direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk beleid
Plan: Park Schothorst e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00068-0301

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Rijk

In het regeerakkoord "vrijheid en verantwoordelijkheid" van de VVD en het CDA (september 2010) is aangekondigd dat het Rijk veel afspraken over verstedelijking, groene ruimte en het landschap over laat aan provincies en gemeenten. De uitwerking hiervan staat in de 'Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte', dat op 13 maart 2012 is vastgesteld. De structuurvisie vervangt onder andere de Nota ruimte, het nationaal verkeers- en vervoersplan en de structuurvisie Randstad 2040.

In de structuurvisie zijn twee beleidsthema's voor het eerst samengevoegd in één nota, te weten ruimte en mobiliteit. In de structuurvisie ligt de nadruk op deregulering en decentralisatie: "beslisruimte zo dicht mogelijk bij de burger". Zo is de lijst met nationale ruimtelijke belangen teruggebracht van 39 belangen naar 13 en gaat het rijk zich niet meer "bemoeien" met (de inrichting van) het landschap. Ook stelt het rijk geen doelen meer voor bundeling en verdichting van verstedelijking en voert het geen locatiebeleid meer voor bedrijven en voorzieningen. De reden om meer verantwoordelijkheden en beslisruimte bij provincie en gemeenten te leggen is dat de regionale verschillen in Nederland toenemen. Dat maakt maatwerk noodzakelijk. Een voorbeeld is het feit dat Nederland te maken met bevolkingskrimp in het noorden, oosten en uiterste zuiden van het land én groei van de bevolking in het westen. Ook de economische ontwikkeling van gebieden varieert enorm.

Verder ligt in de structuurvisie de nadruk op het stimuleren economische groei. Zo wordt geïnvesteerd in infrastructuur, waarbij de stedelijke regio's Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven prioriteit krijgen. Ook waterveiligheid, milieukwaliteit, bescherming van cultureel erfgoed en natuur krijgen de aandacht.

Sommige nationale belangen uit de structuurvisie moeten juridisch worden verankerd. Hiertoe is de Algemene maatregel van bestuur (amvb) ruimte ontwikkeld, die in juridische termen aangeduid wordt als het 'besluit algemene regels ruimtelijke ordening (barro)' Deze amvb is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf.

Tot slot kan gemeld worden dat waarschijnlijk in 2015 een nieuwe raamwet omgevingsrecht wordt vastgesteld. Dit moet een eenvoudig en samenhangend wettelijk stelsel zijn voor ruimtelijke ordening, infrastructuur, water, wonen, milieu, natuur, landbouw, archeologie en monumenten. Doel hiervan is om de doorlooptijd van procedures te verkorten en om het omgevingsrecht simpeler en beter te maken. Met ditzelfde doel wordt ook de Crisis- en Herstelwet verankerd in reguliere wetgeving.

In de structuurvisie infrastructuur en ruimte zijn geen specifieke nationale opgaven voor Amersfoort benoemd. Dit betekent dat er geen sprake (meer) is van specifieke rijksbelangen in Amersfoort en dat voor de meeste bestemmingsplannen geen overleg met het rijk noodzakelijk is. Aangezien de structuurvisie en de amvb ruimte nog niet in werking zijn getreden, moet hier nog aan het 'oude' rijksbeleid worden getoetst. Dat er nog veel gaat veranderen in het ruimtelijk omgevingsrecht is duidelijk, maar dit is pas uitgekristalliseerd als dit bestemmingsplan al in werking is getreden.

3.2.2 Provincie

In deze paragraaf is het relevante provinciale beleid omschreven. Alleen beleid dat gevolgen heeft voor het plangebied van dit bestemmingsplan is hier benoemd, te weten de ruimtelijke structuurvisie, de provinciale verordening en "de Grebbelinie boven water".

Van belang om te weten is dat de huidige structuurvisie loopt tot en met 2015, maar dat al in januari 2010 begonnen is met het voorbereiden van een nieuwe structuurvisie. Tegelijkertijd wordt een nieuwe provinciale verordening voorbereid om zaken uit de nieuwe structuurvisie als provinciaal belang vast te stellen.

Een voorontwerp van de nieuwe structuurvisie is op 5 juli 2011 door Provinciale Staten vastgesteld. Daarop hebben diverse belanghebbenden kunnen reageren. Vervolgens hebben van 3 april tot en met 14 mei 2012 het ontwerp van de ruimtelijke structuurvisie 2013-2028, ontwerp provinciale ruimtelijke verodening én de planMER (Milieu Effect Rapportage) ter inzage gelegen, waarop een ieder zienswijzen kon indienen. De zienswijzen zijn van een eerste reactie van de provincie voorzien in een nota van beantwoording, dat op 28 augustus 2012 is vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Utrecht. Vervolgens kon iedereen die een zienswijze of opmerking heeft ingediend zijn of haar zienswijze op een hoorzitting kunnen toelichten en kunnen reageren op de nota van beantwoording. Vervolgens stellen Provinciale Staten van de provincie Utrecht de provinciale structuurvisie én de provinciale ruimtelijke verordening definitief vast, waarbij de nota van beantwoording en de toelichtingen tijdens de hoorzittingen worden betrokken. Vaststellling vindt plaats rond de jaarwisseling van 2012/2013, waarna begin 2013 de nieuwe provinciale structuurvisie en verordening in werking treden.

In paragraaf 3.2.2.4 gaan we specifiek in op de nieuwe ruimtelijke structuurvisie en verordening, alsmede de gevolgen daarvan op dit bestemmingsplan.

3.2.2.1 Ruimtelijke Structuurvisie Provincie Utrecht

De provincie Utrecht heeft haar ruimtelijke beleid verwoord in de 'Ruimtelijke Structuurvisie Provincie Utrecht 2005-2015". Deze structuurvisie is op 1 juli 2008 ontstaan door een al bestaand streekplan met dezelfde planhorizon (beleidsneutraal) om te zetten. In de structuurvisie zijn verschillende ruimtelijke keuzes gemaakt, zoals het bepalen van de maximale uitbreidingsruimte voor steden. Aangezien bestemmingsplannen worden getoetst aan de provinciale structuurvisie, is het van belang om te bepalen of ruimtelijke keuzes in het bestemmingsplan niet haaks staan op de uitgangspunten van het streekplan.

 

Inbreiding en rode contouren

Binnen de structuurvisie wordt een grote behoefte aan woningen en bedrijventerreinen geconstateerd. Ruimte hiervoor moet zoveel mogelijk worden gezocht binnen de huidige verstedelijking (inbreiden). In totaal is er ruimte gereserveerd voor 72.000 nieuwe woningen in de structuurvisie. Voor bedrijventerreinen is er ongeveer 100 ha aan ruimte gereserveerd. In de structuurvisie zijn ook de bebouwingscontouren van de gemeenten precies vastgelegd en op kaarten aangegeven. Daarbinnen mag worden gebouwd, daarbuiten niet.

Het plangebied van bestemmingsplan "park Schothorst e.o" ligt binnen de rode bebouwingscontouren en is aangeduid als 'stedelijk gebied'. Dit betekent niet dat de provincie de open ruimte hier beschouwd als te bebouwen gebied, maar dat de groene gebieden naast een groene signatuur stedelijke elementen hebben. Uitgangspunt in de structuurvisie is dat beide componenten in stand worden gehouden en dat terughoudend wordt omgegaan met (nieuwe) stedelijke functies.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0023.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0024.png"  

Plankaart en legenda structuurvisie Utrecht

De Cultuurhistorische Hoofdstructuur
De cultuurhistorische Hoofdstructuur bestaat uit samenhangende historisch waardevolle elementen van bovenlokaal belang. Het zijn ruimtelijke herkenbare elementen die kenmerkend zijn voor een bepaalde periode of ontwikkeling. Handhaven en zelfs verstreken van de cultuurhistorische hoofdstructuur vormt één van de uitgangspunten van de structuurvisie. Een relevant voorbeeld hierin is de Grebbelinie, een verdedigingsplan dat onder aanvoering van Stadhouder Willem II is ontwikkeld en dat gebaseerd was op het onder water zetten van gebieden om de vijand tegen te houden. In de structuurvisie staat dat het terugbrengen van de Grebbelinie de richting geeft aan de mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen. De provincie is van mening dat de herkenbaarheid en zichtbaarheid van de Grebbelinie vergroot moet worden. Voor de Grebbelinie voert de provincie enkele concrete projecten uit om de linie beter bekend, beleefbaar en toegankelijk te maken. Het is gewenst dat bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen bij de Grebbelinie (Liniedijk, keerkades en verdedigingswerken) rekening wordt gehouden met de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de Grebbelinie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0025.jpg"  

Grebbelinie

In Amersfoort is het vooral de Eem die de locatie van de Grebbelinie bepaalde. Een deel van het plangebied, te weten het meest zuidelijke deel van het open terrein tussen Hanseweg en Maatweg, was aangewezen als inundatiegebied. Hier zijn verder geen zichtbare overblijfselen te zien die herinneren aan de Grebbelinie. Concrete projecten zijn hier dan ook niet aan de orde.

De Ecologische Hoofdstructuur
Wat betreft de natuur wordt in algemene zin gekozen toegankelijke, beleefbare natuur, zeker rond stedelijke concentraties. Maar ook ecologie is belangrijk. In de kaart “gebieden binnen groene contouren” van de structuurvisie is aangegeven waar bestaande natuur, nieuwe natuur en ecologische verbindingszones gepland of al aanwezig zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0026.jpg"

Ecologische hoofdstructuur

De Ecologische hoofdstructuur heeft in het nieuwe streekplan een zogenaamde groene contour gekregen. Nieuwe plannen, projecten of handelingen binnen en in de nabijheid van de groene contouren die per saldo significant negatieve gevolgen hebben voor de te behouden waarden en kenmerken, zijn niet toegestaan. Een uitzondering kan worden gemaakt als er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang (het “nee, tenzij” principe).

