onwenselijk en draagt niet bij aan de uitstraling van het bedrijventerrein Isselt. In de Visie op Isselt van 11 november 2009 is vermeld dat het terrein nieuwe impulsen moet krijgen om achteruitgang te voorkomen. Het verruimen van de functies kan een dergelijk impuls zijn. In de Visie Werklocaties is dit idee overgenomen en verder uitgewerkt. Afgelopen vier jaar is er drie maal een huurovereenkomst gesloten voor het pand aan de Nijverheidsweg-Noord 81. De huurovereenkomst kon geen gestand doen omdat de gewenste activiteit niet paste in het geldende bestemmingsplan.
c. Het plan voorziet in zijn huidige vorm in een milieucategorie 5.1 voor het noordwestelijk deel van het bedrijventerrein Isselt, inclusief de mogelijkheid tot het vestigen van zogenaamde Bevi-bedrijven. Het is deze voorgestane ontwikkeling die de mogelijkheden voor het perceel van cliënt sterk beperken en cliënt heeft hiervan de nodige schade ondervonden.
Een afweging bij de indeling van het bedrijventerrein in categorie 5.1 blijkt het gegeven te zijn dat in de provincie Utrecht niet veel van dergelijke vestigingsplaatsen beschikbaar zijn. Aangegeven wordt dat het minstens net zo belangrijk is om te onderzoeken of de vestiging van een categorie 5.1 de komende 10 jaar te verwachten is. Nergens uit het bestemmingsplan of andere stukken blijkt dat. Gesteld moet dan ook worden dat dit gegeven nadrukkelijker moet worden afgewogen tegen de grote ruimtelijke claim die een dergelijke bestemming op zijn omgeving legt. Los van het behoefte vraagstuk is er de vraag of de fysieke mogelijkheid wel aanwezig is gelet op de kleinschalige percelering terwijl zware bedrijvigheid zich kenmerkt door het hebben van een zekere omvang. Gewezen wordt op het planologische spanningsveld tussen de woningen aan de Neonweg enerzijds en de categorie 5.1 mogelijkheden anderzijds.
Geconcludeerd wordt dat zowel het ontbreken van een concreet aantoonbare behoefte als ook het ontbreken van fysiek voldoende ruime percelen de vestiging van zware bedrijvigheid in de noordwest hoek van Isselt niet aannemelijk maakt. Daarenboven maakt de aanwezigheid van burgerwoningen de vestiging van (meer) zware bedrijvigheid ook nog eens milieutechnisch en planologisch zeer onwenselijk. Daarom wordt verzocht de keus voor een 5.1 te herzien.
d. Door de aanwezigheid van een bedrijfswoning is aan de zuidelijke kant van het perceel een cirkel met 3.2 toegekend. De toegepaste milieuzonering kan niet worden gehandhaafd omdat het bovenmatig slecht zou uit pakken. De meest logische keus is het laten vervallen van de 5.1 met uitzondering ter plaatse van het bedrijf Smit & Zoon.
e. Als de milieuzonering wordt losgelaten kan de eventuele wijziging van de bestemming (om functieverruiming mogelijk te maken) worden gerealiseerd in de geest van artikel 53 uit de planregels van het concept ontwerpbestemmingsplan.
f. in een later stadium zal cliënt een planvergelijking laten uitvoeren om te kijken of er sprake is van planschadevergoeding.
Reactie gemeente
ad a.
Bekeken zal worden of de meest actuele topografische ondergrond is gebruikt voor de verbeelding. Daarnaast merken wij op dat het in Amersfoort niet gebruikelijk is dat kadastrale percelen worden opgenomen in de ondergrond van bestemmingsplannen.
ad b en ad c.
Uitgangspunt van het bestemmingsplan is dat het bestemmingsplan conserverend van aard is. Dit betekent dat de bestaande situatie zoveel mogelijk wordt gerespecteerd. Ingevolge de regels uit het concept ontwerpbestemmingsplan zijn in het noordwestelijk deel van Isselt inderdaad bedrijven toegestaan die in de bij de regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 tot en met 5-1. Opgemerkt wordt overigens dat het is uitgesloten dat andere Bevi-inrichtingen zich kunnen vestigen op Isselt dan het reeds bestaande bedrijf " Smit & Zoon" en de bestaande "verkooppunten motorbrandstoffen met en zonder lpg".
In het vigerend bestemmingsplan uit 1966 wordt de milieuzonering niet geregeld. Dit betekent dat op heel Isselt in principe alle categorieën bedrijven zijn toegestaan. Dit betekent dat ten opzichte van het vigerende plan voor het noordwestelijk deel van Isselt geen beperking in milieucategorie in het nieuwe het concept ontwerpplan wordt opgelegd . Nuancering hierop is dat bij het verlenen van milieuvergunningen aan bedrijven in de afgelopen decennia altijd is uitgegaan van de feitelijke situatie en niet de planologische. Dit geld ook voor de woningen aan de Neonweg waarmee dus bij het verlenen van (omgevings)vergunningen rekening is gehouden door bevoegd gezag.
