Plan: | Berg-Utrechtseweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00049-0302 |
Volgens het Bro zullen burgemeester en wethouders in verband met de uitvoerbaarheid van het plan onder meer een onderzoek verrichten naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op daarvoor geschikte gronden te worden gerealiseerd.
De Wet Bodembescherming bevat de voorwaarden die kunnen en worden verbonden aan het verrichten van handelingen in of op de bodem. Primair komt bescherming en sanering in de wet aan bod. De wet heeft betrekking op zowel landbodems als waterbodems. De Wet bodembescherming geeft aan wanneer er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en of er dan ook gesaneerd moet worden.
De hoeveelheid grond dan wel grondwater (beide in m³) en de mate van vervuiling, gemiddeld boven de interventiewaarde, zijn de criteria voor een geval van ernstige bodemverontreiniging.
De interventiewaarde is de waarde, waarboven er risico’s zijn voor mens, flora en fauna. De spoedeisendheid, de noodzaak om te saneren, hangt hiervan af maar ook van de mate van verspreiding van de bodemverontreiniging.
Voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging is er bij niet gewijzigd grondgebruik soms geen noodzaak tot saneren. Voorbeelden zijn voormalige stortplaatsen en kleine verontreinigingen in het diepere grondwater.
De gevallen van ernstige bodemverontreinigingen zijn zoveel mogelijk door de Gemeente Amersfoort in beeld gebracht. In deze gevallen is in een beschikking Wet bodembescherming aangegeven wat er met een geval van ernstige bodemverontreiniging moet gebeuren. Nadat er is gesaneerd, kunnen er restverontreinigingen aanwezig zijn. Soms zijn er gebruiksbeperkingen.
In 2002 is een bodemkwaliteitskaart en een bodembeheerplan voor de gehele gemeente opgesteld. Op deze kaart ligt het bestemmingsplangebied “Berg-Utrechtseweg” in een zone die op basis van de bodemkwaliteitskaart is gekwalificeerd als “licht verontreinigd” en deels in een zone die is gekwalificeerd als “schoon”. Grondverzet kan plaatsvinden conform het Besluit Bodemkwaliteit.
In het plangebied zijn de gegevens van ongeveer 250 bodemonderzoeken bekend. Er is een aantal (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig in het gebied. De kwaliteit van het dieper grondwater (> 11 m-mv) in een deel van het gebied vormt mogelijk een belemmering voor de aanwezige bestemmingen/functies.
Het voorliggende plan is conserverend van aard. Om deze reden zijn er geen aanvullende bodemgegevens voor dit bestemmingsplan noodzakelijk. De bodemkwaliteit komt aan de orde bij eventuele bouwaanvragen, projectbesluiten en planherzieningen. Bij concrete bestemmingsplanwijzigingen en/of nieuwbouw plannen, waarbij nog onvoldoende inzicht bestaat in de bodemkwaliteit, is een bodemonderzoek noodzakelijk.
Een ander aandachtspunt betreffende de bodem in het plangebied, is de aanwezigheid van het waterwingebied. Dit gebied is vrijwel onbeschermd, wat in dit geval betekent dat er zich tussen de watervoerende laag en de bebouwing geen beschermende laag bevindt. In de paragraaf over het water zal meer aandacht aan dit waterwingebied en de bescherming ervan worden besteed.
In het plangebied zijn mogelijkheden voor ondergrondse energieopslag voor open en gesloten systemen. Er zijn in dit gebied geen beperkingen door Masterplannen. Bij de aanleg van ondergrondse energiesystemen zal afstemming plaatsvinden met reeds aanwezige systemen en gelden er beperkingen rondom en in het grondwaterbeschermingsgebied.
Op basis van deze gegevens wordt geconcludeerd dat de kwaliteit van de bodem geen belemmering vormt voor het beoogde gebruik. Omdat het een conserverend bestemmingsplan betreft, is het onderzoek vooralsnog beperkt tot het uitvoeren van een globale inventarisatie.