Op basis van een afweging tussen het te beschermen belang en het met het plan of project gemoeide belang wordt al dan niet toestemming verleend door de provincie. Wordt een plan of project na afweging van belangen toch toegestaan, dan moet een besluit worden genomen over mitigerende (mitigeren is verzachten of verlichten) en compenserende maatregelen (het zogenaamde compensatiebeginsel). Als de mitigerende maatregelen onvoldoende zijn, moeten compenserende maatregelen worden getroffen: maatregelen waarmee nieuwe waarden worden gecreëerd die vergelijkbaar zijn (in kwantiteit of kwaliteit) met de verloren gegane waarden.

Tussen het landgoed Schothorst en de Eem loopt - via het gebied tussen Maatweg en Hamseweg - een ecologische verbindingszone. In het gemeentelijk beleid is de vorm/uitstarling en exacte locatie van deze verbindingszone nader toegelicht en uitgewerkt. Ook hier geldt dat ontwikkelingen die negatieve gevolgen hebben voor de te behouden waarden en kenmerken niet zijn toegestaan. In het plangebied zijn geen ontwikkelingen voorzien die de ecologische verbindingszone kunnen aantasten. De ecologische verbindingszone blijft intact.  

Recreatie en toerisme
In de structuurvisie wordt geconstateerd dat een kwalitatieve en kwantitatieve inhaalslag nodig is op het gebied van recreatie en toerisme. Hierbij zijn de belangrijkste aandachtspunten: voldoende aanbod, bereikbaarheid, toegankelijkheid en diversiteit. De intensiteit van het gebruik verschilt per gebied, afhankelijk van de aantrekkelijkheid en de bereikbaarheid vanuit het stedelijk gebied. Fietsen, wandelen en varen zijn belangrijke vormen van recreatief medegebruik. Het recreatief medegebruik door uitbreiding van wandelpaden, fietspaden wordt gestimuleerd.

In het plangebied zijn op dit moment geen plannen voor nieuwe wandelpaden of fietspaden. Fietspaden en wegen die verhard zijn, zijn bestemd als "verkeer-verblijfsgebied".
De overige bestaande fiets- en wandelstructuur - daar waar geen verharding aanwezig is - wordt gehandhaafd / beschermd door een bestemming op te leggen waar gemotoriseerd verkeer niet is toegestaan. Deze fiets- en wandelpaden zijn daarom bestemd als groen in dit bestemmingsplan. Nieuwe verharde fiets- of  

3.2.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening

Bestemmingsplannen hoeven na vaststelling niet te worden goedgekeurd door de Provincie Utrecht. Om provinciale belangen toch veilig te stellen en door te laten werken in gemeentelijke plannen kan de provincie een verordening vaststellen. Hierin staan regels waar de gemeente zich bij het maken van bestemmingsplannen aan moet houden.

De mogelijkheid tot het opstellen van een verordening is relatief nieuw in de wereld van ruimtelijke ordening (de mogelijkheid bestaat sinds juli 2008). Maar de inhoud van de Utrechtse verordening is in die zin niet nieuw. De verordening is namelijk gebaseerd op een al eerder gemaakte Structuurvisie (voor 1 juli 2008) en een eerder gemaakte Handleiding. De Provinciale Ruimtelijke Verordening is op 21 september 2009 vastgesteld door Provinciale Staten en in werking getreden op 24 december 2009.

In de provinciale ruimtelijke verordening is te zien dat binnen het plangebied van dit bestemmingsplan het Valleikanaal en de direce omgeving daarvan als provinciaal belang wordt gezien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0027.jpg"

Uitsnede uit de provinciale ruimtelijke verordening (via www.ruimtelijkeplannen.nl)

Een brede zone ten noorden en oosten van het Valleikanaal staat omschreven als "Waterlinies". Dit heeft te maken met de Grebbelinie, dat beschreven is in de paragraaf 'cultuurhistorische hoofdstructuur'. Concreet stelt de provincie drie voorwaarden aan dit gebied:

  • 1. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als "waterlinies" bevat bestemmingen en regels die zijn gericht op aansluiting of een versterking van de karakteristieken van de verdedigingslinies en het direct aangrenzende terrein.
  • 2. De toelichting op een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bevat een beschrijving van de karakteristieken van het gebied.
  • 3. Ruimtelijke ontwikkelingen die voorzien in een afwijking van de karakteristieken van de verdedigingslinies zijn slechts dan aanvaardbaar als in de toelichting op het bestemmingsplan is aangetoond dat die ruimtelijke ontwikkelingen noodzakelijk zijn en elders niet kunnen worden gerealiseerd.

In dit bestemmingsplan is het vooral het gebied tussen Hamseweg en Maatweg dat onderdeel uitmaakt van de historische waterlinie, hier kon het land onder water worden gezet. Het is een historisch, open gebied, dat met dit bestemmingsplanj als zodanig in stand blijft. Ontwikkelingen zijn hier niet toegestaan, zodat de open structuur en de verbinding met de Eem in stand kan blijven.  

Verder is in de provinciale ruimtelijke verordening te zien dat bepaalde natuurwaarden als provinciaal belang worden gezien en daarmee beschermd worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0028.jpg"

Zowel over de Eem als het (verlengde van het) Winkelpad zijn door de provincie groene contouren gelegd, waaraan regels zijn verbonden die gemeenten over dienen te nemen.   Hiermee wordt de ecologische hoofdstructuur zoals beschreven in de provinciale structuurvisie beschermd. Voor groene contouren geldt dat alleen ingrepen zonder 'significante gevolgen' mogelijk zijn. Dit betekent dat in principe alleen uitbreidingen van reeds in het plangebied aanwezige functies zijn toegestaan. In de verordening is als regel opgenomen dat een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als 'groene contour' bestemmingen en regels bevat die zijn gericht op de bescherming van de in het plangebied aanwezige wezenlijke kenmerken en waarden. Het bestemmingsplan mag geen regels bevatten die de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied significant aantasten.

De regels in de provinciale verordening over groene contouren houden niet in dat plangebieden waarbinnen deze contouren liggen volledig "op slot" gaan. Zo is aangegeven dat een bestemmingsplan bestemmingen en regels kan bevatten die leiden tot een significante aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden mits is voldaan aan een aantal compenserende maatregelen.

De groene contour loopt in dit bestemmingsplan langs het Winkelpad en het verlengde hiervan tussen Maatweg en Hamseweg. In de afbeelding hieronder is te zien dat de groene contour / ecologische hoofdstructuur voornamelijk wordt gevormd door boomstructuren en watergangen. Deze elementen zijn beschermd in het bestemmingsplan, via een dubbelbestemming "Waarde - Ecologie"

Opvallend is dat de ecologische hoofdstructuur vlak langs het terrein van Amfors loopt. De bouwmogelijkheden ter plekke uit het voorgaaande bestemmingsplan zijn in dit nieuwe bestemmingsplan gehandhaafd, maar niet verruimd.  

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0029.jpg"

3.2.2.3 de Grebbelinie boven water

Door provincies, gemeenten en waterschap is de Grebbelinie erkend als een belangrijke structuur voor de Gelderse Vallei. Reden voor de provincie Utrecht om na te gaan hoe de Grebbelinie kan worden opgeknapt, beter beleefbaar en herkenbaar kan worden gemaakt en hoe storende elementen kunnen worden verzacht. Hierdoor kan de waarde van de linie beter tot uiting komen en kan de kracht van deze lijn worden gebruikt om ontwikkelingen op het gebied van natuur(ontwikkeling), recreatie en waterbeheer te versterken en te verbeteren. Op initiatief van de provincie Utrecht en in samenspraak met verschillende partijen (provincie Gelderland, twaalf gemeenten, Waterschap, SBB en diverse andere organisaties) is een gebiedsvisie voor de Grebbelinie opgesteld en op 14 september 2006 gepresenteerd en door de betrokken partijen ondertekend. De gebiedsvisie 'De Grebbelinie boven water!' geeft een algemeen beeld voor de gehele lijn van de Grebbelinie. Daarnaast is de gebiedsvisie een document dat handvatten geeft voor andere ruimtelijke en sectorale plannen.

Aan de visie is een uitvoeringsprogramma gekoppeld met daarin een groot aantal projecten die op korte en middellange termijn worden uitgevoerd. Er zijn 11 sleutelprojecten, waarvan de "recreatieve ontsluiting van het gebied ten noorden van Amersfoort" er een is. Het gaat daarbij met name om de realisering van een recreatieve infrastructuur langs de Eem in combinatie met het versterken van de ecologische hoofdstructuur en de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten.

3.2.2.4 Nieuwe provinciale ruimtelijke structuurvisie en verordening (2013-2028)

(NB: aangezien de provinciale ruimtelijke structuurvisie en de provinciale verordening nog niet zijn vastgesteld gaan wij hier uit van de ontwerpen van beide provinciale instrumenten).

In de nieuwe provinciale ruimtelijke structuurvisie beschrijft de provincie Utrecht haar ruimtelijk beleid voor de periode tot 2028. Deze periode sluit aan bij die in de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het rijk. De provincie geeft aan welke doelstellingen van provinciaal belang worden geacht, welke beleid de provincie voert op deze doelstellingen én hoe uitvoering gegeven wordt aan het beleid. Uitvoering is deels geregeld via de Provinciale Ruimtelijke Verordening, die tegelijk met de provinciale ruimtelijke structuurvisie is opgesteld.