In het nieuwe bestemmingsplan worden nieuwe situaties met onaanvaardbare milieuhinder voorkomen door middel van het zogenoemde inwaarts zoneren. Vanuit de omliggende bestaande woonwijken en andere milieugevoelige functies zijn daartoe milieuzoneringen opgenomen. Voor Isselt zijn dit de Soesterkwartier, Koppel, Schothorst (rustige woonwijken), alsmede de woonschepen, woonwagenkamp de Birkt en het ziekenhuis (gemengde gebieden). Daarnaast is het voor Amersfoort van belang dat de mogelijkheid blijft bestaan voor bedrijven met de milieucategorie 4 en 5 om zich te kunnen blijven vestigen in Amersfoort. Vandaar dat gelet op bovengenoemde inwaartse zonering het voor de hand ligt om het noordwestelijk deel de zwaarste milieucategorie te hanteren. De opmerking dat elders in de provincie Utrecht niet veel categorie 5.1 bedrijventerreinen bestaan is juist. Tot slot merken wij op dat de stelling dat zware bedrijvigheid zich kenmerkt door het hebben van een zekere omvang niet maatgevend is bij de inwaartse zonering. Het is aan de marktpartijen om bij ontwikkelingen te kijken naar de juiste percelering en eventuele benodigde aan- en of verkoop.
Ad d en e.
De toegepaste milieuzonering categorie 3.2 rondom bedrijfswoningen worden geschrapt omdat deze vanuit de Wet milieubeheer bescherming krijgen.
Het laten vervallen de 5.1 categorie is gelet op de opbouw van de inwaartse zonering zoals uiteengezet onder de gemeentelijke reactie onder c geen logische keus.
Ad f.
Genoemde opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
12. Intratuin Amersfoort - de heer M.M.
Verzocht wordt om aanlevering van de definitiebepaling van tuincentrum.
Reactie gemeente
De tekst is aangeleverd en kan gelezen worden in artikel 1 van de regels waar de begripsbepalingen zijn opgenomen.
13. Familie B.- Neonweg 26
Aan het verzoek om de toelichting en regels van het concept ontwerpbestemmingsplan te mailen is voldaan.
14. Familie Van M.
Aan het verzoek om artikel 6 te mailen is voldaan.
15. R.H. N. - Spaceshuttle 8c
Aan het verzoek om de regels met betrekking tot Calveen van het concept ontwerpbestemmingsplan te mailen is voldaan.
16. Mevrouw S.- van W. - Hogeweg 271
De vraag richt zich op een perceel welke niet in voorliggend bestemmingsplan valt maar in het concept ontwerpbestemmingsplan Woon- en werkzone Bloeidaal.
Reactie gemeente
De meeste vragen zijn inmiddels per brief beantwoord. De vraag met betrekking tot de privéwoning c.q. bedrijfswoning welke in de brief van juni 2012 is voorgelegd is in behandeling bij de projectleider van de woon- en werkzone Bloeidaal, mevrouw M. de Geus. Er is over dit onderwerp inmiddels een overleg ingepland.
17. De heer P. B. - Hogeweg 211, 211A en 211 B.
Aangegeven wordt dat naast wonen er ook twee bedrijven actief zijn op genoemd perceel. Te weten: Cipres Advies - verzekeringen en financiële diensten en Bun Crea een bloemist. Er wordt gewoond op nr. 211A en beide bedrijven werken vanuit 211B.
Reactie gemeente
De bestemming voor genoemd perceel is volgens het geldende bestemmingsplan Rustenburgtracé "Agrarische doeleinden A(gt): glastuinbouw". In het concept bestemmingsplan hebben we echter een woonbestemming opgelegd omdat het voormalige glastuinbouwbedrijf is beëindigd en daarvoor op 15 september 2006 een sloopvergunning is verleend. Hierbij een uitsnede uit het concept ontwerpbestemmingsplan.
Het perceel heeft een Wonen -3 bestemming gekregen. Uit de bijbehorende specifieke gebruiksregels blijkt dat er beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten mogen plaatsvinden met in achtneming van bepaalde regels.
De vraag is of genoemde bedrijfsactiviteiten passen in de regels van het bestemmingsplan en of er reeds vergunningen zijn verleend die de genoemd bedrijfsactiviteiten mogelijk maken.
Uit dossieronderzoek is gebleken dat er op de percelen aan de Hogeweg 211, 211A en 211B voornamelijk in het verleden aanvragen zijn gedaan met betrekking tot het agrarisch bedrijf. Er zijn geen vergunningen aangevraagd voor andere bedrijfsactiviteiten. Indien de genoemde bedrijfsactiviteiten niet passen binnen de regels van het bestemmingsplan kan er separaat een aanvraag worden ingediend voor de bedrijfsactiviteiten. Voor vragen hierover verwijzen wij naar de afdeling VTH, het vergunningenloket.
