direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen - 2
Plan: Utrechtseweg 371 375 en Utrechtseweg 302
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00052-0301

Artikel 8 Wonen - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat:
    • 1. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben;
    • 2. het gebruik van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van:
      • het woonkarakter van de woning;
      • de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;
      • het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing;
      • het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk.
    • 3. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
    • 4. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²;
    • 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
    • 6. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen;
    • 7. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
    • 8. geen buitenopslag plaatsvindt;
    • 9. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein.
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals tuinen en erven, groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen met bijbehorende in- en uitritten en water;

met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.

8.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming.

8.2.1 Gebouwen - algemeen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. de woningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • b. alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
  • c. de bouwhoogte en/of goot- en bouwhoogte mag niet meer zijn dan zoals aangegeven op de verbeelding;
  • d. de inhoud van de woningen mag niet meer bedragen dan 600 m3, tenzij op het tijdstip van de terinzagelegging van dit plan een grotere inhoud aanwezig was, in welk geval de inhoud niet meer mag bedragen dan die bedoelde grotere inhoud; de inhoud van de woningen wordt berekend volgens de van deze regels deel uitmakende berekeningswijze;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "maximum oppervlakte 3" mag de oppervlakte van de eerste en de tweede bouwlaag van de woning niet meer bedragen dan 150 m2 per bouwlaag; de inhoud van de woning wordt berekend volgens de van deze regels deel uitmakende berekeningswijze;
  • f. in uitzondering van het bepaalde in lid 8.2.1 onder d mag ter plaatse van de aanduiding "maximum volume 400 m3" de inhoud van de woning niet meer bedragen dan 400 m3; de inhoud van de woning wordt berekend volgens de van deze regels deel uitmakende berekeningswijze;
  • g. een omgevingsvergunning voor de bouw van de in lid 8.2.1 onder f bedoelde woning wordt slechts verleend na de voorafgaande sloop van de gebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van 632 m2, zoals is aangegeven in de "Ruimtelijke onderbouwing Utrechtseweg 302" d.d. 3 juli 2009;
  • h. ter plaatse van het perceel Utrechtseweg 302 mogen geen gebouwen met vlies- of gordijngevelconstructies en gebouwen met zeer grote glasoppervlakten worden gebouwd;
  • i. kelders en souterrains zijn overal toegestaan waar woningen zijn toegestaan, waarbij uitsluitend het zichtbare deel, volgens de van deze regels deel uitmakende berekeningswijze, wordt meegeteld bij de inhoud van de woning.

8.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat een bijbehorend bouwwerk op een afstand van niet minder dan 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel achter het verlengde daarvan, dient te worden gebouwd;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 m;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bijbehorende bouwwerken mogen plat worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 45°; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 45° mogen de aan- en bijgebouwen een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag - mits stedenbouwkundig aanvaardbaar:
    • 1. voor percelen tussen de 0 m2 en 100 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20% van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 20m2;
    • 2. voor percelen tussen de 100 m2 en 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20 m2, vermeerderd met 14% van het meerdere van 100 m2 van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 75 m2;
    • 3. voor percelen groter dan 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 75 m2, vermeerderd met 2,5% van het meerdere van 500 m2 van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 100 m2;
  • f. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte als bedoeld onder e wordt de oppervlakte van bijbehorende aangebouwde bouwwerken binnen het bouwblok en aan de voorzijde niet meegerekend;
  • g. het bouwen van bijbehorende bouwwerken mag niet tot gevolg hebben dat een stedenbouwkundig onaanvaardbare situatie ontstaat en/of dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd dan wel dat de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden;
  • h. dakkapellen en/of dakopbouwen op vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan.

8.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
pergola's   3 m  
palen en masten, zoals vlaggemasten   8 m  
erfafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erfafscheidingen   2 m  
overige andere bouwwerken   2 m  
   

8.2.4 Geluid

Waar de berekende geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai op de gevel per waarneemhoogte meer bedraagt dan de maximaal toelaatbare grenswaarde op de waarneempunten vermeld in het akoestisch rapport in kolom E onder paragraaf 6 ”Vast te stellen hogere waarde(n)” worden de betreffende gevels:

  • a. hetzij uitgevoerd als dove gevel, waarbij de geluidbelastingen vanwege wegverkeerslawaai worden gehanteerd vermeld in kolom C onder paragraaf 6 “Vast te stellen hogere waarde(n)” voor het bepalen van de noodzakelijke geluidwering van de gevel;

  • b. hetzij voorzien van balkons en of terrassen, voorzien van geluidmaatregelen, waardoor de maximaal toelaatbare geluidbelasting op de gevel niet meer bedraagt dan 53 dB en waarbij wordt uitgegaan van de geluidbelastingen vanwege wegverkeer vermeld in kolom C onder paragraaf 6 “Vast te stellen hogere waarde(n)” voor het bepalen van de geluidwering van deze balkon – en of terrasvoorzieningen.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, mede met inachtneming van het van deze regels deel uitmakende "Beeldkwaliteitsplan Utrechtseweg 371" d.d. 8 februari 2012, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken.

8.4 Afwijking van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 onder b ten behoeve van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:
  • a. voldaan wordt aan de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009, waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost;
  • b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen;
  • c. voor het overige wordt voldaan aan de onder lid 8.1 onder b genoemde voorwaarden.