Om de provincie Utrecht aantrekkelijk te houden om te wonen, werken en recreëren heeft de provincie met regiopartijen de 'strategie Utrecht 2040' ontwikkeld. De doelen uit dit strategiedocument vragen om een integrale aanpak die voor het provinciale ruimtelijke beleid resulteert in drie pijlers:

  • 1. een duurzame leefomgeving
  • 2. vitale dorpen en steden
  • 3. landelijk gebied met kwaliteit

Vanuit waar de provincie nu staat leiden de drie pijlers tot twee belangrijke beleidsopgaven, te weten een accent op de binnenstedelijke opgave door ten minste 2/3 van de woningbouwopgave binnenstedelijk te realiseren en behoud en versterking van de kwaliteit van het landelijk gebied.

Om de beleidsopgaven goed tot uitvoering te kunnen brengen, kan de provincie een drietal instrumenten inzetten, te weten de provinciale ruimtelijke verordening, de proactieve of reactieve aanwijzing en tot slot het inpassingsplan. Deze instrumenten kunnen worden ingezet om conreet benoemde 'provinciale belangen' te beschermen. De aanwijzingen en het inpassingsplan zijn vooral bedoeld als 'stok achter de deur', een uiterst middel om de provinciale belangen te beschermen. Met de provinciale verordening maakt de provincie aan gemeenten en andere belanghebbenden al op voorhand duidelijk met welke provinciale belangen zij geacht worden rekening te houden. Hiervoor staat in de verordening aangegeven welke regels of toelichting ruimtelijke plannen moeten bevatten.

De provincie heeft in een tweetal schema's duidelijk weergegeven welke onderwerpen zij als provinciaal belang aanmerkt. Hierbij is aangehaakt op de drie pijlers:

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0030.jpg" 

De provincie geeft de volgende redenen op om bovenstaande onderwerpen als provinciaal belang aan te wijzen:

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0031.jpg"

 

De gemeente Amersfoort betrekt de provinciale belangen in nieuw vast te stellen bestemmingsplannen, zo ook het nu voorliggende bestemmingsplan. Uit toetsing aan de nieuwe proivnciale structuurvisie en verordening blijkt dat voor Park Schothorst en Groot Weede in principe geen provinciale belangen gelden. Opvallend ten opzichte van de voorgaande structuurvisie en verordening is dat de 'groene contouren' door Groot Weede en over het Winkelpad zijn verdwenen. Blijkbaar zijn deze groene contouren geen provinciaal belang meer. Dit betekent overigens niet dat het gemeentelijk beleid wijzigt in deze gebieden, bescherming van deze groene gebieden is nog altijd een uitgangspunt in het bestemmingsplan.

De uitgangspunten voor de Grebbelinie, dat in de nieuwe structuurvisie en verordening militair erfgoed wordt genoemd, blijven zowel bij de provincie als bij de gemeente overeind. Uitgangspunt is nu 'behoud door ontwikkeling', wat betekent dat bij ruimtelijke ontwikkelingen het behouden en versterken van de openheid van de voormalige inundatiegebieden en de samenhang tussen de elementen van de linie van groot belang zijn. In dit bestemmingsplan zijn binnen het inundatiegebied van de Grebbelinie geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Voor het overige geldt dat zowel Groot Weede als park Schothorst binnen de rode contour en daarmee in het stedelijk gebied liggen, waar verder geen provinciale belangen aan de orde zijn.

3.2.3 Gemeente

3.2.3.1 Structuurvisie Amersfoort (2009)

Het doel van de Structuurvisie Amersfoort is het bieden van een ruimtelijk ontwikkelings- en toetsingskader voor de gemeente Amersfoort. Met ontwikkelingskader wordt bedoeld dat de Structuurvisie een basis moet zijn voor projecten die de gemeente zelf (en met anderen) in gang wil zetten. Met toetsingskader wordt bedoeld dat de Structuurvisie een kader moet bieden om (ruimtelijke) initiatieven van anderen te toetsen. In de Structuurvisie is geen nieuw (ruimtelijk) beleid geïntroduceerd, maar is het ruimtelijk relevante bestaande beleid in samenhang gepresenteerd. Het gaat in hoofdlijnen om beleidsnota's en ruimtelijke kaders die voor projecten zijn bepaald.

In de Structuurvisie is de ruimtelijke hoofdstructuur 2030 geschetst. Hierin staat globaal aangegeven waar zich in de toekomst de belangrijkste centrumgebieden, gemengde gebieden, werkgebieden en groengebieden bevinden. Ten opzichte van de huidige situatie verandert de ruimtelijke hoofdstructuur niet: het park Schothorst wordt beschouwd als stedelijk groen en het gebied tussen Hamseweg en Maatweg wordt beschouwd als landelijk groen.

 

Zowel park Schothorst als het gebied tussen Hamseweg en Maatweg zijn overwegend groen of agrarisch bestemd. Dit is niet anders dan in de voorgaande bestemmingsplannen, op dit punt zijn er geen beleidswijzigingen.  

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0032.jpg"

Structuurvisie Amersfoort: Ruimtelijke hoofdstructuur 2030

Uit het 'Ontwikkelingsbeeld' dat bij de structuurvisie is gevoegd, blijkt dat geen ontwikkelingen zijn voorzien in het plangebied. Net buiten het plangebied, ten zuidwesten van de Maatweg, is de bouw van een nieuw ziekenhuis in uitvoering. De omgeving van het ziekenhuis blijft groen ingericht, zodat er een groene verbinding blijft bestaan tussen de Eem, het gebied tussen Maatweg en Hamseweg en uiteindelijk het landgoed Schothorst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0033.jpg"

Structuurvisie Amersfoort: Ontwikkelingsbeeld

3.2.3.2 Collegeprogramma 2010-2014

In het collegeprogramma 2010-2014 geeft het college aan op welke manier ze zich gaat inzetten voor de stad voor de korte en de lange termijn. Centrale waarden zijn verbondenheid, slagvaardigheid en duurzaamheid. Een van de kernthema's is veiligheid & handhaving. Het verhogen van de betrokkenheid, eigen verantwoordelijkheid en het versterken van het zelfoplossend vermogen van burgers zijn de belangrijkste pijlers voor de komende jaren. Toezicht op en handhaving van allerhande regelgeving door de overheid, van bestemmingsplannen tot parkeren, zijn essentieel om het gevoel van rechtsorde te bestendigen en overtredend gedrag al bij voorbaat te ontmoedigen. Meer dan in voorgaande jaren wordt bezien of regelgeving kan worden verminderd.

Andere kernthema's zijn Mobiliteit en Ruimtelijke ontwikkeling en projecten. Mobiliteit is voor mensen individueel en voor de stad als geheel van vitaal belang. Het domein van ruimtelijke ontwikkelingen bevat diverse reguliere opgaven. Zo moeten de bestemmingsplannen worden geactualiseerd. Met oog voor tegenstrijdige belangen wil het college meer ruimte laten aan burgers door globaler te bestemmen.

Aangezien het in dit bestemmingsplan gaat om een stadspark en om agrarisch gebied met ecologische waarden en met een ecologische verbindingszone ligt het in dit geval niet voor de hand om overal globaal te bestemmen. Belangrijke waarden van het park beschermen we juist door gedetailleerd te bestemmen. Om toch uitvoering te geven aan het collegeprogramma is bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan aan eigenaren van grond of panden in het gebied gevraagd welke activiteiten zij (nog meer) op eigen terrein wensen uit te voeren. Hierop hebben de gebruikers / eigenaren van boerderij Groot Weede, van de Witte Villa (Schothorsterlaan 11) en van het leegstaande schoolgebouw aan de Hamseweg gereageerd. De gevolgen voor dit bestemmingsplan zijn beschreven in (respectievelijk) de paragrafen 4.2, 4.3. en 2.4.2.  

3.2.3.3 Woonvisie Amersfoort 2011-2020

In de woonvisie Amersfoort 2011-2020, dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 27 september 2011, gaat het onder meer om 'meer ruimte voor eigen initiatieven, inbreng en kracht van burgers' en 'minder regels en een bescheidener rol van de overheid'.

De meest in het oog springende ambities in de nieuwe Woonvisie zijn:

  • 1. meer ruimte om de functies wonen en werken te mengen;
  • 2. voldoende woningen bouwen om te voorzien in de woningbehoefte en de doorstroming op de woningmarkt;
  • 3. voldoende woningaanbod in het sociale segment;
  • 4. de woningvoorraad toekomstbestendig maken door duurzaam bouwen.

De Woonvisie richt zich op een aantal speerpunten die moeten bijdragen aan het voorzien in voldoende huisvesting in Amersfoort, aansluitend op de woningbehoefte. In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn geen nieuwe woningen voorzien, maar wel zijn is er sprake van enkele tientallen bestaande woningen, voornamelijk langs de Hamseweg en Schothorsterlaan. Voor de bestaande woningen is de ambitie om de functies wonen en werken te vermengen relevant. Met deze ambitie wij willen ruimte geven voor functiemenging omdat dat past binnen de stedelijke dynamiek en de veranderende woonwensen. De vervlechting van wonen en werken zien we in alle stedelijke woonmilieus, maar met verschillende accenten. Dit is ook de lijn in Visie Werklocaties waar bij werkfuncties een verschuiving zichtbaar is van grootschaligheid naar kleinschaligheid en van formele locaties (kantoor- en bedrijfsterreinen) naar informele locaties (gemengde zones en woonwijken). Functiemenging kan op verschillende schaalniveaus gestalte krijgen: binnen de woning, in de straat, in de buurt, in delen van de stad. De mate van stedelijkheid speelt een rol bij de kansen voor combinaties van wonen en werken. Functiemenging draagt bij aan de reuring, sociale veiligheid, levendigheid en afwisseling in de woonomgeving.