18. De heer J.A. van der M.- Fluorweg 37 - 53 en Radonweg 2A
Gevraagd wordt wat het concept ontwerpbestemmingsplan betekent voor de percelen aan de Fluorweg 37 - 53 en Radonweg 2A. Aan de Fluorweg zijn gevestigd auto gerelateerde bedrijven en kantoren en aan de Radonweg een vrachtwagengroothandel. Verzocht wordt om een kopie van plan en (kaart) verbeelding.
Reactie gemeente
Aan het verzoek om toezending van het concept ontwerpbestemmingsplan (de geldende regels en een snede uit de verbeelding) is voldaan. Genoemde percelen hebben de bestemming "Bedrijventerrein 1" gekregen. De bedrijven passen binnen de bestemming. In artikel 5 van de regels van het concept is opgenomen onder meer een bestemmingsomschrijving, de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijkingsmogelijk-heden en een wijzigingsbevoegdheid.
19. De heer R. L. - Koedijkerweg 14 A
Gevraagd wordt wat de plannen zijn met het aangrenzende perceel in gebruik door familie Bakker en het perceel gelegen tegenover die van de heer Loseman. Tot slot wordt opgemerkt dat op de inloopmiddag hier niets over verteld kon worden.
Reactie gemeente
De reden waarom tijdens de inloopbijeenkomst de vragen niet beantwoord konden worden heeft te maken met het feit dat de vragen zich richten op percelen die vallen in het concept- ontwerpbestemmingsplan Woon- werkzone Bloeidaal. Voor dit bestemmingsplan zijn vooruitlopend op de vereiste wettelijke procedure op 19 juni 2012 alle buurtbewoners en omliggende bedrijven per brief uitgenodigd voor een inloopavond op 4 juli 2012. Betrokkenen zijn zodoende vooraf geïnformeerd over de aanpassingen in het nieuwe bestemmingsplan Woon- werkzone Bloeidaal. Daarnaast konden er ook vragen worden gesteld en was het mogelijk om eventuele wensen en/of aandachtspunten door te geven.
Voor antwoord op bovengenoemde vragen verwijzen wij naar de projectleider van de woon- en werkzone Bloeidaal, mevrouw M. de Geus.
20. De heer M. van B. - Praxis Vastgoed B.V.
Praxis huurt het pand Saturnus 2-4 te Amersfoort. Tijdens de inloopbijeenkomst bleek het perceel de bestemming Bedrijventerrein te hebben. Aangegeven wordt dat de vrijstelling voor bouwmarkt nog opgenomen dient te worden. De gemeente heeft flexibiliteit hoog in het vaandel. Verzocht wordt daarom om de bestemming PDV / perifere detailhandel op te nemen. Omdat Praxis daarmee in de toekomst beter in staat is om in te springen op ontwikkelingen qua assortiment (lees de markt / consument). Tevens wordt verzocht om een mogelijkheid op te nemen om 20% van de verkoopvloeroppervlakte te kunnen gebruiken voor branchevreemde artikelen.
Reactie gemeente
In het ontwerpbestemmingsplan zal inderdaad de functieaanduiding van perifere detailhandel op voorliggend perceel worden verwerkt. Op basis van ons detailhandelsbeleid is het toegestaan een ondergeschikt nevenassortiment te voeren. In ons beleid is daarbij verder niet aangegeven wat daaronder wel en niet kan worden verstaan. Wij willen hierin duidelijkheid verschaffen en bekijken welke nadere beleidsregels we willen stellen. Uw verzoek om 20% van het verkoopvloeroppervlak te mogen gebruiken zullen wij in onze afweging betrekken en u daar te zijner tijd over informeren.
Mevrouw S. Salman - Pinnacle Offices B.V. Muiderstraat 1 te Amsterdam
Aangegeven wordt dat Pinnacle B.V. de toekomstige eigenaar is van het pand gelegen aan de Saturnus 2-4 te Amersfoort (huidige pand van de Praxis). De reactie is gelijkluidend aan die van de Praxis Vastgoed B.V. genoemd onder nummer 20.
Reactie gemeente
Voor de gemeentelijke reactie wordt verwezen naar hetgeen gesteld is bij nummer 20.
21. De heer J. Officier van Heembouw - Valutaboulevard 16 Amersfoort
Aangegeven wordt dat tijdens de inloopbijeenkomst een groot deel van de vragen zijn beantwoord. Benadrukt wordt nogmaals dat Heembouw - onder andere als eigenaar van een kavel in de geluidwal op Vathorst - graag een verruiming zou willen zien van de mogelijkheden om detailhandel toe te staan. In de afgelopen jaren hebben zich een aantal partijen gemeld die zich graag zouden willen vestigen maar vanwege onmogelijkheden in het bestemmingsplan heeft Heembouw deze partijen helaas moeten teleurstellen. Het gaat daarbij om partijen die - al dan niet ondergeschikt- een vorm van detailhandel voeren.
