Plan: | Berg-Utrechtseweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00049-0302 |
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (als onderdeel van de Monumentenwet 1988) in werking getreden. Op grond van de Monumentenwet is de raad verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden. Deze waarden en verwachtingen zijn aangegeven op de archeologische beleidskaart, die op basis van archeologische waarnemingen en vondsten, landschappelijke en historische gegevens tot stand is gekomen. De archeologische beleidskaart is door de gemeenteraad vastgesteld op 28 september 2010.
Het terrein van de Bernhardkazerne is niet gekarteerd op de gemeentelijke beleidskaart. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is op basis van een bureauonderzoek een aanvulling van het gemeentelijk archeologisch beleid gemaakt.
Archeologische beleidskaart
In lijn met de nieuwe archeologiewetgeving is de Amersfoortse ABP-kaart omgezet in een archeologische beleidskaart waar per gebied wordt aangegeven hoe moet worden omgegaan met de archeologie bij het ontwikkelen en uitvoeren van plannen / bodemverstorende projecten (28 september 2010 vastgesteld door de gemeenteraad).
De nieuwe beleidskaart kent een onderverdeling in gebieden met verschillende kleuren. Per gebied is een beleidsadvies geformuleerd. Zo zijn er gebieden met hoge archeologische waarden en gebieden met een hoge, een middelmatige of een lage archeologische verwachting.
Bescherming per gebied
Ter voldoening aan artikel 38a van de Monumentenwet nemen we in bestemmingsplannen een regeling ten aanzien van de archeologische monumenten op, voor zover die al niet (anderszins) zijn beschermd via de Monumentenwet.
Regeling in bestemmingsplan
Gezien de daarbij betrokken belangen en de wettelijke plicht om in de bestemmingsplannen nadrukkelijk rekening te houden met archeologie wordt in voorkomende gevallen gekozen voor een dubbelbestemming.
De nummering van de gebieden in de regels van het bestemmingsplan komt niet overeen met de nummering op de archeologische beleidskaart. Hieronder volgt een opsomming van de gebieden met de benaming die ze hebben op de archeologische beleidskaart en die ze krijgen in het bestemmingsplan.
Benaming op Archeologische beleidskaart | Benaming in bestemmingsplan |
Archeologisch waardevol gebied 1 | Wordt beschermt via Monumentenwet, wordt niet opgenomen op de verbeelding en in de regels van het bestemmingsplan. |
Archeologisch waardevol gebied 2 | Dubbelbestemming "Waarde archeologie - 1" |
Archeologisch waardevol verwachtingsgebied 3 | Dubbelbestemming "Waarde archeologie - 2" |
Archeologisch waardevol verwachtingsgebied 4 | Dubbelbestemming "Waarde archeologie - 3" |
Archeologisch waardevol verwachtingsgebied 5 | Dubbelbestemming "Waarde archeologie - 4" |
Het opnemen van een dubbelbestemming brengt goed tot uitdrukking dat archeologie op zichzelf dient te worden beoordeeld en ten opzichte van de medebestemming van primair belang is.
De dubbelbestemming omvat een eigen stelsel van regels voor bouwen en gebruik, dat functioneert naast (of boven) de regeling die is verbonden aan de onderliggende bestemming.
Archeologisch waardevolle gebieden
Binnen het plangebied bevinden zich twee Archeologische Rijksmonumenten (beschermd volgens de Monumentenwet). Bij bodemingrepen in deze gebieden moet een monumentenvergunning worden aangevraagd. Het gaat om de volgende gebieden:
Archeologisch waardevolle verwachtingsgebieden
In het plangebied bevinden zich gebieden met hoge archeologische verwachting. Wanneer in deze gebieden ontwikkelingen plaatsvinden met bodemingrepen dieper dan 30 cm en met een grotere oppervlakte dan 100 m², dient voorafgaand een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het gaat in dit geval om de volgende gebieden:
Het plangebied van het bestemmingsplan heeft verder gebieden met een middelhoge archeologische verwachting. Wanneer in deze gebieden ontwikkelingen plaatsvinden met bodemingrepen dieper dan 30 cm en met een grotere oppervlakte dan 500 m², dient voorafgaand een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.
De gebieden met middelhoge archeologische verwachting in het plangebied worden gekenmerkt door meer of minder steile hellingen van de stuwwal. Als gevolg van het relief is de archeologische verwachting voor deze gronden minder hoog dan voor de plateaus. Er komen op dit soort gronden wel grafheuvels voor, een reden om toch een middelhoge verwachtingswaarde aan deze gronden te geven. Omdat het gaat om grote gebieden is geen specifieke opsomming opgenomen. De gebieden zijn te vinden op onderstaande kaart. In feite gaat het in dit geval om het gehele plangebied, met uitzondering van de gebieden met een hoge verwachten en de gebieden met archeologische waarden.