Het combineren van werken en wonen geven we in dit gebied gestalte door de standaard Amersfoortse regeling 'bedrijven en beroepen aan huis' in de woonbestemming te vertalen.  

3.2.3.4 Huisvestingsverordening Amersfoort 2011 / beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort

Op 27 september 2011 heeft de gemeenteraad van Amersfoort besloten om de huisvestingsverordening Amersfoort 2011 vast te stellen. Deze huisvestingsverordening bevat bepalingen over huisvesting waar iedere burger in Amersfoort zich aan moet houden. In de verordening zijn onder andere regels over verdeling van woonruimte, inschrijving woningzoekenden, toelating, urgentie, leegmelding, kamerverhuur en splitsing opgenomen. Beleid zoals verwoord in de Woonvisie Amersfoort 2011-2020 wordt met de huisvestingsverordening in feite omgezet naar te hanteren en handhaafbare regels voor een ieder. Op deze manier krijgt het beleid een (juridische) vertaling.

Voor dit bestemmingsplan zijn de regels voor de omzetting van een zelfstandige woonruimte (woning met alle bijbehorende voorzieningen, zoals keuken en toilet) in onzelfstandige woonruimten (veelal kamers) van belang. De gemeenteraad wil onder voorwaarden de mogelijkheid bieden om een woning om te zetten in kamers om te zetten en deze vervolgens te verhuren. Hiervoor moet op grond van de huisvestingsverordening een (omzettings)vergunning worden verleend. In de verordening wordt verwezen naar de 'beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort', waarin (onder andere) de toetsingscriteria voor het omzetten van een pand in een kamerverhuurpand staan gemeld. Zo is bepaald dat het gebruiksvloeroppervlak per persoon minimaal 25 m2 moet zijn, dat per 5 bewoners minimaal één afsluitbare toiletruimte aanwezig moet zijn, dat vanaf 4 kamer een gemeentelijke parkeertoets plaatsvindt en dat het pand moet voldoen aan bepaalde brandveiligheidseisen. Het voert te ver om hier alle eisen op te sommen, hiervoor verwijzen wij naar paragraaf 3.1 van de huisvestingsverordening 2011 van de gemeente Amersfoort en naar de bijbehorende beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort.

In dit bestemmingsplan is kamerverhuur binnen de woonbestemming niet direct mogelijk. De reden hiervoor is dat directe toestemming voor kamerverhuur kan leiden tot vele planschadeclaims, aangezien tot op heden in de bestemmingsplannen geen mogelijkheden voor kamerverhuur aanwezig waren. Omwonenden van een pand dat wordt omgezet naar een kamerverhuurpand hebben op grond van de Wet ruimtelijke ordening het recht om een planschadeclaim in te dienen.
Om toch aan te sluiten bij de huisvestingsverordening en de beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort is in dit bestemmingsplan bij de woonbestemmingen een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het gebruiken van een woning als kamerverhuurpand. Hierbij wordt verwezen naar de voorwaarden zoals opgenomen in de huisvestingsverordening en het bijbehorende beleid. Het voordeel van een afwijkingsbevoegdheid is dat met een initiatiefnemer tijdig een planschadeovereenkomst kan worden getekend zodat eventuele kosten niet voor rekening van de maatschappij komen en dat er een goede samenhang is tussen huisvestingsbeleid en het bestemmingsplan. Een omzettingsvergunning en een afwijking van het bestemmingsplan kunnen gelijktijdig worden aangevraagd.

Panden waar al kamerverhuur plaatsvindt én waarvoor alle benodigde vergunningen zijn verleend, worden in het bestemmingsplan aangegeven met een aanduiding kamerverhuur (kv). In de praktijk zijn alleen in de Schimmelpenninckstraat dergelijke panden te vinden. In de regels staat bij deze aanduiding dat bestaande kamerverhuur is toegestaan. Zodra iets wijzigt in de situatie (zoals wanneer een extra kamer wordt gecreëerd) moet gebruik worden gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid. Dit is om eventuele overlast te voorkomen.  

3.2.3.5 Visie Werklocaties 2030 / regeling bedrijven en beroepen aan huis

Op 26 april 2011 heeft de gemeenteraad de Visie Werklocaties 2030 vastgesteld. In deze visie is de ambitie uitgesproken dat Amersfoort er voor kiest om nadrukkelijk een woon- én werkstad te blijven met een goede balans tussen wonen en werken, regionaal. Deze visie gaat over de plekken waar mensen in Amersfoort nu en in de toekomst kunnen werken. Op bedrijventerreinen, kantoorlocaties, maar ook in toenemende mate in woongebieden. Met de Visie Werklokaties is de koers aangegeven voor het verbeteren van randvoorwaarden om een aantrekkelijke woon- en werkstad te blijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0034.png"

Kaart: Werklocaties Amersfoort 2010-2020

Het plangebied van dit bestemmingsplan is geen werklocatie, maar verspreid komen wel woningen voor. Voor deze woningen zijn maatregelen om de combinatie van wonen en werken te vergemakkelijken van belang. De maatregelen houden in dat begin 2010 de mogelijkheden voor bedrijven en beroepen aan huis zijn verruimd. De regeling 'bedrijven en beroepen aan huis' geldt voor de hele stad. Het is onder voorwaarden toegestaan om aan huis een bedrijf te hebben met maximaal drie werkzame personen (eigenaar/bewoner en twee werknemers). Deze regeling zetten wij voort. Voor het grootste deel van de stad voorzien we hiermee in de mogelijkheden die er voor functiemenging zijn. Deze regeling is bedoeld om kleinschalige bedrijvigheid gekoppeld aan de woonfunctie mogelijk te maken, waarbij het woon en leefklimaat behouden blijft. Om dit doel te bereiken stellen we onder andere als voorwaarden dat het moet gaan om een niet-publieksgerichte activiteit en dat de activiteit door de bewoner met maximaal 2 medewerkers wordt uitgeoefend. Verder stellen we diverse voorwaarden om het (groene) karakter in de omgeving te beschermen, bijvoorbeeld door geen grote reclameborden toe te staan.

De regeling 'bedrijven en beroepen aan huis' is juridisch vertaald in de woonbestemming.  

3.2.3.6 Beleidsvisie Groen-Blauwe Structuur (2004)

De "beleidsvisie Groen-Blauwe structuur 2004" is een integrale visie van de gemeente Amersfoort op de groen-blauwe structuur. De visie formuleert de gewenste ontwikkelingen voor natuur, water, recreatie, cultuurhistorie en landbouw op hoofdlijnen. Sinds de vaststelling functioneert het als een toetsingskader voor onder andere herstructureringsprojecten, infrastructurele projecten, structuurvisies en bestemmingsplannen.

Algemeen doel van de gemeente is het behoud van de en de variatie aan landschappen binnen en buiten de stad. De uitgangssituatie voor de Groen Blauwe Structuur van Amersfoort is gunstig: de verschillende landschappen rondom de stad, die voor een deel terug komen in de stad, bieden volop mogelijkheden voor natuurontwikkeling en recreatie. Versterking en het benutten van de differentiatie is dan ook het belangrijkste uitgangspunt voor de Groen Blauwe Structuur.

In de beleidsvisie is park Schothorst benoemd als onderdeel van het 'groen blauwe casco' van Amersfoort. In dit park is een goede balans gevonden tussen recreëren, natuur en cultuur, waarmee het voldoet aan het hedendaags gebruik. Er zijn dan ook geen herinrichtingsmaatregelen nodig om dit park te verbeteren.

Verder is benoemd dat de gemeente er naar streeft om park Schothorst te verbinden met landgoed Coelhorst. Hier wordt dan ingezet op een landschapspark (Hoogland-West) dat verder van de stad af extensiever in het gebruik wordt. Om de verbinding vanuit Schothorst naar het buitengebied te versterken zal in het Maatweggebied deze ecologische verbinding vorm gegeven dienen te worden. Ten westen van de Bunschoterstraat kan in het landschapspark de relatie met Coelhorst gelegd worden.

Tot slot staat in de beleidsvisie de ambitie om een nieuwe recreatieve fietsroute te realiseren van de Eemloop en omgeving via park Schothorst, het Waterwingebied in Liedert en Rustenburg en de Groengordel Randenbroek-Schuilenburg naar het fietspad langs het Valleikanaal in Leusden. Deze route verbindt de noordelijke wijken van Amersfoort op een aantrekkelijke wijze.

De gewenste Groen Blauwe structuur in 2015 is op een kaart verbeeld. Te zien is dat in park Schothorst vooral de bestaande kwaliteiten (landgoed, natuurwaarden, recreatieve voorzieningen) het toekomstbeeld bepalen. Om de recreatieve en ecologische verbindingen met het landschap ten westen van Hoogland te versterken, zijn indicatief een recreatieve verbinding tussen Maatweg en Hamseweg en een Ecotunnel/Ecoduct of faunapassage onder/boven de Maatweg ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0035.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0036.png"  
Streefbeeld in 2015 uit beleidsvisie Groen Blauwe Structuur  

Het streefbeeld voor 2015 is deels al ingevuld: ter hoogte van de kruising Bunschoterstraat / Maatweg zijn een waterpartij en een sloot aanwezig met een onderdoorgang onder de Maatweg. De Maatweg ligt hier ook verhoogd. Hiermee is een ecologische verbinding tussen Groot Weede en het Maatweggebied aanwezig voor kleine soorten.

 

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0037.jpg"

De recreatieve verbinding richting Coelhorst moet nog verder worden ingevuld.

De bestaande kwaliteiten worden beschermd door deze kwaliteiten, net als in het voorgaande bestemmingsplan, gedetailleerd te bestemmen. Zo is voor het landgoed een groenbestemming opgenomen met een hoge beschermende waarde en is de verhouding open landschap / bosgebied op de verbeelding vastgelegd. Tevens zijn kenmerkende laanbeplantingen in het plangebied beschermd. De laanbeplanting zorgt onder andere voor begeleiding van zichtlijnen en het afschermen van verschillende functies.  