Heembouw is erg benieuwd naar de wijze waarop de gemeente het toestaan van (vormen van) detailhandel in het bestemmingsplan gaat verwerken. Wij blijven graag geïnformeerd over de verdere procedure.
Reactie gemeente
Op dit moment is het niet mogelijk om buiten de in het detailhandelsbeleid aangewezen gebieden (perifere) detailhandel te voeren. Bij de vaststelling van de nota detailhandel begin 2011 is tevens besloten het beleid voor perifere detailhandel na circa drie jaar te evalueren (2013 / 2014). Bij deze evaluatie zullen wij uw vraag voor verruiming ook betrekken. Doordat er in het bestemmingsplan voor perifere detailhandel een koppeling wordt gemaakt met het dan geldende beleid ontstaat met de beleidsevaluatie tevens duidelijkheid over de bestemmingsmogelijkheden op Vathorst. Dat zal dan ook direct met de partijen worden gecommuniceerd.
22. Mevrouw mr. F. Frank van Fort Advocaten - namens Smit & Zoon (hierna: Smit) aan de Neonweg.
a. De milieucategorie In VNG 2009 bijlage 1 staat:
2414.1 20141 A1 niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 4.2
2414.1 20141 A2 vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 5.3
Bij vergunningaanvraag is aangevraagd een inrichting (conform SBIcode 20141 A2) omvattende een organisch-chemische grondstoffenfabriek. Bij de vergunningaanvraag is vastgesteld dat Smit & Zn een IPPC-inrichting is en een BRZObedrijf. Smit &Zn valt derhalve onder de postseveso Richtlijn en is op grond van voormelde indeling een categorie 5.3 inrichting.
b. woonboten
Er wordt verzocht om een bevestiging dat de woonboten niet bestemd worden in voorliggend plan.
c. illegale woningen
Inzake de Neonweg benadrukt Smit dat de illegale woningen niet positief kunnen worden bestemd en ook niet onder het overgangsrecht vallen noch daaronder kunnen worden gebracht. De redenen daarvan zijn bekend, verwezen wordt naar de lopende handhavingsprocedure en de milieuvergunningprocedure.
Van actieve risico-aanvaarding door Smit is geen sprake. Benadrukt wordt dat Smit destijds expliciet heeft gekozen om zich te vestigen op een bedrijventerrein met bestemming 'industrieterrein' waar ook zwaardere milieucategorieën zijn toegestaan, en waar burgerwoningen dus bij uitstek niet worden bestemd.
Verzocht wordt om de betreffende passage te verwijderen uit het VOBP. Voorts behoort in het VOBP niet te worden geanticipeerd op een uitkomst van die procedures volgens welke de illegale woningen kunnen blijven staan.
d. Bevi
Verzocht wordt om een digitaal exemplaar van de bijlagen behorend bij het onderzoek van het Servicebureau gemeenten.
In het onderzoek wordt terecht opgemerkt op p. 33 dat het hier niet om kwetsbare objecten maar slechts om beperkt kwetsbare objecten gaat. Voorts is opgemerkt dat, p. 32, voor de betreffende woningen de bestemming bedrijfswoning zal worden opgenomen. Smit verzoekt uitdrukkelijk om die uitgangspunten van dit rapport, dat ook ten grondslag is gelegd aan de onderbouwing van het VOBP, alsnog hun weerslag te doen vinden in het VOBP zelf. Dat betekent dat de illegale woningen uitdrukkelijk slechts als bedrijfswoning bestemd kunnen worden, dat het illegale gebruik als burgerwoning niet onder het overgangsrecht wordt gebracht en dat er derhalve per omgaande handhaving zal plaatsvinden.
Smit benadrukt dat , zie ook p. 34 van het rapport Servicebureau gemeenten, in dat geval waarschijnlijk - daartoe dient te worden kortgesloten met de Provincie- een sanering van 1 woning reeds afdoende is.
e. Afstanden geur, stof en Bevi
Met referte aan p. 72 VOBP merk ik op dat voormelde milieucategorie 5.3 uiteraard ook gevolgen heeft voor de afstanden waarmee rekening moet worden gehouden. Dat is op dit moment nog niet verwerkt in het VOBP naar het zich laat aanzien.
f. BESTEMMINGSVOORSCHRIFTEN
aanduiding plankaart milieucategorie
Op de plankaart heeft het terrein van Smit de aanduiding gekregen van milieucategorie 5.1, op een deel na dat de aanduiding 3.2 heeft gekregen. Dit dient, zie hiervoor, milieucategorie 5.3 te zijn.
