Plan: | Hooglanderveen en Vathorst |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00066-0301 |
Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen in de directe omgeving lopen als gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt en transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De aan deze activiteiten verboden risico’s moeten aanvaardbaar blijven.
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang; het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Voor bedrijvigheid staat dit in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen staat dit in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Zowel in het besluit als in de circulaire zijn de centrale begrippen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur.
Het groepsrisico (GR) drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De normen voor het GR hebben een oriënterende waarde (inspanningsverplichting). Indien de oriënterende waarde voor het GR wordt overschreden, legt dit in het algemeen ook ruimtelijke beperkingen op aan een gebied buiten de 10-6 -contour (PR).
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in augustus 2004 de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen vastgesteld. In deze circulaire staat het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. In nieuwe situaties geldt voor het plaatsgebonden risico een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar. Uit de circulaire blijkt dat op meer dan 200 meter afstand van een aangewezen route gevaarlijke stoffen het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan het ruimtegebruik. Uit de circulaire blijkt verder dat bij het vervoer van gevaarlijke stoffen beargumenteerd van de grenswaarde, richtwaarde en oriënterende waarde mag worden afgeweken.
In juli 2013 treedt naar verwachting het Besluit externe veiligheid transportroutes in werking. Tot die tijd is de genoemde circulaire van toepassing.
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
Voor het plangebied zijn de activiteiten met gevaarlijke stoffen in en in de omgeving van het plangebied beschouwd, die mogelijk risico’s zouden kunnen opleveren. Meer specifiek is gekeken naar de aanwezigheid van bedrijven die zijn aangewezen in het BEVI, waaronder LPG-tankstations, en naar transportroutes over weg, spoor en water en door leidingen. Ook hoogspanningslijnen en zendmasten zijn meegenomen. Het Servicebureau|Gemeenten heeft een uitgebreid rapport opgesteld, waarnaar we hier verwijzen (bijlage3 : Externe Veiligheid bestemmingsplan Hooglanderveen en Vathorst. Servicebureau|Gemeenten, projectnummer SB|G/POLR/529224, dd. 24 september 2012). Hieronder worden de conclusies van dit rapport weergegeven. Voor meerdere inrichtingen binnen het plangebied, buisleidingen en transportroutes voor gevaarlijke stoffen moet het groepsrisico worden verantwoord. Waar dat nodig is, is de verantwoording in het rapport in de bijlage gegeven.
Inrichtingen
Voor het plangebied zijn twee LPG tankstations relevant. Dit zijn Shell Neerduist langs de Rijksweg A1 en Esso Hooglanderveen langs de Rijksweg A28. Voor beide tankstations geldt dat wordt voldaan aan de afstandscriteria voor het plaatsgebonden risico. In dit bestemmingsplan wordt geborgd dat er geen kwetsbare objecten binnen de PR 10-6/jaar contour kunnen worden gerealiseerd. Beperkt kwetsbare objecten kunnen alleen met zwaarwegende motieven worden toegelaten.
Het groepsrisico voor beide tankstations is verantwoord in het rapport. In beide gevallen is het berekend maximaal aantal slachtoffers slechts 10. Bij minder dan 10 slachtoffers is er formeel geen sprake van een groepsrisico.
Buisleidingen
In het plangebied liggen de hoge druk aardgasleidingen A-510-01 en W-500-01. Leiding A-510-01 heeft een PR 10-6/jaar contour (zie figuur 15 in het rapport in bijlage 3). In dit bestemmingsplan wordt geborgd dat er geen kwetsbare objecten binnen de PR 10-6/jaar contour kunnen worden gerealiseerd. Het groepsrisico van de buisleidingen is zeer klein. De verantwoording is opgenomen in het rapport.
Er is vanuit het plaatsgebonden of groepsrisico geen belemmering voor het plangebied. Wel wordt bij leiding A-510-01 rekening gehouden met een belemmeringsstrook van 5 meter aan weerszijden van de gasleiding, gemeten vanuit het hart van de leiding. Bij leiding W-500-01 bedraagt de belemmeringsstrook 4 meter.
Transport van gevaarlijke stoffen via de weg
Transport van gevaarlijke stoffen vindt plaats over de rijkswegen A1 en A28. Daarnaast valt bedrijventerrein Vathorst onder de aangewezen route voor gevaarlijke stoffen.
Zowel de rijkswegen als de overige wegen in het plangebied hebben geen 10-6 risicocontour voor het plaatsgebonden risico.
Het maximale groepsrisico voor de A28 boven knooppunt Hoevelaken ligt volgens de berekening bij 0,377 maal de oriënterende waarde en 377 slachtoffers. Het hoogst berekende groepsrisico ligt ter hoogte van kantorenpark Podium.
Binnen 200 meter vanaf de Rijksweg A1 bevindt zich in het plangebied geen voor het groepsrisico relevante bevolking. Nabij Calveen grenst het plangebied wel aan de A1, dit betreft echter een dunbevolkt bedrijventerrein. Voor de gehele A1 is ten behoeve van het bestemmingsplan "Bedrijventerreinen", dat grenst aan voorliggend bestemmingsplan, een berekening gemaakt van het groepsrisico. Deze bedraagt maximaal per kilometer 0,233 maal de oriënterende waarde. De hoogte van dit groepsrisico wordt met name bepaald door de in Nieuwland en Kattenbroek aanwezige bevolking. De in het plangebied Hooglanderveen en Vathorst aanwezige bevolking draagt hier minimaal aan bij.
Bedrijventerreinen Vathorst-Noord en –Zuid zijn vrij toegankelijk voor transporten met gevaarlijke stoffen. Een schatting van het aantal transporten en een vergelijking van de bevolkingsdichtheid met de te hanteren drempelwaarden laat zien dat transport van gevaarlijke stoffen over bedrijventerreinen Vathorst-Noord en –Zuid geen belemmeringen vormt voor het plangebied.
De oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt nergens overschreden. Ook neemt het groepsrisico niet toe, zodat geen verdere verantwoording noodzakelijk is.
Transport van gevaarlijke stoffen via het spoor
Het plaatsgebonden risico vanwege het transport van gevaarlijke stoffen per spoor is geen belemmering voor het bestemmingsplan. Uit berekeningen blijkt dat er geen PR 10-6 contour rondom het spoor is (deze ligt dan op het spoor zelf).
Het groepsrisico bedraagt 0,24 maal de oriënterende waarde bij 1075 slachtoffers. Aangezien het groepsrisico niet toeneemt door de bestemmingsplan is geen verdere verantwoording nodig.
Hoogspanningsleidingen en zendmasten
Vanwege hoogspanningsleidingen en zendmasten zijn er geen belemmeringen voor het plangebied.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid levert geen belemmeringen op voor het bestemmingsplan. De verantwoording van het groepsrisico voor een aantal inrichtingen, buisleidingen en transportroutes voor gevaarlijke stoffen is gegeven in het rapport in bijlage 3.