3.2.3.7 Nota parkeernormen

In de "nota parkeernormen Amersfoort 2009' is aangegeven hoeveel parkeerplaatsen voor een functie nodig zijn bij een bepaalde rekeneenheid: voor woningen bijvoorbeeld kan een norm van 1,7 parkeerplaats per woning worden aangehouden en bij kantoren is het aantal parkeerplaatsen gerelateerd aan het bruto vloeroppervlak. Ook de ligging van de functie is relevant: zo geldt voor de binnenstad een andere norm dan in de wijken eromheen. Parkeernormen worden alleen gebruikt bij aanvragen voor een omgevingsvergunning voor nieuwe ontwikkelingen of functiewijzigingen.

In de nota is gesteld dat het gebruik van juiste parkeernormen bijdraagt aan een gunstig leef- en woonklimaat: "met voldoende parkeerplaatsen wordt parkeeroverlast voorkomen, en met een lager aanbod van plaatsen voor bepaalde functies kunnen mensen gestimuleerd worden tot een bewuster mobiliteitsgedrag en een andere vervoerswijze. Sturing in het aanbod van parkeerplaatsen via parkeernormen kan daarbij een middel zijn".

Parkeernormen zijn op dit moment opgenomen in de Bouwverordening. Bij de invoering van de Wet ruimtelijke ordening was het de bedoeling dat stedenbouwkundige bepalingen, waaronder de parkeernormen, niet meer in de bouwverordening te regelen zijn. Gevolg zou zijn dat parkeernormen geregeld moeten zijn in de bestemmingsplannen, al dan niet via een verwijzing naar een nota parkeernormen. Echter, deze regeling is uiteindelijk niet doorgevoerd, waardoor de parkeernormen voorlopig nog in de bouwverordening blijven staan. Vanwege onvolkomenheden in het overgangsrecht van de Wro is besloten om de bouwverordening op dit punt 'intact' te houden. Het is de verwachting dat in de toekomst alsnog parkeernormen in de bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. Uiteindelijk zal de bouwverordening als instrument geheel verdwijnen. Uitgangspunt hiervoor is vooralsnog 1 juli 2013. Het is daarom van belang om in bestemmingsplannen nu al voor te sorteren op de toekomstige wetswijzigingen en parkeernormen vast te leggen.

Bij alle bestemmingen in dit bestemmingsplan waarin een gebouw gebouwd kan worden binnen een bouwvlak (geldt dus ook voor sloop-nieuwbouw) is in de bestemmingsomschrijving opgenomen dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort van 27 januari 2009.  

De uitgangspunten van de nota worden elke 5 jaar onderzocht. Eventueel kan de nota tussentijds worden aangepast naar de nieuwste inzichten.

Om te voorkomen dat de nota wijzigt en in het bestemmingsplan blijft verwijzen naar de 'oude' nota, is een mogelijkheid opgenomen om af te wijken van het bestemmingsplan voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met een nieuw vast te stellen parkeernota of een wijziging van de parkeernormen.  

3.2.3.8 De kracht van Sport, kadernota voor het sportbeleid 2008-2015

In de kadernota voor het sportbeleid is beschreven op welke wijze in de periode 2008-2015 invulling wordt gegeven aan het gemeentelijke sportbeleid. Het formuleert doelstellingen voor de sport op zichzelf maar ook voor de sport in samenhang met andere beleidssectoren, zoals jeugd- en gezondheidsbeleid.

De centrale missie is dat Amersfoort een sportieve stad wil zijn waarin de kracht van de sport in zijn meest brede betekenis wordt benut. Daartoe wordt gestreefd naar:

  • een sportaanbod dat voor iedereen toegankelijk is;
  • sportvoorzieningen die zoveel mogelijk aansluiten bij vraag en behoefte;
  • een 'gezonde' verenigingsstructuur die een afspiegeling vormt van de samenleving;
  • het vergroten van de mogelijkheden voor de ontwikkeling van jong talent.

Gestreefd wordt naar een sportvoorzieningenniveau dat aansluit bij de groei en de behoefte van de stad zonder daarbij overigens de relatie met de regio uit het oog te verliezen. Het voorzieningenniveau in 2015 moet passen bij een stad van 160.000 inwoners. In dit jaar moet de stad beschikken over een aantal sportvoorzieningen met een bovenlokaal karakter.

In de nota is een aantal thema's uitgewerkt, zoals sportstimulering en topsport. Slechts één van de thema's is ook direct ruimtelijk relevant, namelijk het thema sportaccommodaties. Uit de kadernota blijkt dat geen nieuwe sportaccommodaties of uitbreiding van sportaccommodaties in het bestemmingsplangebied zijn voorzien. Wel wordt meer in het algemeen ingezet op een uitbreiding van de capaciteit van gemeentelijke zaal- en veldsportlocaties waar dat nodig is, bijvoorbeeld door kunstgras toe te passen zodat intensiever en langer gebruik van velden mogelijk is (onder bepaalde voorwaarden en indien fysieke uitbreiding niet mogelijk is).Verder wordt met sportverenigingen de mogelijkheid verkend om extra maatschappelijke taken te vervullen en te functioneren als een centraal punt in de wijk. Daarbij worden ook zoogenaamde combinatiefuncties ingezet.

Om uitvoering te geven aan het verbreden van de sportaccommodaties, waarbij ook extra maatschappelijke taken ondergebracht moeten kunnen worden, is in dit bestemmingsplan uitgegaan van een brede sportbestemming op de sportterreinen, zodat meerdere sportieve activiteiten op één terrein mogelijk zijn en een terrein ook intensiever kan worden benut.

Verder is binnen de sportbestemming een mogelijkheid opgenomen om af te wijken van het bestemmingsplan, door ondergeschikt maatschappelijke voorzieningen, zoals kinderopvang, toe te staan. Met 'ondergeschikt' wordt maximaal 30% van het bestemmingsvlak bedoeld, hiermee voorkomen we dat de nieuwe functie teveel ten koste gaat van de hoofdbestemming sport. De maatschappelijke voorzieningen zijn niet beperkt tot binnen het bouwvlak, omdat deze vaak ook buitenruimte nodig hebben. Een voorbeeld hiervan is kinderopvang, waarbij het verplicht is om buiten speelgelegenheid te bieden aan de kinderen.
Maatschappelijke voorzieningen worden niet rechtstreeks in de sportbestemming opgenomen, omdat eerst moet worden beoordeeld of deze onevenredig nadelige gevolgen hebben voor de woonomgeving in de vorm van geluids-, verkeers-, of parkeeroverlast en wordt voorzien in de gemeentelijke parkeernota van 27 januari 2009.

Via de afwijkingsbevoegdheid is het relatief makkelijk en snel te beoordelen of een omgevingsvergunning voor het nieuwe gebruik kan worden verleend (ten opzichte van het later wijzigen van het bestemmingsplan).  

Voor de sportaccommodaties in park Schothorst zijn verder geen specifieke maatregelen benoemd die gevolgen hebben voor dit bestemmingsplan.

3.2.3.9 Bomenbeleid

De gemeente Amersfoort beschikt sinds 2012 over vastgesteld bomenbeleid. Belangrijkste doel is op een pro-actieve en efficiente wijze zorg te dragen voor behoud van waardevolle bomen en groenstructuren door minder regels voor inwoners en gedeelde verantwoordelijkheid voor een groene leefomgeving. In het nieuwe bomenbeleid draait de gemeente de verplichting van een kapvergunning om. Van de ruim 63.500 bomen die in de straten, plantsoenen en parken van Amersfoort staan komen ruim 11.000 waardevolle bomen op een lijst. Voor die bomen geldt een kapverbod, waarvoor alleen bij hoge uitzondering een ontheffing mogelijk is. Er komen ook particuliere bomen op de bomenlijst. Voor de andere bomen geldt geen kapverbod.

Het nieuwe bomenbeleid betekent dat van tevoren voor iedereen duidelijk is welke bomen niet mogen worden gekapt. De waardevolle bomen zijn in drie categorieën ingedeeld: monumentale bomen, belangrijke beeldbepalende bomen en bomen langs hoofdstructuren zoals het Valleikanaal en de invalswegen zoals de Utrechtseweg, Leusderweg en Arnhemseweg. De indeling is van belang bij de beoordeling van ontheffingsaanvragen. Monumentale bomen krijgen de grootste bescherming. Deze mogen in principe niet worden gekapt. Voor de overige categorieën geldt dat bij het kappen van een boom, een nieuwe boom van moet worden geplaatst.

Zodra de bomenlijst is vastgesteld door het college van B&W kan dit worden doorgevoerd in de Algemeen Plaatselijke Verordeningde (APV). Wanneer een boom van de lijst toch moet worden gekapt is daarvoor een ontheffing nodig op basis van de APV. Voor het bestemmingsplan betekent dit dat er geen monumentale bomen, karakteristieke bomen en / of laanstructuren meer worden opgenomen.

De bescherming van bomen regelen we niet meer via het bestemmingsplan, aangezien hiervoor al het bomenbeleid van kracht is.  

3.2.3.10 Evenementenbeleid (en daaraan gekoppelde regelgeving)

Evenementen zijn in Amersfoort gereguleerd via de evenementennota, via de geluidsnota Amersfoort en via de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV). Het evenementenbeleid richt zich vooral op de locaties waar evenementen gehouden kunnen worden, op het maximum aantal evenementen en de maximale geluidsbelasting als gevolg van evenementen. De geluidsnota zicht zich (onder andere) - niet heel verrassend - op geluid als gevolg van evenementen. De Algemeen plaatselijke verordening richt zich vooral op openbare orde, veiligheid en overlast.