Gesteld wordt dat niet een deel van het terrein een aparte aanduiding van een lagere milieucategorie kan krijgen. Het gehele terrein van Smit moet gebruikt kunnen worden conform haar milieuvergunning en dat betekent dat de aanduiding 5.3 voor het gehele terrein dient te gelden.
Op p. 74 wordt dan ook ten onrechte gesteld dat rondom de bedrijfswoningen een categorie 3.2. kan worden gehanteerd. Het primaat dient immers te liggen bij de milieuruimte die de bedrijven vergund hebben gekregen.
artikel 5.1 f geluidgezoneerde inrichtingen
Geluidgezoneerde inrichtingen zijn toegestaan indien aanduiding 5.1 aanwezig is op de kaart. Verzocht wordt dat de aanduiding 5.3 wordt opgenomen op de plankaart en ook in artikel 5.1 f.
artikel 5.1 sub j en k (onzelfstandige) kantoren
Opgemerkt wordt dat gelet op het Bevi, artikel 1 lid 1 onder L sub c Bevi, voorkomen dient te worden dat er in 1 gebouw 1500 m2 kantoorruimte wordt gevestigd.
Smit verzoekt om de bestemmingsplanbepalingen hierop aan te passen om nieuwe problemen inzake het Bevi voor de bestaande bedrijven te voorkomen. Smit verzoekt ook om zodanig te maximeren dat niet meer dan 1000 m2 kantoorruimte per (bedrijfsverzamel)gebouw kan worden gevestigd.
Artikel 5.1. sub o Bevicontour
Verzocht wordt om de aanduiding van de Bevicontour op de verbeelding te verwerken maar daarbij wel de uitkomst van de milieuvergunningprocedure af te wachten. Volgens sub o zijn 'bestaande objecten' wel toegestaan. Voor zover hiermee gedoeld wordt op het legaliseren van de illegaal gebruikte woningen aan de Neonweg of welke kwetsbare objecten dan ook, wordt benadrukt dat dit niet acceptabel is. Gesteld wordt dat het bestemmen van dergelijke objecten tot een saneringsplicht kan leiden voor Smit. Het planvoorschrift is verder ook onduidelijk; wat wordt bedoeld met 'geen objecten zijn toegestaan'?
Artikel 5.1 sub q
Indien aangeduid op de plankaart, dan is blijkens het VOBP toegestaan een bevi-inrichting met sbi code 205903 (sbi-2008)overige chemische producten fabriek.
Opgemerkt wordt dat die aanduiding niet op de verbeelding staat en dat de code 'sbt-cop' niet aansluit bij de activiteiten van Smit omdat Smit een milieuvergunning voor een organisch-chemische grondstoffenfabriek heeft. Gesteld wordt dat een dermate specifieke aanduiding bezwarend is en dat het voldoende zou moeten zijn om de maximale milieucategorie aan te duiden. Smit acht een dergelijke beperking in strijd met de goede ruimtelijke ordening. Uitgangspunt van de Wro is uiteraard dat planvoorschriften worden opgesteld om redenen van een goede ruimtelijke ordening, en dat betekent tevens dat een doelmatig gebruik van de bestemde percelen verzekerd dient te zijn. Daarbij dient de planwetgever rekening te houden met de normale bedrijfsvoering, waarbij ook een zekere mate van wijziging mogelijk moet zijn. In casu ontbreekt een planologische grondslag voor het opnemen van een dergelijke beperkende bepaling.
Artikel 5.1 sub s bedrijfswoningen
Verzocht wordt om een opgave van alle aangeduide en eventueel nog aan te duiden
bedrijfswoningen en een bevestiging dat die aangeduide bedrijfswoningen daadwerkelijk bedrijfswoningen zijn en geen illegaal gebruikte burgerwoningen.
Gevraagd wordt op welke wijze dit is gecontroleerd.
Artikel 5.2 bouwvoorschriften
Gesteld wordt dat er een bouwvlak per bedrijf dient te worden opgenomen omdat de wijze van verbeelding nu ertoe leidt dat het ene perceel helemaal volgebouwd zou kunnen worden ten koste van het naburige bedrijf dat dan niet meer mag bouwen. Voorts wordt opgemerkt dat ook het gehele perceel als bouwvlak dient te worden bestemd daar de 2,5 meter zone onnodig beperkend is. Verzocht wordt om deze te doen vervallen. Smit is voorts van mening dat de maximale bouwhoogte van 15 meter te beperkend is. Het enkele feit dat in de huidige planregeling ook een bouwhoogtebeperking is opgenomen, is geen reden om in de nieuwe planvorming geen hoger maximum op te nemen. Smit wijst er daarbij op dat op bedrijventerreinen slechts in zeer beperkte mate reden kan zijn voor dergelijke stedenbouwkundige voorschriften en in het VOBP ontbreekt een motivering voor de bouwhoogtebeperking. Verzocht wordt om alsnog een bouwhoogte van 22 meter voor gebouwen op te nemen. De maximale bouwhoogte van 15 meter kan verder problematisch zijn in verband met, bijvoorbeeld, de sproeidroger (27 meter). Smit verzoekt op dit punt de bouwvoorschriften te specificeren zodanig dat duidelijk is dat dergelijke onderdelen niet door de maximale bouwhoogte voor gebouwen worden bestreken en een bouwhoogte van 28 meter ter zake is toegestaan. Voorschrift 5.2.3 zou op dit punt evenmin soelaas bieden, nu de sproeidroger niet onder de daar geregelde onderdelen zal vallen. Tot slot wordt verzocht om de chemicaliënopslag en de tanks in te tekenen op de verbeelding.
Artikel 5.3 in verband met Bevi en opslag
Aangegeven wordt dat op de verbeelding deze aanduiding ontbreekt. Het planvoorschrift omtrent 'opslag achter het verlengde van de voorgevel' is onduidelijk. Gevraagd wordt wat als voorgevel wordt gedefinieerd, dit voorschrift is onnodig beperkend is en verzocht wordt om dit te schrappen.
Artikel 5.4.3 afwijking
Geïnformeerd wordt of hier een binnenplanse afwijking ten behoeve van beperkt kwetsbare objecten wordt bedoeld. Smit kan zich niet in dit voorschrift vinden. Ook de toename van beperkt kwetsbare objecten is niet acceptabel omdat dit belemmerend kan werken voor bestaande bedrijven.
Artikel 5.4.4 zijdelingse perceelsgrens
Smit verzoekt het planvoorschrift inzake de 2,5 meter grens te doen vervallen en dat geldt derhalve automatisch ook voor dit voorschrift.
Artikel 33 parkeren toegestaan ter plaatse aanduiding
De aanduiding ontbreekt ten onrechte op de verbeelding (zie ook p. 117).
Artikel 47 geluidszone en milieuzone
In artikel 47.4 wordt verwezen naar milieuzones welke niet op de verbeelding staan. Smit verzoekt bij het (alsnog) opnemen van die milieuzones rekening te houden met de milieucategorie 5.3. (zie ook voorgaande opmerking onder 'afstanden geur, stof en Bevi').
Artikel 51.3 afwijkingsregels
Opgemerkt wordt dat mantelzorg bij (bedrijfs)woningen niet bestemd kan worden op een bedrijventerrein, en evenmin kan een binnenplanse afwijkingsregel worden opgenomen. Elke uitbreiding van de woonfunctie, zorgfunctie (zie ook artikel 1 lid 1 onder L sub b Bevi) op het bedrijventerrein verhoudt zich niet met de goede ruimtelijke ordening.
Artikel 51.4 specifieke afwijkingsregels
Dit geldt ook voor de binnenplanse afwijkingen genoemd in artikel 52. Deze functies horen niet thuis op een bedrijventerrein. Smit wijst er op dat dergelijke functies per definitie problematisch zijn voor de bestaande bedrijven. Daarbij kunnen deze functies direct voor Bevi-problematiek zorgen.
Artikel 53 wijzigingsbevoegdheid
Gesteld wordt om dezelfde reden dat de wijzigingsbevoegdheid evenmin acceptabel is. Het overgrote deel van deze functies horen niet thuis op een bedrijventerrein omdat deze problematisch kunnen zijn voor de bestaande bedrijven, en Bevi-problematiek kunnen creëren.
Reactie gemeente
ad a en e
Dit klopt. Wij zullen voor het bedrijf Smit & Zoon een maatbestemming opnemen in de regels van het ontwerpbestemmingsplan en het bedrijf aanmerken als een categorie 5.3 bedrijf en ook de toelichting hierop aanpassen.
ad b
Op 26 april 2011 is door de gemeenteraad het bestemmingsplan Ligplaatsen voor woonboten vastgesteld. In genoemd bestemmingsplan worden de ligplaatsen van woonboten in Amersfoort geregeld en niet in voorliggend bestemmingsplan.
ad c
Wij zijn van mening dat nu gebleken is dat de drie woningen in 1984 en in 1986 als burgerwoningen zijn verkocht en in gebruik genomen, eigenaren van omliggende bedrijven op de hoogte konden zijn van de aanwezigheid van één, twee of drie burgerwoningen sinds 7 en 21 juni 1984 en 22 juli 1986. Het bedrijf Smit & Zoon heeft zich in 1986 gevestigd op bedrijventerrein Isselt vandaar dat er sprake is van een actieve risicoaanvaarding. Daarnaast is bij het verlenen van milieuvergunningen aan bedrijven in de afgelopen decennia altijd uitgegaan van de feitelijke situatie en niet de planologische. Dit laatste geldt ook voor de woningen aan de Neonweg. Bij het verlenen van (omgevings)vergunningen is rekening gehouden door bevoegd gezag met het feitelijk gebruik. Vandaar ook dat de provincie Utrecht de externe veiligheid contour heeft ingeperkt.