In deze paragraaf geven we eerst aan de hand van een definitie aan wat we onder evenementen verstaan. Met deze definitie bekijken we vervolgens de activiteiten bij de sportterreinen in het gebied en de drie locaties in park Schothorst waar regelmatig (meer dan drie keer per jaar) manifestaties plaatsvinden. Zodoende wordt duidelijk waar binnen het plangebied sprake is van "evenementen" waarover in dit bestemmingsplan regels moeten worden opgenomen. Voor deze terreinen bekijken we het relevante beleid uit de evenementennota, de geluidsnota Amersfoort en de Algemeen Plaatselijke verordening.

Wat zijn evenementen?

Om verwarring te voorkomen moet allereerst duidelijk zijn wat we exact verstaan onder een evenement. Hiervoor houden we de de definitie aan zoals die gebruikt wordt in de Algemeen Plaatselijke Verordening (2012):

Evenement:

Elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

- Bioscoopvoorstellingen
- markten (jaarmarkten, gewone marktdagen, snuffelmarkten)
- kansspelen als bedoeld in de Wet op de kanssspelen
- het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;
- betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
- Straatartiesten en speelgelegenheden

Onder evenement wordt mede verstaan:
- een herdenkingsplechtigheid;
- een braderie;
- een optocht op de weg, niet zijnde een betoging;
- een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;
- een kermis.

Onder klein evenement wordt verstaan: een evenement dat een (buurt)barbecue, straatfeest of een daarmee gelijk te stellen evenement in de openlucht betreft, dat op één dag plaastvindt waarbij niet meer dan 150 personen worden verwacht.  

 

Evenementen in relatie tot sportverenigingen

In park Schothorst zijn meerdere sportverenigingen actief. Deze verenigingen organiseren soms kampioenschappen / sporttoernooien. Dergelijke activiteiten zijn passend binnen de sportbestemming uit het bestemmingsplan. Voor de sportactiviteiten in de open lucht gelden standaardbeperkingen zoals aangegeven in het Activiteitenbesluit. Kampioenschappen / sporttoernooien noemen we geen evenementen en worden dan ook niet als zodanig geregeld in het bestemmingsplan.

De sportverenigingen organiseren ook soms andere activiteiten dan kampioenschappen / sporttoernooien. Zodra dit plaatvindt in de buitenlucht noemen we dit evenementen. Een voorbeeld hiervan is een jubileumfeest van een club waarvoor de kantine te klein is. Hiervoor moet een evenementenvergunning of een ontheffing voor het in werking stellen van geluidsapparaten worden aangevraagd. Uitgangspunt hierbij is dat er een relatie moet zijn met de sportactiviteiten van de vereniging. Wettelijk is bepaald dat 'het gebruiken van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen', voor verlening van een omgevingsvergunning in aanmerking komt. Bij verlening van een omgevingsvergunning wordt dan (maximaal 3 keer per jaar) met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, van het geldende bestemmingsplan of van een beheersverordening afgeweken.

Aangezien het aantal evenementen op een terrein al wettelijk gemaximeerd is en onderworpen is aan een omgevingsvergunningplicht, is het niet noodzakelijk om in de regels van het bestemmingsplan hierover voorschriften op te nemen.

Tot slot organiseren sportverenigingen soms binnenactiviteiten, bijvoorbeeld in de kantine. Hierbij kan gedacht worden aan een clubfeest. Dergelijke activiteiten noemen we geen evenementen en worden dan ook niet als zodanig geregeld in het bestemmingsplan. Deze activiteiten zijn niet algemeen voor publiek toegankelijk (maar alleen voor leden). De activiteiten moeten een relatie hebben met de vereniging. In de algemeen plaatselijke verordening (2012) is aangegeven dat maximaal 6 keer per jaar een dergelijke binnenactiviteit mag plaatsvinden, mits voldaan wordt aan de voorwaarden die gesteld zijn in artikel 4:3 van de Algemeen plaatselijke verordening.

Evenementen in relatie tot terreinen in park Schothorst.

In park Schothorst zijn drie terreinen aanwezig waar regelmatig (meer dan drie keer per jaar) activiteiten in de buitenlucht plaatsvinden: het terrein langs de Hamseweg, de Dekzandrug en het zuidelijk deel van de vijver Emiclair. Deze activiteiten zijn publiek toegankelijk en noemen we daarom wel evenementen. Voor deze gebieden hebben we regels in het bestemmingsplan opgenomen.

Evenementennota 2009-2015

Ontstaansgeschiedenis evenementennota

Op 17 maart 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders de 'evenementennota 2009-2015' in concept vastgesteld en vrijgegeven voor inspraak. De destijds ontvangen inspraakreacties hebben geleid tot wijzigingen in de nota: voor de dekzandrug waren de eerder voorgestelde geluidsnormen en eindtijden naar beneden bijgesteld en is een duidelijkere begrenzing in aantallen evenementen en evenementendagen opgenomen.

Op 13 oktober 2009 heeft het college de gewijzigde evenementennota 2009-2015 ter peiling voorgelegd aan de gemeenteraad. In het bijzonder is gepeild hoe de gemeenteraad stond tegenover het voorstel met betrekking tot evenementen op de dekzandrug in park Schothorst. Daarbij is door het college toegezegd dat de raad wordt geïnformeerd over de aanpassingen in de evenementennota naar aanleiding van de peiling.

Op basis van de peiling door de raad is de Evenementennota 2009-2015 eind 2009 op een aantal punten bijgesteld. De raad had zich uitgesproken tegen het voorgesteld aantal evenementen met versterkte muziek en/of een omroepinstallatie op de dekzandrug in Park Schothorst en de daarbij toegestane maximale geluidbelasting. Naar aanleiding hiervan heeft het college besloten het toegestane aantal evenementen met versterkte muziek en/of een omroepinstallatie terug te brengen tot vier per jaar, gedurende in totaal maximaal tien dagen, exclusief op- en afbouw. Daarnaast blijft jaarlijks een sportief evenement zonder versterkte muziek en/of een omroepinstallatie van maximaal een week, exclusief op- en afbouw, mogelijk. Naar aanleiding van de peiling is daarbij de maximale geluidbelasting voor alle evenementen met versterkte muziek en/of een omroepinstallatie op deze locatie vastgesteld op 70dB(A), gemeten voor de gevel van het dichtst bijzijnde woonhuis. Dat is het geluidniveau dat tot op heden voor het Dorpsfeest Hoogland is gehanteerd. Verder zijn de veertien dagen die volgens de evenementennota beschikbaar waren voor het op- en afbouwen van evenementen teruugebracht naar acht dagen, waarvan vijf voor opbouw en drie voor afbouw. Daarbij moeten op- en afbouwwerkzaamheden die wezenlijke overlast veroorzaken plaatsvinden tussen acht uur 's ochtends en acht uur 's avonds.

Verder is aangegeven dat we behalve normen t.a.v. dB(A) waarden ook normen t.a.v. dB(C) waarden gaan hanteren, ter begrenzing van de lage tonen. In de eerdere versie van de evenementennota was aangegeven dat we hier in 2010 ervaringen mee op wilden doen op de dekzandrug. Omdat het aantal evenementen op deze locatie ten opzichte van het eerdere voorstel sterk is teruggebracht, is nu in de nota opgenomen dat we hier in 2010 in de gehele stad ervaringen mee op gingen doen. Op basis van deze ervaringen zijn vervolgens voor 2011 en verder definitieve dB(C) normen vastgesteld door het college. De vaststelling vond plaats op 1 maart 2011. Tijdens die vaststelling is bepaald dat de ervaringen met het werken met dB(C) normen worden gebruikt om definitieve normen in de geluidsnota vast te leggen. De dB(C) normen worden opgenomen in vergunningen.

In het collegebesluit van 1 maart 2010 is een tabel opgenomen met daarin het voorstel voor dB(C) normen per locatie en soort evenement:

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0038.jpg"

Omdat de definitieve normen per evenement in de vergunning en in de geluidsnota wordt geregeld, hanteren we voor evenementen in dit bestemmingsplan alleen de maximale norm voor dB(C) ten opzichte van de norm voor dB(A) dat past bij grotere evenementen (categorie 2) met livemuziek. Uit bovenstaand schema blijkt dat +15 te zijn. Deze maximale grens is in de regels van het bestemmingsplan opgenomen. Afhankelijk van het soort evenement kan in het vergunningentraject gekozen worden voor een nog strengere norm, ook op basis van bovenstaand schema en op basis van de geluidsnota.

Tenslotte is aan de nota toegevoegd dat in het vergunningverleningtraject aandacht wordt besteed aan het gebruik van geluidbegrenzingsapparatuur.

Inhoud evenementennota

In de evenementennota is allereerst het belang van evenementen voor de stad beschreven: ze brengen levendigheid in de stad, maken deze plezieriger om in te wonen, interessanter om in te werken en leuker om te bezoeken. De culturele festivals bieden daarbij aan heel veel mensen een laagdrempelige manier om te genieten van cultuur. Daarnaast hebben evenementen een economisch belang. Ook bedrijven vestigen zich doorgaans liever in een stad met een creatieve uitstraling en waar op cultureel gebied veel te beleven valt. En tenslotte, maar niet tenminste, dragen evenementen bij aan de binding van de bewoners in de stad. Alleen al door het feit dat de meeste worden georganiseerd of gedragen door een groep enthousiaste vrijwilligers.

De dekzandrug is een omvangrijke speel- en ligweide in Park Schothorst, dat door uitbreiding van Amersfoort in noordelijke richting inmiddels in het geografisch centrum van Amersfoort ligt. Dit maakt het een goed bereikbaar terrein voor zowel bewoners uit de binnenstad en de oudere zuidelijke wijken als de bewoners van de nieuwere noordelijke wijken.

In de evenementennota is aangegeven dat tijdens de inspraaktermijn en de raadspeiling van 13 oktober 2009 nadrukkelijk is gewezen op het feit dat de locatie aan alle kanten omringd wordt door woonwijken en dat er daardoor grenzen moeten worden gesteld aan het aantal evenementen en de bijbehorende geluidsniveaus. Dit aspect heeft zwaar meegewogen bij het vaststellen van het aantal dagen waarop op deze locatie evenementen met versterkte muziek of het gebruik van een omroepinstallatie kunnen worden georganiseerd en de daarbij geldende geluidnormen en eindtijden. Het heeft geleid tot lagere aantallen en geluidnormen dan voor de binnenstad worden aangehouden. Immers, het stadspark is omringd door rustige woonwijken, waar geluidhinder minder vanzelfsprekend en acceptabel is dan in het stadscentrum. In de Evenementennota is op basis van een belangenafweging gekomen tot de volgende maximale aantallen evenementen en evenementendagen per jaar voor deze locatie:

  • In totaal maximaal 5 evenementen per jaar
  • Hiervan mogen maximaal 4 plaatsvinden met versterkte muziek en / of omroepinstallatie.
  • De 4 evenementen met versterkte muziek en / of omroepinstallatie duren gezamenlijk in totaal maximaal 10 dagen (exclusief op / afbouw).
  • Bij de 4 evenementen met versterkte muziek en / of omroepinstallatie is een maximaal geluidsniveau tot 70 dB(A) toegestaan. Deze geluidsbelasting geldt voor de gevel van de dichtstbijzijnde woning.
  • Het evenement zonder versterkte muziek en / of omroepinstallatie betreft een sportief evenement. Deze duurt maximaal één week.
  • Voor alle evenementen geldt op zondag een eindtijd van 19.00
  • Voor alle evenementen geldt op vrijdagen en zaterdag een eindtijd van 23.00, met een ontheffingsmogelijkheid tot 24.00
  • Voor alle evenementen geldt op maandag tot en met donderdag een eindtijd van 20.00, met een ontheffingsmogelijkheid tot 22.00.
  • Uitzondering hierop is het dopsfeest Hoogland. Dit evenement wordt al jaren met een grote betrokkenheid van veel omwonenden op deze locatie georganiseerd. De afspraken die gemaakt zijn willen we handhaven. Dit betekent dat het Dorpsfeest op één donderdag kan programmeren tot 23.00 en op de aansluitende vrijdag en zaterdag tot 0.30.
  • Per evenement geldt: opbouw mag maximaal 5 dagen duren, afbouw maximaal 3 dagen. Op- en afbouwwerkzaamheden die wezenlijke overlast veroorzaken moeten plaastvinden tussen acht uur 's ochtends en acht uur 's avonds.

Ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan (25 juni 2013) gaat het om de volgende evenementen met versterkte muziek en/of een omroepinstallatie:

  • Eemruiters Pinksterconcours (2 dagen)
  • Eemruiters regiokampioenschappen (2 dagen)
  • Dorpsfeest Hoogland (4 dagen)
  • Highlands blues- en rockfestival (2 dagen)

Het Highlands-festival levert de hoogste geluidsbelasting op.

De dekzandrug maakt onderdeel uit van park Schothorst. Vanwege de ligging en de natuurwaarden van het nabijgelegen landgoed Schothorst moet bij de programmering van een evenement rekening worden gehouden met aspecten die een verstorende werking kunnen hebben op de flora en fauna in dit gebied. Afhankelijk van de locatie en de periode in het jaar moeten in dat verband beperkende voorwaarden worden gesteld aan een evenement. Deze beperkende voorwaarden hebben betrekking op geluid, de afstand van een evenement tot de bosrand en specifieke diersoorten, het deel van de dag waarop een evenement plaatsvindt en de gebruikte verlichting. Ten aanzien van het Highlands festival op de dekzandrug is in verband hiermee concreet afgesproken dat de organisatie vooraf ter beoordeling een plan voorlegt aan de dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In dit plan, dat wordt afgestemd met de ecoloog van de gemeente Amersfoort, wordt specifiek voor dit festival aangegeven welke maatregelen worden genomen om te voorkomen dat artikel 11, aangaande het verstoren van nesten, wordt voorkomen.

Een laatste aandachtspunt op deze locatie is de bodem.Bij een intensiever gebruik van de grond behoren goede afspraken te worden gemaakt, zoals opvolgend gebruik van verschillende delen van het terrein, tijdelijk afdekken van kwetsbare delen, gebruik van platen bij aan- en afvoer van materialen op het terrein en voldoende tijd tussen evenementen en professioneel herstel van beschadigde delen.

Op het terrein aan de Hamseweg en het zuiden van de vijver Emiclaer komen op bescheiden schaal jaarlijks terugkerende evenementen voor. Tot op heden zijn voor deze locaties geen beperkingen aan het aantal dagen waarop evenementen mogen plaatsvinden. De reden hiervoor is dat beide locaties een beperkte omvang hebben en daardoor tot op heden voor weinig overlast zorgden. Echter, in het kader van een goede ruimtelijke ordening en de rechtszekerheid stellen we in dit bestemmingsplan toch een limiet aan het aantal evenementen ter plekke. Voor de Hamseweg biedt de 'evenementenkalender 2012' een goede richtlijn: hieruit blijkt dat in 2012 het terrein in totaal 15 dagen gebruikt wordt/is voor evenementen, te weten:

  • Nieuwjaarsparty (1 dag)
  • Circus (5 dagen)
  • Amersfoort Beach (3 dagen)
  • Najaarskermis (6 dagen)

Dit aantal houden we in het bestemmingsplan aan, zodat een duidelijke grens wordt gehanteerd. Voor op- en afbouw houden we de regel uit de evenementennota aan dat maximaal 5 dagen mag worden opgebouwd en 3 dagen afgebouwd.

Voor alle evenementen aan de Hamseweg geldt dat gebruik wordt gemaakt van versterkte muziek en/of een omroepinstallatie. Dit staan we toe (conform de evenementennota), mits de maximale geluidsbelasting 70 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning bedraagt. Bij maximaal twee evenementen (nieuwjaarsparty en Najaarskermis, in totaal 7 dagen) mag de maximale geluidsbelasting 85 dB(A) bedragen. Dit is conform de Geluidsnota en de evenementennota.

In plaats van een evenement met versterkt geluid is ook een evenement zonder versterkt geluid toegestaan. De eindtijden van de evenementen zijn gelijk aan die van de Dekzandrug. Tot slot dient ook op deze locatie verstoring van flora en fauna te worden voorkomen.

In het zuiden van de vijver Emiclaer worden regelmatig zogenaamde "vijverconcerten" georganiseerd. Deze concerten vinden over het algemeen op vrijdagavonden plaats, vanaf een uur of 20.00. Deze concerten zijn tot nu toe niet qua aantal dagen gemaximeerd en staan niet in de evenementenkalender, waardoor in dit bestemmingsplan in feite voor het eerst een grens moet worden gesteld (in het kader van een goede ruimtelijke ordening en van rechtszekerheid). Tot nu toe zijn maximaal ongeveer 5 van deze 'vrijdagavondconcerten' gegeven, dit aantal houden we in het bestemmingsplan aan. De concerten zijn kleinschalig en daardoor in principe makkelijk op- en af te bouwen. Daarom stellen we in het bestemmingsplan dat hier per evenement 1 dag mag worden opgebouwd en 1 dag afgebouwd. Voor wat betreft het maximale geluidsniveau, eindttijden en flora en fauna haken we aan op de regeling van de dekzandrug.

Voor alle drie de locaties waar evenementen voorkomen geldt dat de door het evenement opgeroepen verkeersdruk, parkeer- en stallingsbehoefte binnen de voor het evenement toegewezen ruimte wordt opgelost. Bij de grotere evenementen aan de dekzandrug geldt dat de organisatoren moeten beschikken over een door de gemeente goedgekeurd verkeersplan.

Tot slot geldt voor alle locaties dat bij evenementen in de vergunning een passage moet worden opgenomen over hoe wordt omgegaan met Flora en Fauna. Hierbij kan gedacht worden aan lichtgebruik, geluid en wel of juist niet gewenste ontsluitingsroutes over het terrein.

3.2.3.11 Nieuwe landgoederen, ruimte voor ruimte, verbreding activiteiten

Het agrarisch (buiten)gebied van Amersfoort verandert snel. Naast de schaalvergroting en verbreding in de landbouw stoppen veel kleinere agrarische bedrijven of zijn al gestopt. De schuren blijven staan en worden soms gebruikt voor andere doelen. De Ruimte voor ruimte regeling en de Nieuwe landgoederen regeling zijn economische en beleidsinstrumenten om verrommeling tegen te gaan en een duurzame manier om ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Dit is kwaliteit op het gebied van cultuurhistorie, ecologie, recreatie en landschap.

Beide regelingen zijn provinciaal beleid, toegespitst op het buitengebied. Groot Weede is in de nieuwe structuurvisie van de provincie niet aangegeven als 'buitengebied', maar als 'stedelijk gebied'. Dit betekent dat in Groot Weede in principe geen directe provinciale belangen gelden. De vraag of regelingen die gelden voor het buitengebied ook worden toegepast in 'stedelijk gebied' moet daarom door de gemeente zelf worden beantwoord. Groot Weede is een agrarisch gebied dat direct grenst aan het buitengebied van Amersfoort. Qua gebruik en uitstraling wijkt het gebied niet af van (bijvoorbeeld) het buitengebied dat ten westen van de Bunschoterstraat ligt. Hierdoor kunnen regelingen in het buitengebied die het mogelijk maken om percelen anders te gaan gebruiken (waarbij geen negatieve gevolgen ontstaan voor landschap en milieu) ook hier van toepassing worden verklaard. Om deze reden zijn binnen de agrarische bestemming in Groot Weede de regelingen 'nieuwe landgoederen' en 'ruimte voor ruimte' opgenomen. Kenmerk voor de regelingen is dat het initiatief bij de grondeigenaren ligt. De gemeente en provincie faciliteren en begeleiden.

Via de regeling ruimte voor ruimte is het mogelijk dat bij de sloop van een bepaalde oppervlakte aan bedrijfsgebouwen een nieuwe woning wordt gebouwd. Deze regeling is via een wijzigingsbevoegdheid in de voorschriften van dit bestemmingsplan opgenomen. Ook de regeling voor nieuwe landgoederen is in een wijzigingsbevoegdheid verwerkt.

Ruimte voor ruimte regeling:

Kenmerk van de Ruimte-voor-ruimte regeling is nieuwbouw in ruil voor sloop van overbodige schuren. Bij sloop van 1000 m2 schuren mag er op het bestaande erf een huis van 600 m3 gebouwd worden. Resultaat is een afname van de bebouwing op het erf. Om het erf in te passen in het landschap stuurt de gemeente aan op de aanleg van erfbeplanting. Dit doen we door het vast te leggen in een contract. Het erf krijgt een woonbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0039.jpg"

Regeling nieuwe landgoederen:

Kenmerk van nieuwe landgoederen is dat agrarisch gebruik grotendeels natuurontwikkeling wordt, met extensief recreatief medegebruik. Nieuwe landgoederen zijn een vorm van rood voor groen. In ruil voor sloop van overbodige schuren, het omzetten van een deel van het gebied in groen en het openstellen van het gebied, mag de eigenaar een nieuw landhuis bouwen.

5 beoogde effecten van een nieuw landgoed zijn:

  • 1. Versterking van de landschapskarakteristiek
  • 2. Tegengaan verrommeling
  • 3. Het bieden van de duurzaam en groen alternatief voor landbouw
  • 4. Vergroting van de recreatieve waarde
  • 5. Vergroting van de ecologische waarde

De richtlijnen voor nieuwbouw op een nieuw landgoed zijn:

  • 5 hectare landgoed: bestaande erf 10%=0,5 ha. Maximaal 1500 m3 nieuwbouw, in ruil voor sloop van minimaal 1000m2 schuren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0040.jpg"

Een nieuw landgoed heeft minimaal 5 hectare aaneensluitend gebied. Sloop van de bestaande schuren is noodzakelijk en bij de nieuwbouw komen geen losse bijgebouwen. De nieuwbouw moet passen op het bestaande erf. Als het volume van de nieuwbouw groter is dan de historische boerderij, bestaat in de gemeente Amersfoort de mogelijkheid de nieuwbouw te splitsen.

Zo is het in te passen op het bestaande erf en ontstaat een nieuw erfensemble. Voorwaarde voor nieuwbouw is ook dat het erf ingepast wordt door de kavelgrenzen in te planten.

  • 10 hectare landgoed: inclusief bestaand erf van 1 ha (erf telt mee in oppervlakte landgoed), maximaal 3000 m3 nieuwbouw, in ruil voor sloop alle schuren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0041.jpg"

De 10 hectare is aaneensluitend gebied. Sloop van de bestaande schuren is noodzakelijk en bij de nieuwbouw komen geen losse bijgebouwen. De nieuwbouw moet passen op het bestaande erf. Als het volume van de nieuwbouw groter is dan de historische boerderij, bestaat in de gemeente Amersfoort de mogelijkheid de nieuwbouw te splitsen. Zo is het in te passen op het bestaande erf en ontstaat een nieuw erfensemble. Voorwaarde voor nieuwbouw is ook dat het erf ingepast wordt door de kavelgrenzen in te planten.

  • 10 hectare landgoed: de 10 hectare is zonder een bestaand erf. Het nieuwe erf is 10% dus maximaal 1 ha. Maximaal 3000 m3 nieuwbouw. Hier heeft het nieuwe landhuis zijn eigen karakteristiek. Bij de nieuwbouw komen geen losse bijgebouwen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0042.jpg"

Versterking landschapskarakteristiek bij nieuwe landgoederen:

Uitgangspunt voor de ontwikkeling van Groot Weede is het versterken van de aanwezige waardevolle cultuurhistorische elementen van het hoevenlandschap, zoals beschreven in hoofdstuk 2.

Uitgangspunten bij ruimte voor ruimte en nieuwe landgoederen:

Uitgangspunt voor nieuwbouw is dat het zich voegt op het bestaande erf. Uitzondering zijn landgoederen groter dan 10 hectare die niet gebonden zijn aan bestaande erven. Voor nieuwbouw bij bestaand erf gaat Amersfoort bij de nieuwe landgoederen regeling en de ruimte-voor-ruimte regeling uit van het “erfensemble”. Dit principe is in onderstaand schema samengevat:

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0043.jpg"

Nieuwbouw bij een bestaand erf voldoet aan de volgende eisen:

  • Alle schuren en kuilplaten worden gesloopt
  • De nieuwbouw wordt geclusterd op het bestaande erf: bij een landgoed is dit 10% van de oppervlakte.
  • De nieuwbouw is als eenheid ontworpen qua vorm, kleur- en materiaalgebruik
  • Een gevarieerd beeld door variatie in volume, grondvlak en kaprichtingen
  • De historische boerderij is het hoofdgebouw
  • Opritten worden gecombineerd tot een gezamenlijke entree.
  • Zo mogelijk ligt het erf op enige afstand van de weg
  • De erf- en kavelgrenzen worden omlijst met een houtsingel, door de groene inpassing ligt de nieuwbouw verscholen en voegt zich in het groene raamwerk.
  • Openbare paden los van het erf situeren.

Verdieping en verbreding activiteiten

Veel agrariërs willen daarom, naast de uitoefening van het agrarisch bedrijf, nevenfuncties ontplooien. Dit wordt ook wel de verbreding en verdieping genoemd.

Verbreding kan ook een belangrijk alternatief zijn om voortzetting van het bedrijf mogelijk te maken, zonder dat de veestapel groeit. Verbreding wordt voor een agrarisch ondernemer interessant wanneer hij zowel boer kan blijven, alsook met de beschikbare arbeidstijd voldoende inkomsten kan halen uit de verbredingstakken. Daarnaast speelt dat bij teruglopende agrarische activiteiten een deel van de bebouwing leeg komt te staan, waarbij naar een alternatieve invulling wordt gezocht.

Bij de nevenactiviteiten wordt een onderscheid gemaakt in:

  • verdieping: het toevoegen van extra waarden aan de landbouw, zoals biologische landbouw of het omschakeling naar nieuwe teelten en producten. Verdieping ondervindt in principe geen beperking van ruimtelijke regelgeving, omdat dit past binnen de begripsbepalingen voor een agrarisch bedrijf.
  • verbreding: alternatieve inkomstenbronnen. Deze activiteiten passen deels in agrarische bestemming en zijn deels aan te merken als niet-agrarische nevenactiviteiten (maar nog wel aan agrarische bedrijfsvoering gerelateerd). Indien gewenst, dienen deze activiteiten in het bestemmingsplan geregeld te worden;
  • echte niet-agrarische nevenactiviteiten die geen binding hebben met de agrarische bedrijfsvoering, zoals caravanstalling, opslag van bouwbedrijven en kleinschalige bedrijvigheid. Ook dit dient eventueel in het bestemmingsplan geregeld te worden.

Onder verbreding worden alternatieve inkomstenbronnen verstaan, zoals agrarisch natuurbeheer, agrotoerisme, de verkoop van producten en zorgboerderijen. Veel van deze activiteiten passen niet in de begripsomschrijving van een agrarisch bedrijf of de doeleinden die in de voorschriften aan de betreffende gronden zijn toegekend. Meer concreet gaat het om de volgende activiteiten:

  • verwerken van eigen producten (tot bijvoorbeeld kaas);
  • verkoop van de eigen producten (bijvoorbeeld kaaswinkeltje);
  • loonbedrijven e.a.;
  • natuurbeheer, ook wel groene diensten genoemd;
  • zorgboerderijen, al dan niet met wonen;
  • stallen van paarden / paardenpension;
  • dagrecreatie (zoals museumboerderij, theeschenkerij, ijsverkoop en educatie);
  • verblijfsrecreatie (zoals kampeerboerderij, kamperen bij de boer, bed en breakfast).

Soms groeien de nevenactiviteiten uit tot een nieuwe hoofdactiviteit, zoals een volwaardig loonbedrijf of een manege. In bovenstaande opsomming zijn de traditionele verbredingsactiviteiten binnen de agrarische bedrijfsvoering, zoals een neventak met intensieve veehouderij, niet genoemd. Het gaat in deze paragraaf om activiteiten die niet direct onder begripsbepaling van het agrarische bedrijf vallen.

In dit bestemmingsplan staan we verbreding van de activiteiten via een afwijkingsbevoegdeheid toe. Het moet daarbij dan gaan om nevenactiviteiten, dus ondergeschikt aan de agrarische bedrijfsvoering. Het toelaten van nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven is voor individuele boeren vaak een goede oplossing om het inkomen te vergroten en op deze wijze het agrarische bedrijf in stand te houden. Op grotere schaal heeft het toelaten van nevenactiviteiten als nadeel dat dit de vaak voorgestane en noodzakelijke schaalvergroting in de weg kan staan. Als veel relatief kleine bedrijven kunnen blijven bestaan, komt de grond immers niet vrij voor de schaalvergroting van omliggende (nog) wel volwaardige bedrijven.