Overigens verwachten wij binnenkort de uitspraak van de rechtbank Utrecht inzake het namens Smit & Zoon ingediende handhavingsverzoek tegen het gebruik van de drie woningen aan de Neonweg. De uitkomst van de lopende procedure wordt meegenomen in voorliggend ontwerpbestemmingsplan indien dat qua tijdspad mogelijk is. Als er nog geen uitspraak is gedaan dan blijven wij bij onze motivering welke is verwoord in het handhavingsverzoek en ten grondslag ligt aan voorliggend bestemmingsplan.
ad d
De bijlagen behorend bij het onderzoek van het Servicebureau Gemeenten (SBG) zullen beschikbaar worden gesteld bij de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.
Wij hebben ook kennisgenomen van het betreffende onderzoek van het SBG en nemen uw interpretatie van dit onderzoek voor kennisgeving aan. Tegelijkertijd merken wij op dat wij onze interpretatie van genoemd onderzoek in het bestemmingsplan hebben verwerkt. Op blz. 19 en 20 wordt gemotiveerd uiteengezet waarom wij de woningen als burgerwoning bestemmen.
ad f
aanduiding plankaart milieucategorie
Op de verbeelding heeft het noordwestelijk deel van Isselt inderdaad een categorie 5.1 aanduiding gekregen, echter met uitzondering van een cirkel rondom bestaande bedrijfswoningen. De toegepaste milieuzonering categorie 3.2 rondom bedrijfswoningen op Isselt worden geschrapt omdat deze vanuit de Wet milieubeheer bescherming krijgen.
Wij benadrukken dat bij het verlenen van milieuvergunningen aan bedrijven in de afgelopen decennia altijd is uitgegaan van de feitelijke situatie en niet de planologische. Dit geld ook voor de bedrijfswoningen op Isselt waarmee dus bij het verlenen van (omgevings)vergunningen rekening is gehouden door bevoegd gezag. Zoals in de gemeentelijke reactie onder ad a is uiteengezet wordt voor het bedrijf Smit & Zoon een maatbestemming opgenomen in de regels van het ontwerpbestemmingsplan waarin het bedrijf als een categorie 5.3 bedrijf is aangemerkt.
artikel 5.1 onder f geluidgezoneerde inrichtingen
Genoemd artikel passen we niet aan nu voor Smit & Zoon een maatbestemming wordt opgenomen in de regels.
artikel 5.1 sub j en k (onzelfstandige) kantoren
Naar aanleiding van dit punt wordt opgemerkt dat gebruiksvrijstellingen niet kunnen worden verleend indien er strijdigheid bestaat met het Bevi. Genoemd Besluit heeft immers rechtstreekse werking vandaar dat een aparte planologisch juridische verankering in de regels niet is vereist.
Artikel 5.1. sub o Bevicontour
Aan het verzoek om de aanduiding van de Bevicontour op de verbeelding te verwerken wordt tegemoet gekomen.
Sub o wordt tekstueel aangepast in die zin dat 'bestaande objecten' inderdaad zijn toegestaan binnen de functie aanduiding veiligheidszone-lpg.
Artikel 5.1 sub q
Zoals in de gemeentelijke reactie onder ad a is uiteengezet wordt voor het bedrijf Smit & Zoon een maatbestemming opgenomen in de regels van het ontwerpbestemmingsplan waarin het bedrijf als een categorie 5.3 bedrijf is aangemerkt. Zoals is aangegeven in deze reactie kan artikel 5.1 sub q inderdaad vervallen omdat het voldoende is dat de maximale milieucategorie wordt aangeduid.
Artikel 5.1 sub s bedrijfswoningen
Op de verbeelding is aangegeven waar op Isselt bedrijfswoningen zijn gevestigd.
Middels een schouw zijn de bedrijfswoningen geïnventariseerd en verwerkt in voorliggend plan.
Artikel 5.2 bouwvoorschriften en artikel 5.4.4 zijdelingse perceelsgrens
De regeling wordt aangepast, in die zin dat het bebouwingspercentage (80%) komt te vervallen. De regel dat gebouwen en overkappingen minimaal 2,5 meter uit de zijdelingse perceelsgrens dienen te blijven vervalt niet. Via een afwijkingsbevoegdheid kan van deze regel worden afgeweken. Op deze manier is een belangenafweging mogelijk met andere belangen dan die van de aanvrager (bezonning, belang buren, relatie met omgeving).
De toegestane bouwhoogte is aangepast.
In artikel 2 (Wijze van meten) staat dat ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen niet mee gerekend worden met de bouwhoogte van een bouwwerk. Bovendien is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor de bouw van hogere gebouwen en onderdelen van gebouwen.
Artikel 5.3 in verband met Bevi en opslag
Terecht wordt opgemerkt dat op de verbeelding de genoemde aanduiding ontbreekt. Het artikel zal anders komen te luiden zodat de aanduiding op de verbeelding niet meer nodig is. Het planvoorschrift omtrent 'opslag achter het verlengde van de voorgevel' is inderdaad onduidelijk en vervalt.
Artikel 5.4.3 afwijking
Aan de begripsbepalingen wordt een definitie van object toegevoegd.
Artikel 33 parkeren toegestaan ter plaatse aanduiding (sv-p)
De aanduiding is niet opgenomen op de verbeelding voor Isselt maar voor bedrijventerrein Vathorst.
Artikel 47 geluidszone en milieuzone
De milieuzones zijn wel opgenomen maar zijn moeilijk analoog te zien. Voorts wordt verwezen naar hetgeen gesteld is onder de gemeentelijke reactie ad a.
Artikel 51.3 afwijkingsregels
Opgemerkt wordt dat er juist een binnenplanse afwijkingsregel opgenomen kan worden voor mantelzorg bij (bedrijfs)woningen omdat als een van de voorwaarden is genoemd dat door de vestiging van mantelzorg geen onevenredige aantasting van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van de omwonenden en bedrijven, mag plaatsvinden. Zodoende kan worden afgewogen of voldaan kan worden aan de goede ruimtelijke ordening.
Artikel 52 specifieke afwijkingsregels en artikel 53 specifieke wijzigingsbevoegdheid
De opgenomen artikelen zijn zeer wel acceptabel nu er een aantal voorwaarden zijn gesteld. Aan de afwijking kan medewerking worden verleend mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. in overeenstemming met de Visie Werklocaties zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag;
b. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid zoals is vastgelegd in de Nota Parkeernormen zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag:
c. uit het oogpunt van milieu er geen belemmeringen zijn;
d. verkeerskundige en verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
e. in overeenstemming met Horecanota en Nota Detailhandel zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag;
f. op enig aangrenzend terrein de realisering van de bestemming niet wordt belemmerd;
g. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende terreinen.
Met inachtneming van genoemde voorwaarden kan worden afgewogen of voldaan kan worden aan de goede ruimtelijke ordening.
23. De heer W. B. - Neonweg 48 - woonschip
De bestaande situatie aan de Neonweg (woonschepen) wordt niet als zodanig verwerkt in het bestemmingsplan. De eventuele verhuizing naar de Havenweg staat nog steeds op losse schroeven.
Reactie gemeente
Op 26 april 2011 is door de gemeenteraad het bestemmingsplan Ligplaatsen voor woonboten vastgesteld. In genoemd bestemmingsplan worden de ligplaatsen van woonboten in Amersfoort geregeld. De bestaande situatie aan de Neonweg is niet opgenomen in voorliggend bestemmingsplan omdat deze ligplaatsen verplaatst zijn naar de Havenweg. De ligplaatsen aan de Havenweg zijn planologisch juridisch verankerd in het bestemmingsplan Ligplaatsen voor woonboten.
24. De heer T.B. Feuerstein B.V.- Siliciumweg 18
Gevraagd wordt om aandacht voor parkeren op de Siliciumweg. De weg bij het bedrijf MKB is geregeld geblokkeerd. Gevraagd wordt waarom hier geen parkeerverbod kan gelden of mogelijk parkeerplekken gemaakt kunnen worden zoals elders op de Siliciumweg zodat de doorgang blijft bestaan.
Reactie gemeente
De beschreven situatie is bij ons niet bekend. Onze verkeersdeskundige is naar aanleiding van deze reactie ter plekke geweest en heeft geen parkeeroverlast ervaren. Vandaar dat er een afspraak wordt geïnitieerd met de betreffende melder om een en ander af te stemmen.
De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan is geregeld 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Bovendien is de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard (zienswijzenprocedure).
Het ontwerpbestemmingsplan “Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen” heeft met ingang van donderdag 28 februari tot en met woensdag 10 april 2013 ter inzage gelegen. Binnen deze termijn kon iedereen schriftelijk of mondeling een zienswijze indienen.
De bekendmaking is gepubliceerd in de Stadsberichten in Amersfoort Nu, op de gemeentelijke website en in de digitale Staatscourant. Er zijn 35 zienswijzen ingediend, waarvan één buiten de termijn. Enkele zienswijzen hebben aanleiding gegeven tot aanpassing van het bestemmingsplan. Voor een deel gaat het dan om het herstellen van fouten in verbeelding of regels, verduidelijken van regels en tegemoet komen aan wensen. In hoofdstuk 4 van de zienswijzennota is een overzicht opgenomen van de wijzigingen. De zienswijzennota behoort bij het raadsbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan.